Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
    LeenRaats Auteur

Blogpost: LeenRaats

Hoe ik een gedicht schrijf (en waarom jij dat ook kan)

Heel soms gebeurt het dat ik bijvoorbeeld op de trein zit en dat er mij een aantal dichtregels binnenvallen, die weer leiden tot andere zinnen, en dat daaruit haast vanzelf een gedicht ontstaat, dat ik slechts een beetje bijschaaf om tot het eindresultaat te komen.

Veel vaker is mijn poëzie echter het resultaat van hard werken, veel herschrijven en – stel je toch eens even voor! – nadenken. Daarom ben ik er ook rotsvast van overtuigd dat iedereen poëzie kan schrijven en dat het niets met goddelijke inspiratie te maken heeft. Mijn gedichten ontstaan doorgaans in grofweg vijf stappen. Dit zijn ze.

e17a5240c2e6309d6b4639e00982c94e.jpg


Stap 1

Ik kies een onderwerp waarover ik wil dichten. Dat kan letterlijk alles zijn. Een (fictief) persoon, een gevoel, een (verzonnen) gebeurtenis, een voorwerp, een abstract idee. Dat kan iets heel klein zijn, dat ik wil uitvergroten. De mooiste gedichten gaan vaak over iets banaal.Heel vaak beginnen mijn gedichten ook gewoon met een zin die me te binnen valt. Of een aantal zinnen of beelden. Die schrijf ik op en van daaruit ga ik verder.


Concreet voorbeeld: de stad

In juli 2019 volgde ik, samen met een vriendin (bedankt voor de uitnodiging, Marjon!) een vierdaagse schrijfworkshop in het M HKA in Antwerpen. Bijgestaan door kunstenaars Fleur van Greuningen en Katrin Kamrau lieten we ons door de collectie inspireren. Ik besloot om een serie van vijf gedichten te schrijven, waarbij ik de tentoonstelling vanuit verschillende personages bekeek: de (anderstalige) bezoeker, de kunstenaar, de schrijver (ikzelf), de kunstwerken en de stad (Antwerpen). Ik zwierf rond tussen de kunstwerken en schreef zinnen en gedachten op. 


Stap 2

Des te gemakkelijker die eerste zinnen zich laten opschrijven, des te moeilijker het vervolg doorgaans komt. Er zijn zinnen of alinea’s die ik jaren geleden neerpende en waarvan ik graag een gedicht zou willen maken, maar ik zou niet weten hoe. Soms helpt het om mezelf te verplichten om er eens een halfuurtje aan te werken – echt enkel aan dat ene gedicht te sleutelen – en dan ontstaat er soms alsnog een eindproduct waarin ik me min of meer kan vinden. Vaak blijkt dat toch niet echt te werken. Dan zit je daar met een prachtig, half gedicht.Gelukkig bestaan er heel wat technieken om daarmee aan de slag te gaan.

Dit zijn er twee die ik regelmatig gebruik:

Een “snipperdag”

Soms schrijf ik losse dichtregels op kleine papiertjes, die ik op de keukentafel uitstal en waarmee ik ga schuiven. Dan valt het me op dat ik in een bepaalde periode onbewust vaak over dezelfde zaken schrijf en dat bepaalde zinnen weleens bij elkaar zouden kunnen horen om samen een gedicht te worden. Soms kluts ik ook bewust twee dingen bij elkaar die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben, om te kijken of ik daar wat mee kan. Originele, onverwachte verbanden leggen, een brug slaan tussen twee onderwerpen, spelen met verwachtingen. Heerlijk.


Hoofd in de wolken

Bij deze techniek denk ik na over het onderwerp van dat schijnbaar eeuwig onvoltooide gedicht en probeer ik vrij te associëren. Welke beelden, gevoelens en gedachten vallen me te binnen als ik over dit onderwerp nadenk? Een techniek die ik daarbij vaak gebruik, is een woordenwolk.

Bij het maken van onderstaande woordenwolk kwam ik er al snel achter dat ik het gedicht wilde losrukken van de expo op zich en het meer over de stad als geheel hebben. Vier dagen lang bevond ik me in een bubbel van kunst en experiment, een vrijplaats waar alles kan en mag. Een schril contrast met hoe ik onze Vlaamse samenleving ervaar.

