Blogpost:
Nico van der Sijde
De ongrijpbaar mooie poezie van Lars Gustafsson
Even een voorbeeld: een paar regels uit 'De fuut', uit De stilte van de wereld voor Bach van Lars Gustafsson. Die regels gaan over een fuut die in het water duikt, en zijn vlucht onder water vervolgt, wat dan aanleiding is tot de volgende mijmering:
'Vaak heb ik gewenst
hem ook op zijn andere vlucht
te kunnen volgen.
Ziet hij de waterspiegel
als een tweede hemel?
Hoe gaan zijn zware vleugelslagen onder water?
Denkt hij dezelfde vogel te zijn
in twee gescheiden ruimtes? De ene beheerst door windvlagen
de andere door koele onderstromen? (.....)
Of denkt hij twee vogels te zijn
elkaar een ogenblik ontmoetend
op de duizelingwekkende en stomme waterspiegelgrens?'
Een gedicht vol vraagtekens, vol regelafbrekingen of stukken wit, en dit vind ik dan echt prachtige regels. En dat prachtige wordt juist gevoed door het feit dat ik ze NIET helemaal begrijp en NIET precies kan parafraseren of duiden wat hier staat. Tsja, ik kan bedenken dat ook de mens a.h.w. in meerdere werelden kan leven (de lichamelijke en de geestelijke, de feitelijke en de imaginaire, etc), en dat deze regels een beeld zijn voor precies die toestand. Maar zo'n parafrase dekt niet de hele schoonheid van die regels. Die schoonheid wordt ook bepaald dat je a.h.w. voor je ziet - of zelfs voelt- hoe zo'n fuut onder het water verdwijnt en dat je (nou ja, ik) door dat (ingebeelde) tafereel getroffen wordt. Even meen ik zelfs de koelte van het water te voelen zoals die fuut die moet voelen, en de totale verandering van geluid te horen zoals die fuut die onder water moet horen. Dat soort associaties maken allemaal deel uit van de ervaring die dat gedicht teweeg brengt, maar dan gaat het m.i. minder om begrip dan om gevoel. Ook van belang is dat er in dit gedicht allemaal vragen worden gesteld zonder antwoord, zodat je achterblijft met een bepaald gevoel van verwondering. Of, anders gezegd, met het gevoel dat het gedicht je iets laat zien maar tegelijk iets verhult. Of, nog weer anders gezegd, dat die regels om iets heen draaien dat op het punt staat zich te openbaren maar zich niet openbaart. Wat door die regelafbrekingen en stukken wit nog wordt gestimuleerd: daar stokt even de soepel lopende zin, daar stokt even het aaneensluitende betoog, en juist DAT heeft, op mij althans, extra effect.
Men kan zich ook voorstellen dat een scene als deze net zo poetisch is beschreven in een roman. In Jacob de Zoet van Mitchell staan bijvoorbeeld tientallen van dit soort taferelen. Alleen, een roman (of verhaal) gaat daarna weer verder met de vertelling, terwijl een gedicht zich puur kan concentreren op het zo verwonderlijke motief van die fuut in zijn twee werelden. In een roman zou er ook niet met zulke regelafbrekingen worden gewerkt, en zou er na een passage met allemaal open vragen weer gewoon verder gegaan worden met het verhaal. Terwijl dit gedicht zich op de regelafbrekingen en open vragen concentreert, en daardoor beduidend nadrukkelijk inspeelt op de verwondering. Ongeveer zoiets bedoelde ik met mijn opmerking (in een bericht aan Prowisorio/Ellen IJzerman)dat ik gedichten intuitief lees. Misschien had ik beter kunnen zeggen dat gedichten een bepaalde aandacht en gevoeligheid vragen. Maar hoe dan ook denk ik dat het bij gedichten niet gaat om 'begrijpen' alleen: er bestaan prachtige studies waarin allerlei verborgen betekenissen van b.v. Rilke of Wallace Stevens worden opgespoord, maar ook die studies laten stukjes van die gedichten raadselachtig en onverklaard. En om DIE stukjes draait het volgens mij nu juist: de schoonheid van gedichten ligt voor mij in het onverklaarde, het ononthulde, het onophefbare raadsel.
Kijk, daar hou ik dus van.