Blogpost:
LeenRaats
Boeken als zeldzame relicten van de traagheid
Het lijkt soms bijna absurd om nog boeken te schrijven, uit te brengen of te lezen. Het duurt maanden of zelfs jaren vooraleer je van dat idee een boek hebt weten maken. En dan moet je het nog tot bij je lezer krijgen. Papieren kranten en tijdschriften schakelen sneller, maar er zit toch minstens een dag (of nacht) vertraging op.
Tegen de tijd dat iemand je woorden leest, zijn ze al belegen – tenzij ze iets tijdloos, iets universeels aanraken. En is dat niet net wat boeken doen? Traagheid is eigen aan boeken, meer zelfs: het vormt de essentie van hun bestaan.
Wanneer je een boek schrijft, word je automatisch selectiever en voorzichtiger in wat je op papier zet. Op het scherm kan alles heel snel geschreven en weer gewist worden, maar papier is voor altijd. Binnen honderden jaren kan iemand jouw brief of boek vinden en lezen.
Lang voordat Koning Auto aan zijn meedogenloze heerschappij over onze levens begon en onze landschappen verminkte met zijn wegen, waren dit de belangrijkste wegen. Modderige karresporen tussen maïs, graan en boomgaard.
Soms mijmer ik weleens over hoe de dingen vroeger waren – tot pakweg eind negentiende eeuw. Geen internet, geen televisie, zelfs geen radio. Het snelste vervoermiddel was een paard, maar het gros van de mensen verplaatste zich te voet. Vijf kilometer per uur. Als je over een goede conditie en veel tijd beschikte, legde je misschien vijftig kilometer per dag af. Dat was het wel zo ongeveer. De bagage die je mee kon nemen, was uiteraard beperkt. Maar de gemiddelde mens had toch niet zoveel spullen. Al had dat wellicht meer met armoede dan met een drang naar eenvoud te maken.
Ik wandel graag over oude buurtwegen en heb er de laatste tijd nieuwe ontdekt in mijn buurt. Dan wandel ik over zo’n eeuwenoude voetweg tussen de velden en stel me voor hoe mensen eeuwenlang over dit pad liepen. Dat dit zanderig weggetje – waar de meeste mensen nu gewoon argeloos aan voorbijlopen – dé verbinding vormde tussen twee woonkernen. Lang voordat Koning Auto aan zijn meedogenloze heerschappij over onze levens begon en onze landschappen verminkte met zijn wegen, waren dit de belangrijkste wegen. Modderige karresporen tussen maïs, graan en boomgaard. Uitgesleten door generaties van hardwerkende boerenfamilies, die de weg volgden van dorp naar veld, van kerk naar haard, van markt naar erf.
Vaak kom je langs zo’n route heel wat kapellen en boomkapelletjes tegen. Ze vormden oriëntatiepunten in het landschap en moesten spoken en heksen ontmoedigen om late reizigers te volgen over de schemerige paden. Want zo’n wandeling was een hachelijke onderneming, vol ingebeelde en reële gevaren. Zeker ’s nachts. Mensen gingen dan ook bij voorkeur bij volle maan en heldere hemel op pad, wanneer struikrovers en bokkenrijders minder schaduwen hadden om zich in te verschuilen.
Enkele jaren geleden las ik een prachtig boek, dat al een tijdje op mijn ‘herleesstapel’ ligt: ‘Nacht en ontij, een geschiedenis van het duister’ waarin schrijver Roger Ekirch het heeft over het nachtelijke leven van voor de komst van het kunstlicht. Hierin beschrijft hij onder meer – aan de hand van talloze dagboekfragmenten en andere authentieke bronnen – hoe het voor de gewone mens was om ’s nachts te voet tussen de velden onderweg te zijn.
Trage wegen, noemen we die buurtwegen en andere paden en straten waar je enkel mag wandelen fietsen. Nog zo’n mooie term. Eigenlijk waren ze de autosnelwegen van vroeger. Maar dan trager, veel trager.
‘Tenslotte brengt de man wiens paard anderhalve kilometer per minuut draaft niet de belangrijkste berichten over.’ - Henry David Thoreau
Het is echter de vraag of mensen die traagheid ook zo ervoeren. Ik denk dat ze gewoon een andere definitie hanteerden van drukte en snelheid. Momenteel ben ik aan het lezen in Walden van Henry David Thoreau. Een boek uit de 19de eeuw van een schrijver die zich twee jaar terugtrok in een zelfgebouwde hut aan een meer (Walden Pond) om er na te denken, te schrijven en bonen te telen. In het boek laat hij zich bijzonder kritisch uit over de grote ontwikkelingen uit die tijd, zoals de trein en de magnetische telegraaf. Dat lijkt nu misschien absurd, maar voor hem ging het allemaal te snel en waren die nieuwe technologieën een aanval op alles wat ons menselijk maakt.
Lees verder op mijn site