Interview /
Saskia Profijt: ‘Ik zit in gedachten voortdurend aan de Mediterranee’

Haar focus was in eerste instantie gericht op de literatuur. In 2002 debuteerde ze met de roman Braaf meisje, die zeer goed door de pers werd ontvangen evenals haar tweede roman De gunsteling (2008). Twee jaar later publiceerde ze haar eerste psychologische thriller, De leugenaar, met in de hoofdrol psycholoog en leugendetector, Fanny Engel. Met haar tweede thriller De assistent (2011) haalde Profijt de Bestseller Top 60. Recentelijk verscheen haar derde Fanny Engel-verhaal Zwijgplicht (2013). Opnieuw een crimineel drama dat zich in zonnig Zuid Europa afspeelt.
Saskia Profijt woont en werkt op een steenworp afstand van de veel bezongen Amstel, waar we elkaar treffen op een zonnig, maar winderig terras. Casual gekleed is ze haast nog mooier dan op de statiefoto op de achterplat van haar boeken, waarin ze in een fraaie rode jurk gekleed recht de camera in kijkt. De rechterhand op haar heup, de linkerhand losjes langs het lichaam. Een statige pose. In werkelijkheid is ze levendig, enthousiast en vol zelfspot . Hoewel ze enkele jaren in Dublin heeft gewoond, is Amsterdam toch de stad waar ze het liefste verblijft. Ze denkt er niet over om ooit permanent terug te keren naar haar geboortestad Enschede, al verloochent ze de stad zeker niet. Saskia: “Ik ben en voel me een echte Tukker. Ik kom uit een klassiek Twents gezin. Mijn vader was een kraanmachinist en mijn moeder werkte in een textielfabriek. In Enschede liggen mijn roots. Ik woon al langer in Amsterdam dan ik in Enschede heb gewoond, maar mijn geboortestreek heeft me gevormd. Men heeft daar een bepaald soort humor, een bepaalde kijk op de wereld. Heel nuchter, met een beetje zelfspot. En met name de echte Tukkers spreken nog steeds met weemoed over de tijd dat Enschede een levendige stad was. De dichter Willem Wilmink heeft er een mooi gedicht over gemaakt.” Het is het eindpunt van de trein, bijna geen mens hoeft er te zijn, bijna geen hond gaat zover mee: Enschede.” Dat is het gevoel waar ik mee opgroeide. Dat er helemaal niks was. Een heel doods stadscentrum, heel grijs en verlaten. Fabrieken die gesloten waren. Het was allemaal voorbij. Het was kaal. Ik wilde er ook weg. Toen ik achttien was ben ik naar Amsterdam gegaan om te studeren en ik ben nooit meer terug gegaan. En ik wil ook niet terug, want ik geniet veel te veel van de vrijheid van Amsterdam. Wat ik wel mis, is het lieflijke landschap, maar Amsterdam bruist en dat heb ik ook nodig.”

Wazig
Toen Saskia in Amsterdam aankwam had ze slechts een flauwe notie van een eventuele studierichting. “Ik ben altijd heel wazig, dus ik had geen idee wat ik wilde gaan studeren. Europese studies leek me wel wat, maar je moest daarvoor eerst een andere richting kiezen. Dat werd Engelse taal en letterkunde en dat beviel me. Ik had toen nog totaal niet het idee om schrijfster te worden. Ik was erg bezig met muziek. Ik had als singer-songwriter mijn eigen band. Heel leuk om op het podium te staan en direct te communiceren met je publiek. Na mijn studie ben ik, op mijn vierentwintigste, met de pianist naar Dublin verhuisd. Daar hebben we anderhalf jaar gezeten en hebben we veel opgetreden in pubs. Maar langzamerhand groeide wel het besef dat ik eens volwassen moest worden. Ik had geen echt beroep. Daarom ben ik versneld PABO gaan doen en ben ik in het onderwijs terecht gekomen. Vervolgens heb ik twaalf jaar fulltime op een lagere school gewerkt. Mentaal was het een zware baan. Bovendien was ik gestopt met muziek en begon het een beetje bij mij te wringen. Ik had niets meer om mijzelf creatief te uiten. Op een gegeven moment was het vat helemaal leeg. Het breekpunt kwam toen mijn vader plotseling overleed. Hij betekende heel veel voor mij en ik wilde iets zeggen op zijn crematie. Ik ben toen in heel voorzichtige, sobere taal een speech gaan schrijven. Ik kreeg later veel mooie reacties op mijn toespraak. Ik dacht: dit is het. Ik ben toen de herinneringen aan mijn vader gaan schrijven in een kort verhaal met de titel Het koninkrijk en de belofte. En dat verhaal heb ik opgestuurd naar een literatuurwedstrijd die het blad Elle uitschreef. Die wedstrijd won ik, terwijl ik dat totaal niet verwacht had.” Renate Dorrestein schreef over Saskia’s bijdrage: ‘Het verhaal is sfeervol. Rauwe emoties, nergens sentimentaliteit. Het is mooi hoe de schrijfster om de gebeurtenissen heen schrijft: Korte, treffende herinneringen. Met geringe middelen bereikt ze een enorme emotionele vervulling.”
