Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Blogpost: Jürgen Nakielski

"De ondergrondse spoorweg" :: de vragen van de leesclubassistent beantwoord

De leesclubassistent plaatste op deze site een enorm verrijkende post over "De ondergrondse steenweg" van Colson Whitehead, met een hoop discussievragen die gebruikt kunnen worden in leesclubs.Aangezien ik zelf begeleider ben van een leeskring, én we net het boek hebben gelezen, dacht ik bij mezelf: ik geef het goede voorbeeld en beantwoord alle vragen. Ik kan nu al zeggen: bedankt leesclubassistent (Frank Hockx)!

´The Underground Railroad´ was de benaming voor een netwerk van personen dat slaven hielp te vluchten. Whitehead neemt de benaming letterlijk en laat in zijn boek een echte ondergrondse spoorweg lopen. Hoe heb je deze ´verbeelding´ van de werkelijkheid ervaren?

Door de ondergrondse spoorweg letterlijk en niet als metafoor te gebruiken, wordt het gegeven op een eenvoudiger manier aanschouwelijk gemaakt. Dit is volgens mij niet enkel een leuke vondst, maar biedt ook de mogelijkheid om het gebruik van die “Underground Railroad” (het clandestiene netwerk van vrije zwarten, sympathisanten en de blanke anti-slavernij-beweging dat via vele tussenpersonen, schuilplaatsen en tussenstationnetjes een dynamische en vaak wisselende route vormde die ontsnapte slaven hielp om van het zuiden naar het vrije(re) noorden te vluchten) op een niet-nodeloos complexe, maar krachtige en bevattelijke manier door het verhaal te weven. Ook geeft het letterlijke ondergrondse stelsel met haar gehouwen stationnetjes en krakkemikkige locomotieven iets tastbaars om dat magische dat “hoop” is te verbeelden.

In interviews vertelt de schrijver dat hij Cora aanvankelijk door de tijd wilde laten reizen, maar er uiteindelijk voor koos om het verhaal zich geheel in 1850 te laten afspelen, terwijl de gebeurtenissen wel verwijzen naar zaken die door de Amerikaanse geschiedenis heen speelden. Het boek is dus meer een allegorie dan een letterlijk historische roman. Vind je een dergelijke aanpak geschikt/gerechtvaardigd voor het schrijven van een verhaal over de slavernij? Waarom wel of niet?

Ik vind dat de gebruikte vorm zeker te rechtvaardigen is. Eerder dan een chronologisch en feitelijk naslagwerk over Amerikaanse slavernij, is deze roman een soort van belevingsverslag geworden. Op een bevattelijke en – ondanks het zware en soms ongemakkelijke onderwerp – vlot leesbare manier wordt de lezer ondergedompeld in de verschillende en verscheiden aspecten van slavernij wereldwijd. Ook al wordt de “underground railroad” hier letterlijk gebruikt in plaats van metaforisch, ook al beslaat het verhaal gebruiken en gebeurtenissen die chronologisch of geografisch elders te plaatsen zijn, nergens boet het verhaal in aan geloofwaardigheid: alle dingen die de ontdekte stammen, de slaven, de vrije zwarten en blanke abolitionisten in dit boek meemaken zijn dingen die stammen, slaven, sympathisanten en voorvechters wereldwijd en doorheen de geschiedenis óók meemaakten en meemaken.

Welke rol spelen taal en lezen in de roman? Hoe verklaar je Cora’s voorkeur voor almanakken?

Taal kennen – kunnen lezen is houvast voor de toekomst. Het wordt ook in het boek aangehaald: niets zo gevaarlijk als een slaaf die heeft leren lezen. Cora’s voorkeur voor almanakken is denk ik te verklaren door de bruikbare informatie die er in staat: naast de jaargetijden, de tijden van volle maan, oogsttijden van verschillende grondstoffen, … (sommige info kan bruikbaar zijn om verdere vluchten te plannen) stonden er in vroegere almanakken ook de plantages in opgelijst, met de eigenaren, wat ze verbouwden, en soms het aantal slaven of zelfs een inventaris van boedel (inclusief slaven). Misschien dat Cora zo ergens hoopte op een sprankeltje info over haar moeder te stuiten. 

Een van de weinige kritische recensies is die van Marnix Verplancke (De Morgen, 25 januari 2017) die de roman geen eenheid vindt en teveel een opsomming van op zichzelf staande verhalen. Ook is hij van mening dat het boek te expliciet is in zijn goede bedoelingen. Hoe denk jij over deze kritiek?

