Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Blogpost: Bohse

Dansen op een spijkerbed (6): Lepels en kurkentrekkers

11-06-2021 door Bohse 23 reacties
Een oppervlakkige speurtocht op het internet naar wat historisch wordt beschouwd als de top honderd van klassieke werken in de wereldliteratuur, leidt onvermijdelijk tot de conclusie dat vrouwelijke auteurs in dergelijke lijsten niet zomaar in de minderheid, maar beschamend ondervertegenwoordigd zijn. Dat is in verlichte en politiek correcte tijden een netelige vaststelling, maar het maakt haar daarom niet minder pertinent. Want hoe penibel ook, feiten zijn feiten, tenzij er geknoeid is met de rangschikking door bange bleke mannen, wat ik nu even niet aanneem om de rest van dit stuk niet te bederven. Nee, de juiste denkoefening is uiteraard: waarom is dat zo? En al voel ik me nu als iemand die naakt een sneeuwengel gaat maken op een nest Braziliaanse kogelmieren, ik wil me toch wagen aan een mogelijke verklaring. Want volgens mij heeft het verschijnsel alles te maken met één ding waarin mannen veel en veel beter scoren dan vrouwen en dat is egoïsme.
Dat klinkt niet zo mooi, hoor ik u zeggen, en dat klopt ook. Egoïsme is immers een zaak van de blik koppig naar binnen gericht houden, zelfzuchtig en onvoorwaardelijk. En daar zijn wij mannen nu eenmaal beter in dan vrouwen. Geen christelijke eigenschap misschien, dat geef ik grif toe, maar - en dat is de crux - in de juiste context kan religieus aangehouden egoïsme leiden tot grootse prestaties. Wie er in slaagt om zich exclusief te concentreren op slechts één ding van zichzelf, als het even kan op het ziekelijke af en zonder zich ook maar een moment te bekommeren om zijn naasten of de directe omgeving, wel, die kan ongekende hoogten bereiken in dat ene aspect. Mits de wil er is. En ook wat talent, uiteraard. Maar het is toch voornamelijk een kwestie van egoïsme. Wie er dus het beste in slaagt om zijn bestaan volkomen te vernauwen tot die ene activiteit waarin hij absoluut wil uitblinken - de Jitterbug feilloos dansen op een trampoline, de uitgebrande Notre-Dame van Parijs nabouwen met verkoolde tandenstokers, de Radetzkymars gelaagd uitvoeren op een doedelzak - die maakt een kans om daarin niet enkel te slagen, maar er ook opmerkelijke resultaten in te boeken. The sky is the limit, als het ware. Obsessie baart kunst. Of een contactverbod, als de focus verkeerd ligt. En ja, laat nu net mannen heel bedreven zijn in goed onderbouwde zelfzucht, terwijl vrouwen daarin doorgaans pover presteren. Het is niet anders.
Ziet u, een man die drie dingen tegelijk tot een fatsoenlijk einde kan brengen, is geen man, maar een wiskundige onwaarschijnlijkheid. Net zoals vrouwen niet behoorlijk kunnen ademen zonder vier, vijf taken tegelijkertijd aan te pakken en die allemaal simultaan tot een bevredigend einde te brengen. Kijk maar eens naar de vrouwelijke crewleden van deze website die je aldoor her en der ziet opduiken in de laatste reacties om de boel bij elkaar te houden, dan begrijpt u meteen waar ik op doel. En dat naast hun gebruikelijke taken. En dan bekommeren ze zich thuis waarschijnlijk ook nog eens om een huisdier, een kruidentuin en een partner die tijd vraagt en aandacht vreet. Ik, ik sla al tilt als ik moet koken voor ons gezin van vijf met aardappelen en groenten apart erbij. Plus - en dat moet u meenemen in de onderliggende premisse van mijn theorie - waar het bijvoorbeeld mijn drie kinderen aangaat, om maar iets te noemen, heb ik de lat altijd bewust laag gelegd vanuit de redenering: als er twee van de drie min of meer fatsoenlijk koers houden in het verdere leven, ben ik al dik tevreden - per slot van rekening is 66,66 % geen slechte succesratio.