Saskia besefte dat ze een middel in handen had waarmee ze iets kon zeggen: “Ik wist vanaf dat moment dat ik iets kon. Die bevestiging had ik nodig, want als je uit Twente komt, vecht je altijd tegen een soort minderwaardigheids-complex.”
Braaf meisje
“Toen ik besefte dat ik kon schrijven, wilde ik daarmee verder gaan. Ik wilde heel dicht bij mezelf blijven. Ik begon aan Braaf meisje, een boek waar geen woord teveel in stond, waar ik alles uit zeefde wat overbodig en niet waar was. Heel direct, hele korte zinnen. Het was wel een fictief verhaal maar ik gebruikte heel veel elementen uit mijn eigen leven.”
Braaf meisje, dat in 2002 zou verschijnen, bevatte inderdaad veel autobiografische momenten. Het boek gaat over de 34-jarige Susan, die lerares is op een montessorischool. Haar zieke vader overlijdt. Susan vindt het lesgeven niet meer leuk en raakt overspannen. Na veel verwarrende relaties gaat Susan op een speciale vakantie voor mensen met problemen. Met Kerst is Susan weer thuis bij haar moeder en haar broer en heeft ze het verleden een plaats kunnen geven. De pers was een en al lof over het boek. Zo schreef de Volkskrant: ‘Het debuut doet verlangen naar een volgende roman [...] Saskia Profijt heeft verstand van emoties, en een feilloos gevoel voor de grens tussen pijn en zelfbeklag.’
Saskia Profijt: “Ik heb dat boek heel snel geschreven. Binnen een periode van zes weken was het af. En ik had gelukkig ook snel een uitgever. Nijgh & Van Ditmar wilde het meteen hebben.”
Besluiteloos
“Helaas schrijf ik niet altijd zo snel. Nadat Braaf meisje klaar was, dacht ik: wat nu? Ik heb toen heel lang lopen zoeken naar een geschikt onderwerp. Ik ben heel besluiteloos. Het kan links en het kan rechts. Ik overweeg alles twintig keer en twijfel heel erg aan mezelf. Je kan over alles schrijven en dat geeft heel weinig houvast. Vertwijfeld vroeg ik me af of ik wel iets te zeggen had. Voor die tijd was de opdracht aan mezelf duidelijk: het moet eerlijk zijn en het moet zijn wat het is. Niets waar ik indruk mee wilde maken. Maar nu moest het allemaal fictiever. Hoe begin je dan en hoe eindig je dan? Het was zo’n moeilijk proces. Uiteindelijk heb ik over De gunsteling zo’n kleine zes jaar gedaan.” Het eindresultaat was een moderne historische roman, geïnspireerd op een zestiende-eeuws koningsdrama en recente gebeurtenissen in de Britse politiek. Het is het verhaal van een onmogelijke liefde, met als basis ingrediënten: macht, liefde en rebellie. Kortom, de studie Engelse taal en letterkunde had haar dienst bewezen voor Saskia.”