Verplancke stelt dat het verhaal te veel op zich staande verhalen vertelt die elk een ander aspect of perspectief van de slavernij belichten, en dat die door slavenjager Ridgeway als rode draad worden samengebracht, maar te weinig een eenheid vormen. Deze kritiek is langs één kant terecht: er is het verhaal van grootmoeder die wordt weggeplukt uit Afrika, er is het verhaal van Cora en haar moeder op de plantage in Georgia, en het verhaal van Cora (Bessie) in South Carolina, enzoverder … Hoe je dat als lezer ervaart is voor een deel persoonlijk denk ik. Persoonlijk werd ik – met name wanneer het verhaal overging naar South Carolina – even uit het verhaal gehaald, net als met het hoofdstuk over de opgroeiende Ridgeway. Achteraf kijk ik op die hoofdstukken evenwel terug als zijnde een meerwaarde voor het volledige plaatje, en ben ik blij dat ik ook dié aspecten en standpunten heb kunnen opnemen in mijn beleving die het lezen van “De ondergrondse spoorweg” uiteindelijk was.

Waarom vraagt Caesar juist aan Cora om samen met hem te ontsnappen?

Aanvankelijk lijkt het eerder om een soort bijgeloof te gaan: Cora was een nazaat van Mabel, die zowat een cultstatus geniet als zijnde de enige (in het boek gedocumenteerde) slaaf die in de vlucht (van de plantage, van Ridgeway) geslaagd is. Later komt daarbij dat Caesar ook de keuze maakte omwille van de doorzetting en vastberadenheid van Cora, die voor zichzelf en anderen opkwam vanuit een bijna onbewuste oerkracht, ook al wist ze dat ze daarmee niet altijd beter af was.

Volgens Thomas Heerma van Voss (De Groene Amsterdammer, 9 februari 2017) gaat de roman ‘over de achterliggende vraag met welk leven iemand genoegen moet nemen, en misschien nog wel meer dan dat: de vraag of iemand werkelijk in staat is zijn of haar lot te ontvluchten’. Hoe denk je over die lezing?

van Voss stelt dat door de karige vertelstijl (het gekerm wordt achterwege gelaten) duidelijk wordt dat er voor de slaven veel meer op het spel staat dan enkel fysiek leed. Daar heeft hij zeker een punt. De wanhoop en zelfs onverschilligheid bij sommige slaven maakt pijnlijk duidelijk dat het hebben van het leven voor sommigen als een onmogelijkheid wordt gezien, zelfs als ze succesvol zouden gevlucht zijn. De enige vrijheid die sommigen vonden, was door zelfdoding.

Welke functie heeft het dat in de roman ook beknopt het verhaal van Cora’s moeder en grootmoeder verteld wordt? En wat voegen de hoofdstukken over andere bijfiguren toe, die de langere hoofdstukken afwisselen?

De stukken over moeder en grootmoeder in het begin van het verhaal zijn waardevol om enerzijds de stamboomgeschiedenis van Cora te schetsen, én het feit dat je leven (of wat je een leven kan noemen) voor een reusachtig deel bepaald wordt door weinig anders dan de plaats waar je geboren wordt. Dat is nu nog steeds zo: stel dat jijzelf door een louter toevallige speling van de natuur in Syrië of Somalië zou zijn geboren in plaats van in België, kan jij daar dan aan doen? Waar zou je dan nu staan? Hoe kan iets compleet willekeurig als de plek waar je wieg staat bepalen wat er van je kan worden? Dat wordt nog eens duidelijk door te schetsen hoe Cora’s grootmoeder uit Afrika werd weggeplukt, en daarmee het “lot” bezegeld werd van de toekomstige generatie(s). Het verdere vermelden van de vlucht van Cora’s moeder staat voor de hoop die ervoor zorgt dat zowel Caesar als Cora op de been konden blijven. Zij was er in geslaagd. Ook het gevoelsdilemma werkt goed: waarom en hoe kon mijn moeder mij achterlaten toen ik amper 11 jaar oud was? In het slothoofdstukje over Mabel krijgen we van de alwetende verteller het antwoord dat Cora zelf nooit te weten zou komen: Mabel wilde haar dochter helemaal niet achterlaten, maar was gewoon op verkenning en wilde voor zonsopgang terugkeren. En ze stierf tijdens die eigenlijk zeer korte verkenning. Dit komt eigenlijk zeer cynisch/ironisch over, maar sterkt het beeld dat er eigenlijk niet veel nodig is om een bepaald sprankeltje hoop of kwaadheid als houvast te grijpen in het leven om op de been te blijven.
De korte hoofdstukken over de andere personages zijn een mooie verrijking voor het verhaal. Door de ogen van bijvoorbeeld de opgroeiende Ridgeway zien we ook menselijke eigenschappen, beweegredenen, … en in de passage van medisch student Stevens (tevens de dokter die haar later in de tijd – en eerder in het verhaal – probeert aan te zetten tot sterilisatie) zien we dat het ook voor blanken niet altijd makkelijk is om voor idealen te gaan. En bij Ethel merken we tussen de regels door dat ook zij ergens “slaaf” is met haar onuitgesproken gevoelens die meester blijven over haar, en niet geuit kunnen/mogen worden. Als geheel geven die verschillende bijgevoegde hoofdstukken een groter beeld waaruit blijkt dat niet alle kwaad uitgesproken kwaad is, en niet alle goeds uitgesproken goed, maar dat er vele schakeringen zitten en een hele hoop grijs. Door die brede kijk, komen de harde stukken bij momenten nóg harder binnen.