Mijn vrouw ziet dat helemaal anders, zij ambieert een slaagpercentage van 100 % voor ons gebroed. Typisch. Vrouwen willen - of moeten, zo u wil - altijd het overzicht houden omdat zij de neiging hebben om hun focus te richten op zaken die in hun ogen allemaal evenzeer van tel zijn. Doorgaans spreken ze hun vaardigheden aan voor een breder toepassingsgebied, een beetje zoals een legeraanvoerder zijn troepenmacht uitsmeert over een immens lange frontlijn: alles wordt bewaakt, maar dat gaat ten koste van de diepte in de linies.
Vrouwen hebben dus onwillekeurig de neiging om het maniakale uit hun ambities te weren, ze weigeren te opereren binnen claustrofobische grenzen en als een waanzinnige te keer te gaan op een piepklein speelveld. Vrouwen gaan voor een maximaal bereik, dat zal u altijd zien. Ruimdenkende stakkerds zijn het. Mannen, daarentegen, kunnen die absurde schaalverkleining uitstekend aan, om van dat maniakale en obsessieve nog maar te zwijgen. Of om het duidelijker te stellen: vrouwen zijn lepels en mannen zijn kurkentrekkers.
Iedereen weet wat een kurkentrekker is, zoiets leer je al in de fröbelschool. Een kurkentrekker heeft maar één functie: de kurk uit een nauwe flessenhals trekken. Meer niet. Hooguit kan je er ook nog een kroonkurk mee verwijderen, maar dat is het zowat. Een kurkentrekker is dus wat men in het Engels zo mooi noemt, a one-trick pony: Je kan er welgeteld één kunstje mee uitvoeren. Maar dat doet zo’n ding dan ook voortreffelijk. Er is werkelijk niks beter dan een kurkentrekker om een kurk uit een fles te trekken. Want enkel een kurkentrekker kan een diep, spiraalvormig gat boren in dat piepkleine cirkelvormige oppervlak van de kurk. Probeer hetzelfde maar eens met een vork, een mes of een pannenlikker, ik wens u veel succes.
Welnu, mannen zijn one-trick ponies. Kurkentrekkers. Eén kunstje per keer en wilt u iets nieuws, dan moet u een volgend aanvraagformulier invullen en weer helemaal achteraan aansluiten in de rij. Vrouwen die hun man vragen om wat klusjes in huis uit te voeren, zullen perfect snappen wat ik bedoel.
Vrouwen, daarentegen, zijn lepels. En met lepels kan je veel doen. Je kan er je koffie mee omroeren. Je kan er mee graven, scheppen of iets afmeten in afgestreken toestand. Je kan er de bovenkant van een zachtgekookt ei mee stukslaan of hoestsiroop gieten in een ontstoken kinderkeel. Kortom, een lepel is als een Zwitsers zakmes: je kan het gebruiken voor uiteenlopende zaken. Máár: je kan er geen kurk mee uit een fles trekken. Want zo’n lepel werkt niet in de diepte van een belachelijk smal oppervlak.
En waarop zit meestal een kurk? Juist: op een fles wijn. Op een ondergrondse voorraad gefermenteerd sap waarmee het alle kanten op kan. Meestal is de wijn in kwestie gewoon drinkbaar, meer niet, een goeie tafelwijn of net wat beter - iets wat u maximaal tussen de vijf en de tien euro gaat kosten in de Lidl of de Spar. Maar heel af en toe kan het gebeuren dat zo’n kurkentrekker in al zijn maniakale eenzijdigheid een grandioze wijn aanboort. Een superieure Pinot Noir. Of een sublieme Cabernet Sauvignon. Voorbeelden genoeg: Das Parfum, Camera Obscura, Birdsong, noem maar op. Raakt de kurkentrekker echt verslaafd aan kurk die smaakt naar goede wijn, dan begint hij de ene meesterlijke fles na de andere open te trekken en krijg je gevalletjes als Oscar Wilde of Günter Grass. Soms gebeurde er dan in het verleden een calamiteit en verscheen er een vrouwelijke kurkentrekker ten tonele die pakweg onder het mom van Oriana Fallaci zomaar ineens een indrukwekkende Chardonnay of Silvaner opentrok. Want voor wie dit nog niet wist: mannen zijn rode wijn en vrouwen witte wijn. Of champagne, zoals in het geval van Fallaci. En zo’n Fallaci had dan bijvoorbeeld het lef om vanuit het niets een boek te schrijven met als titel Een man - ironisch, niet, gezien de strekking van mijn column? En zo waren er regelmatig wel meer fouten in het weefsel: Jane Austen, Louisa May Alcott, Virginia Woolf, Astrid Lindgren, Thea Beckman… - de lijst werd lang doorheen de tijd, maar in ons mannelijke onderbewustzijn nooit zó lang dat we ons echt bedreigd hoefden te voelen.