Thrillers
Omdat Saskia zich de moeite van de onderwerpkeuze voor haar derde boek wilde besparen, koos zij voor een geheel ander genre: de misdaadroman. “Ik houd heel erg van thrillers en ik bedacht dat als ik een thriller zou gaan schrijven, ik in ieder geval een vaste structuur zou hebben. De vorm was dus bepalend voor mijn beslissing om thrillers te gaan schrijven. Ik had meteen een lichter gevoel. Literatuur is zo zwaar. Dan moet je boek meteen iets heel groots zijn. Toen ik een thriller ging schrijven moest het gewoon spannend en interessant en leuk zijn. Dat gaf meteen veel minder druk. Bovendien had ik me voorgenomen om bij mijn eerste thriller, De leugenaar, een bestaand onderwerp als inspiratiebron te nemen. Ook weer als een soort houvast. Ik heb mijn boek losjes gebaseerd op de Natalee Holloway-verdwijning. Bij mij verdwijnt een Britse studente na haar bezoek aan een nachtclub in St.Tropez. Ik wist nog niet waar ik zou uitkomen, maar dat maakte niet uit. Ik had wel vanaf het begin de bedoeling om er een serie van te maken. Ook omdat ik toen dacht dat je als schrijver bij elk nieuw boek alvast een aantal karakters hebt staan. Dan hoef je niet steeds opnieuw alle karakters opnieuw te bedenken. Ik had het idee dat het erg veel tijd zou besparen. Achteraf blijkt dat niet zo te zijn, want je moet in elk boek de karakters toch weer introduceren, maar dan op een manier dat je de lezers niet verveelt met herhalingen. Maar goed, dat is vakmanschap. “
Invalide hoofdpersoon
De hoofdpersoon in alle thrillers van Saskia Profijt is psycholoog en leugendetector Fanny Engel die, net als Perry Mason, in een rolstoel zit. Fanny werkt voor de SOS-hulpdienst in de Provence in Zuid-Frankrijk. Zij woont bij haar Franse vriend Georges die een restaurant heeft. De keuze voor een invalide hoofdpersoon is dapper, zeker wat betreft de consequenties voor de verhalen. Fanny is niet in staat tot grote acties, achtervolgingen, vuistgevechten en meer van dat soort dappere dingen die speurders tijdens hun werkzame leven doen. Saskia: “Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in mensen die zich niet “normaal” binnen de maatschappij kunnen bewegen, maar ook in mensen die weigeren slachtoffer te zijn. Fanny zit weliswaar in een rolstoel, maar ze maakt daar geen drama van. Ze heeft een auto-ongeluk gehad en zit nu “toevallig” in een rolstoel en dat vind ik inspirerend. Ik weet dat ik de actie in mijn verhalen daarmee beperk, maar mijn boeken gaan niet zozeer over acties. Achtervolgingen enzo, dat is niet mijn ding. Maar bovendien vertel ik mijn verhalen nooit alleen vanuit Fanny’s perspectief. Ik heb dus altijd de mogelijkheid om iemand anders te laten rennen en vechten. Het is wel zo dat ik altijd rekening moet houden met Fanny’s beperkingen.”
Zuid Frankrijk
“Fanny is overigens een interessant personage. Ze is heel extravert. Heel direct, dus heel Nederlands. Maar dan wel in de mooie setting van de Provence in Zuid-Frankrijk. Leuk ook voor de research. Het voornaamste is dat ze geen slachtoffer is. Als haar iets overkomt, onderneemt ze meteen actie om dingen aan te pakken. Dat spreekt me erg aan. Fanny is veel actiever dan ik. Ik ben meer een spons en zij is meer een bal waar alles vanaf kaatst. In haar rolstoel stuitert ze alle kanten op. Het feit dat mijn verhalen zich in Zuid Frankrijk en Italië afspelen, maakt het voor mij wel gemakkelijker om gedurende lange tijd achter mijn pc te blijven werken. Ik zit in gedachten voortdurend aan de Mediterranee. In mijn hoofd zit ik daar echt. Ik ben daar, ik loop door die straten en zelfs als ik hartje winter schrijf, zoals nu aan Zwijgplicht, dan nog ben ik in een zonnig klimaat.”
Saskia, wielerfan
De afgelopen twee jaar hebben de media vol gestaan met dopingschandalen rond profrenners als Lance Armstrong, Thomas Dekker en Michael Boogaard. Saskia’s nieuwste boek Zwijgplicht haakt volledig in op de actualiteit. Het verhaal speelt zich af rond Milaan waar Fanny’s broer, de profwielrenner Ties Engel, tijdens een trainingsrit door een automobilist wordt aangereden. Ties raakt in coma. Allerlei geruchten over het feit dat hij zijn vermeende dopinggebruik in een autobiografie wilde openbaren, doen de ronde. Het lijkt erop alsof iemand de publicatie wilde voorkomen. Wielrennen en doping, geen gebruikelijke onderwerpen voor een vrouwelijke auteur. Maar Saskia Profijt is een uitzondering; Als het over wielrennen gaat wordt ze dolenthousiast. “Ik ben een grote fan. Het is iets waar ik graag naar kijk. De Tour de France, heerlijk, vooral met het Vlaamse commentaar. Heel deskundig en met veel humor. Het is af en toe net cabaret. Heel zacht en kabbelend. Als je op de bank ligt, kan je rustig even indutten. Je kan jezelf trainen, zoals ik heb gedaan, om wakker te worden bij de woorden valpartij, demarrage of ze beginnen aan de beklimming. Dan wordt de toon van de commentatoren hoger, haha. Het fascineert me wat er allemaal gebeurt en ik schrijf nu eenmaal graag over dingen waar ik enthousiast over ben. In dit boek zitten twee dingen die ik interessant vind: wielrennen en haute couture. Het zijn passies. Dat maakte het overigens veel lastiger om over te schrijven. Ik weet zoveel van wielrennen. Ik had de neiging om alles wat ik weet in het boek te verwerken. Ik heb me voor Zwijgplicht trouwens gebaseerd op dopingzondaar Thomas Dekker die zich liet verzorgen door een omstreden Italiaanse arts. Maar verder heb ik dat voorbeeld volledig losgelaten. Ik vond het overigens veel gemakkelijker om in De assistent over de kunstwereld te schrijven, waar ik minder van af weet.