Schrijven over de slavernij brengt met zich mee schrijven over de gruwelijkheden die hiermee gepaard gingen. Hoe vind jij dat Whitehead de gewelddadigheden en vernederingen beschrijft?

Sober, doeltreffend, hard en raak, met vaak geen woord te veel. Het weglaten van veel plastische omschrijvingen zorgt soms voor een geweldige indruk. Door bijvoorbeeld de passage waarbij Cora verkracht wordt niet letterlijk uit te schrijven, maar te laten afsluiten met: “Als er al iemand iets van zag of hoorde, kwam die niet tussenbeide. De vrouwen van de Keet hechtten haar met naald en draad.” komt dergelijke gebeurtenis soms nog eens zo hard binnen bij de lezer. 

Waarom worden Cora’s bijdragen uit haar ‘groentetuin’ op de plantage niet aanvaard bij het maken van feestmaaltijden (p. 33)?

Het wordt omschreven als “een hiërarchie van ellende binnen de ellende”. Zelfs bij slaven onder elkaar gelden klassen. De vrouwen uit de Keet waren de verschoppelingen. Cora was een vogel voor de kat sinds de luie, ongeliefde, maar voor zichzelf opkomende Mabel was verdwenen en werd bijgevolg verder achteruitgeschoven.

Wat maakte Ridgeway tot slavenjager? Wat drijft hem? Welke rol speelt zijn vader?

Ridgeway ligt met zichzelf in de knoop omwille van onzekerheid. Hij kijkt op naar zijn vader, de smid, maar voelt dat hij nooit in diens voetsporen kan treden omdat hij nooit het talent van zijn vader kan overtreffen. Op zoek naar “de geest”, het doel in zijn leven, ambitie, zit hij op een dood spoor. Hij wil zich een echte man kunnen voelen, terwijl hij alles wat hij tegenkomt (winkeliers, farmers, handwerkers en ambachtslieden) als minderwaardig ziet als hij het aan zijn vaders werk spiegelt, en voor dat werk voldoet hij niet. Uiteindelijk sluit hij zich als veertienjarige aan bij een patrouille, enerzijds om zich af te zetten tegen zijn vader (waar hij dol op was, maar wiens woorden hem constant confronteerden met het ontbreken van een doel in zijn leven), anderzijds omdat hij er zijn onzekerheden mee kon compenseren. 

Tijdens haar werk in het museum wordt Cora goed in ‘mensen met het boze oog aanstaren’. Waarom richt ze dat oog ook op Maisie, het meisje dat ze verzorgde toen ze kindermeisje was (p. 149)?

Doordat ze zich, toen ze als kindermeisje van Maisie werkte, tamelijk vrij voelde en ze nadien “weggepromoveerd” werd naar een omgeving waar ze, net als op de katoenplantage, constant werd blootgesteld aan starende blikken is ze gaan terug staren. Het is in die periode in South Carolina dat ze ervoer dat er in de “goede blanke wereld” een andere vorm van racisme heerste, een meer omfloerste. Misschien is het daar dat Cora een knauw kreeg in haar vertrouwen in mensen waarbij ze zich goed voelde, en dat projecteerde op o.a. Maisie, toen die kans zich voordeed? Maisie was immers de vereenzelviging van de “onschuld” en tegelijk een meisje dat zich niet bewust was en niet in het minst onder de indruk was van de weelde en vrijheid waarin ze kon opgroeien.