Nu hoor ik u al zeggen: “Haha, die Bohse, hoe verzint hij het? Mannelijke dominantie in de literatuur? Heeft hij al eens gekeken naar de huidige bestsellerlijsten en het aandeel daarin van vrouwelijke auteurs? De rollen lijken tegenwoordig toevallig wel omgekeerd, het is al vrouwelijk wat de klok slaat.”
Dat klopt. Maar dat brengt mijn theorie geenszins aan het wankelen. Nee, geloof me, om mijn overtuigingen aan spaanders te hakken, moet uw bijl flink wat scherper. Want in onze huidige samenleving zijn mannen in snel tempo aan het vervrouwelijken terwijl vrouwen ijlings vermannelijken. Vroeger bijvoorbeeld, was een bumperklever op de snelweg altijd een man, daar kon je gif op nemen. Als iemand in volmaakte zelfzucht tegen 100 kilometer per uur door de bebouwde kom scheurde, kon je er van op aan: dit is een alfamannetje met een broek die hinderlijk spant aan het kruis. Tegenwoordig word ik echter steeds vaker van de sokken gereden door vrouwelijke bestuurders. Er is een omslag gaande, zo merk ik al langere tijd: mannen beginnen voedende huidcrèmes aan te brengen, vrouwen hartkwalen te kweken. Als mijn moeder mijn pa destijds een stoffer en blik in de hand had geduwd, zou hij haar glazig hebben aangekeken. Ik echter kook al haast één avond op twee, ruim elke dag de ochtendrommel in de keuken op en dien op last van mijn vrouw alle glanzende oppervlakken in onze woonkamer schoon te houden. Bovendien moet ik de stofzuigerzak niet langer enkel meer legen, maar dat ding ook daadwerkelijk gebruiken om kruimels en hondenhaar en andere rommel op te zuigen.
Mijn punt is: de zaak is aan het keren, de memel zit in het hout. De tijd is waarschijnlijk niet veraf dat mijn echtgenote de sleutels van mijn motorfiets uit mijn handen grist, de grasmaaier uit de garage trekt en de houten tuinstoel weer in elkaar timmert, terwijl ik gevoelige gesprekjes begin te voeren met mijn jongste dochter over de richting die haar liefdesleven uitgaat. We spreken hier over één generatie verschil met mijn ouders. God weet waar mijn zoon zal uitkomen. Want waar eindigt zoiets? Wel, dat zal ik u vertellen: in een exponentieel groeiend aantal succesvolle vrouwelijke auteurs. En in wegdeemsterende mannelijke schrijvers die jammerlijk van de sokken worden gereden door opgefokte alfavrouwen met een ergerniswekkende overdaad aan maniakaal talent en een killerinstinct voor aangeschoten aspirant-schrijvers die hulpeloos moeten toekijken vanop de vluchtstrook.
Die zin was misschien wat op het randje - deze laatste hier, bedoel ik. Maar volgens mij ben ik ermee weggekomen.
Of waarom denkt u dat ik niks gepubliceerd krijg en mijn toevlucht moet nemen tot deze schamele blogposts, terwijl al die jonge vrouwen de literaire prijzen wegkapen die in vroegere tijden zo overduidelijk voor mij waren bestemd? Ook dat zal ik u vertellen: omdat ik langzaam maar zeker verander in een lepel. En omdat iemand als mijn vrouw zich klaarblijkelijk pijlsnel tot een kurkentrekker begint te ontpoppen met een heimelijk manuscript van zichzelf. Iets waarover het laatste woord trouwens nog lang niet is geschreven, dat verzeker ik u.
Maar wie zal het dus zeggen: misschien leef ik wel samen met de nieuwe Renate Dorrestein of Griet Op de Beeck? Zonder dat ik iets in de gaten heb? Of schuilt er ergens in de een of andere uithoek van het hoofd van mijn eerstgeboren dochter een poëzieversie van Lize Spit of Marieke Lucas Rijneveld? Want onze oudste is inmiddels, godbetert, aan het dichten geslagen. En tot overmaat van ramp blijkt het allemaal nog toegankelijk en beklijvend geschreven te zijn ook.
Dead man walking.
Beter kan ik het niet omschrijven.

Reacties op: Dansen op een spijkerbed (6): Lepels en kurkentrekkers