Inspecteurs op achtergrond
Niet alleen Fanny probeert te onderzoeken wie haar broer heeft aangereden, maar ook de politie-inspecteurs Montemasgno en Jacopo Favarin. Het opmerkelijke is echter dat beide inspecteurs nauwelijks een rol van betekenis spelen. Saskia geeft het grif toe: “Ja, dat klopt. Kijk, dit boek had ik al veel langer gepland. Vanaf mijn eerste boek wist ik al dat ik een boek over wielrennen wilde schrijven. Daarom heeft Fanny ook een broer die professioneel wielrenner is. Maar omdat ik hem in Zwijgplicht meteen in coma laat raken, is dat zo’n mentale aanslag op Fanny dat zij vanwege haar geestesgesteldheid niet in volle actie kan komen. Daarom heb ik weinig aandacht besteed aan de zoektocht naar de automobilist die Ties heeft aangereden. Ik heb veel meer gekeken naar wat er van binnen gebeurt met iemand die geconfronteerd wordt met een onheilstijding.”
Spanningopbouw
Veel auteurs maken voordat ze aan een boek beginnen, een outline waarin ze in grote trekken, schematisch, uitschrijven hoe het verhaalverloop zal zijn. Zo niet Saskia: “Ik wilde dat ik iemand was die met mooie schema’s kon werken. Maar..eh…nee. Ik probeer het altijd wel. Ik begin met een moodboard (een sfeervolle visualisatie van een concept, idee, gedachte of gevoel). Leuk, plakken en knippen. Maar, vervolgens ga ik iets heel anders doen. Ik had nu een moodboard, dat helemaal niet overeenkwam met wat ik aan het schrijven was (haha). Het uiteindelijke verhaal is echt helemaal anders geworden. Ik probeer het altijd wel. Ik zou dolgraag van tevoren precies weten waar alle scenes over gaan. Maar ik kan dat niet zo goed. Ik geloof dat ik gewoon intuïtief schrijf. Wat betreft Zwijgplicht werd ik enorm in de wielen gereden door de dopingbekentenis van Lance Armstrong. Daardoor moest ik mijn hele plot veranderen. In eerste instantie was de clou dat Ties doping gebruikt had. Maar ja, daar kon ik na de bekentenis van Armstrong en Boogerd niet meer mee aankomen. Heel vervelend. Maar goed, ik heb mijn hele verhaal moeten aanpassen, en veel karakters moeten schrappen. Ik was gewoon te actueel.”
Ideale combinatie
Schrijven is nog steeds geen fulltime bezigheid voor Saskia. “Ik heb nu een ideale combinatie gevonden. Ik werk op een buitenschoolse opvang, 3 ½ uur per dag. Dat is leuk en goed te doen. En daarnaast schrijf ik. Als het ooit zover komt dat ik fulltime schrijfster zou kunnen worden, dan zou ik het werk met kinderen er toch bij willen doen, al is het op vrijwillige basis. Het is zo’n mooi contrast. Achter je pc zit je met een vol hoofd, constant te denken aan je karakters en het verhaal. Maar als je met kinderen werkt, heb je geen tijd om na te denken, dan is het hop, actie. Het leuke voor mij is dat kinderen heel vaak mijn naam zeggen: Saskia, Saskia, Saskia. Ik vind dat een heel prettige bevestiging van wie ik ben. Ik denk niet dat ik alleen maar zou willen schrijven. Aan mijn laatste boek Zwijgplicht heb ik driekwart jaar zo intensief gewerkt dat mijn sociale leven echt helemaal stop is gezet. Alleen met Kerst heb ik geloof ik nog iets gedaan. Dat vind ik te veel van het goede. Mijn plan is één boek per jaar te schrijven, maar ik merkte bij Zwijgplicht dat ik het begon uit te stellen om eraan te beginnen. Ik had weinig zin om in die cocon te gaan en me helemaal af te sluiten. Schrijven slokt je helemaal op. Ik heb nu Zwijgplicht net af. Ik heb er nog niet over nagedacht of ik met de serie rond Fanny Engel verder wil. Ik moet even ademhalen en bedenken wat ik verder wil en of dit schrijversleven echt iets voor mij is. Ik vind schrijven een hele opoffering.”.