‘Voelen jullie je slaaf?’, vraagt Cora aan de blanke Martin (p. 193). Een antwoord krijgen we niet te lezen. Wat denk je?

Ik denk dat Martin zichzelf en Ethel als metaforische slaaf beschouwt omdat hijzelf willens nillens het (abolitionistische) werk van zijn vader hoorde af te maken, en zijn vrouw Ethel hier ook niet voor getekend had, terwijl ze die “levensbestemming” als ketenen en een bron van permanent gevaar ervoeren.

De zwarte jongen Homer kiest ervoor om bij Ridgeway te blijven en ketent zich zelfs iedere avond vrijwillig vast. Welke functie heeft hij in het verhaal, hoe verklaar je zijn gedrag?

Homer lijkt de verpersoonlijking van het “Stockholm Syndrome”, de sympathie van de gegijzelde tegenover de gijzelnemer. Homer werd niet echt slecht behandeld door Ridgeway, heeft niets anders gekend dan slavernij, heeft een taak waaraan hij status vasthangt en geniet bescherming. Misschien blijft Homer bij Ridgeway omdat dat is wat hij kan, en omdat hij zich daar veiliger en beter voelt dan wanneer hij er als vrije, zwarte jongen alleen voorstaat in de harde buitenwereld, zonder iets?

Op het station van de ondergrondse spoorweg in Indiana ontkomt Cora aan Ridgeway. Deze is gewond en beperkt zich tot het praten tegen Homer, die zoals altijd de woorden van zijn ‘meester’ opschrijft in een notitieboek. Wat denk je dat Ridgeway zegt?

Ridgeway begint een tekst te declameren die lijkt op wat een wettekst zou kunnen zijn. Wil hij hiermee, bij wijze van afscheid of testament, Homer in vrijheid stellen vlak voor hij zelf sterft? Of maakt hij van Homer zijn opvolger?

In hoeverre heeft de roman een positief of hoopvol slot vind je?

Enerzijds misschien wel: ze is ontsnapt. Langs de andere kant, en misschien belangrijker: ze is een zwarte vrouw in 1850. Cora haalde het zelf ook aan in een passage: “Of het nu op een katoenveld, ondergronds of op een vliering is, Amerika zal altijd haar cipier blijven”.

Heeft deze ‘historische’ roman een actuele betekenis volgens jou? Zo ja, welke?

Ook al speelt het verhaal zich af in 1850, het bevat veel relevante elementen om mee naar de huidige maatschappij te kijken.
Enerzijds het gegeven dat vrijheid voor zwarten relatief nog steeds relatief is (zie Black Lives Matter) in de VS: constant onderworpen worden aan routinecontroles, paspoort/vrijbrief laten zien, huiszoekingen, klappen kunnen krijgen van autoriteiten/politie, of zelfs vermoord worden bij politiegeweld … zijn dingen die niet enkel de vrije zwarten in het verhaal meemaakten, maar dingen waar je als zwarte in de VS anno 2018 nog steeds een veel hogere kans op hebt om mee te maken dan als blanke.
Dit kan ook doorgetrokken worden naar andere landen en andere bevolkingsgroepen.
Anderzijds is er de grote gelijkenis met de vluchtelingenprobematiek: wanhopige mensen riskeren alles – inclusief eigen leven – om op eender welke mogelijke manier van een ellendig punt A naar een hoopgevend punt B te geraken. Daarbij zijn ze vaak (mede-) afhankelijk van een mensensmokkelnetwerk. De “Underground Railroad” was destijds zo’n mensensmokkelnetwerk dat bestond uit een hele hoop wisselende, losse schakels van mensen en groeperingen. Nu zijn er andere smokkelnetwerken met schakels die – sommige  ter goeder trouw, sommige voor geldgewin (denk maar aan prostitutie, fraude met humanitaire visa, …) mensen van punt A naar punt B trachten te loodsen.
De rode draad die het historische gegeven uit de roman vasthaakt aan het heden blijft ook dit terugkerende feit: de plaats waar je – volslagen willekeurig – geboren bent, bepaalt grotendeels wat je kansen zijn in het leven (en of je een leven hebt).






Lees verder op mijn site

Reacties op: "De ondergrondse spoorweg" :: de vragen van de leesclubassistent beantwoord