Bovendien kwam ik tot de conclusie dat de stad verlangt naar leven in de brouwerij. Onze Vlaamse bekrompenheid zal haar gestolen worden. De stad koestert geen vooroordelen, ze wil gewoon bewoond worden, door mensen met uiteenlopende achtergronden, door kleurrijke personages, door mensen die lachen en delen en léven. De stad verlangt naar zuurstof, letterlijk en figuurlijk. De stad is van iedereen en iedereen heeft evenveel recht om er te zijn en te wonen. Met dat gevoel wilde ik verder aan de slag, zonder er een al te moraliserend gedicht van te maken. Had ik al eens gezegd dat ik het mezelf vaak niet gemakkelijk maak? 


De ‘woordenwolk’ voor mijn gedicht ‘de stad’:  

26ec891597d9bfacb8e2f538139e16df.jpg





Stap 3

Vervolgens kies ik er een aantal woorden uit, maak ik zinnetjes, ga ik op zoek naar verbanden. Dit is een fase waarbij ik volop schuif en puzzel. Ik probeer er een soort samenhangend geheel van te maken, iets dat goed aanvoelt voor mij. Dat hoeft niet heel logisch te zijn, want poëzie volgt haar eigen logica. Alles kan en mag.


Dit waren de eerste ruwe zinnen voor ‘de stad’:

In mijn huizen mijden bange mensen
elkaars blik.

Een tram suist door deze straten
als bloed door aderen

Open deuren, roep door ramen

dwaal over kasseien
kijk naar elke steen
alsof je er nog nooit een zag

Luister naar gelach dat weerklinkt
op terrassen op een zomeravond

maak me de jouwe.

Ik ben van niemand
en iedereen

Passanten en blijvers,
zoekers en vinders.

Wie mij wil, mag mij hebben.

Bewoon me. 


Stap 4

Vervolgens ga ik hier verder mee aan de slag. Ik voeg toe, ga verder in op bepaalde ideeën en beelden, en schrap weer andere zaken die te cliché zijn of gewoonweg niet in het geheel passen.


Hieronder een tussenstadium van het gedicht ‘de stad’:

In mijn straten zijn bange mensen
onderweg naar huis. mijden
elkaars blik

geboren om vooral niet op te vallen.  

Zelfs in hun huizen bewaren ze de afstand
in Tupperware met bijpassende deksels. netjes
gestapeld om later weg te gooien.  

In mijn keurig gemaaide parken
raken kinderen in ademnood
stikstof voor hun dromen.  

Ik ben een stad, bewoon me
open deuren, roep door ramen

kijk naar elke steen alsof
je nooit eerder een steen zag
plant een bloem.   

Voel wat door mijn straten suist
als bloed door aderen. adem
maak me de jouwe

ik ben van niemand en iedereen.  

Zoekers en vinders, passanten
en blijvers, leugenaars en moraalridders
bewakers. van het goede fatsoen

wie mij wil, mag mij hebben.  


Stap 5

Vervolgens laat ik het gedicht vaak een (hele) tijd liggen en kijk er dan weer met frisse ogen naar. Het kan gebeuren dat ik daarbij haast het hele gedicht overboord gooi, of dat ik slechts hier en daar een punt of komma verander.

Schrappen blijft soms moeilijk, zeker als ik zinnen of beelden op zich wel interessant vind, maar aanvoel dat ze niet echt bij het geheel passen. Wat mij troost biedt, is dat ik die zinnen niet in de vuilnisbak hoef te gooien: ik bewaar ze in een afzonderlijk schriftje of Word-document. Van daaruit vinden ze vaak hun weg naar een ander gedicht, niet zelden via de ‘snipperdag’-methode die ik hierboven beschreef.

Als er één ding is waarmee ik eindeloos kan experimenteren, dan is het wel de volgorde van alinea’s. Vaak zijn er heel wat mogelijkheden die op zich allemaal kunnen, maar een heel ander effect geven. Door bijvoorbeeld de laatste regel of alinea plots als opening te gebruiken, krijg je een heel ander gedicht. Fascinerend, maar soms ook frustrerend, want ik kan hier eindeloos over blijven twijfelen, zelfs jaren nadat een gedicht gepubliceerd werd.

Ook witregels zijn een geweldig hulpmiddel om de sfeer, de betekenis of het ritme van een gedicht te wijzigen, maar ook deze bezorgen me weleens slapeloze nachten.


Hieronder de (voorlopig?) laatste versie van ‘De Stad’:

DE STAD

In mijn straten zijn bange mensen
onderweg naar huis. mijden
angstvallig elkaars blik.  

Zelfs in hun huizen bewaren ze de afstand
in Tupperware met bijpassende deksels
netjes gestapeld om later weg te gooien.

Bewakers van het goede fatsoen
geboren om vooral niet op te vallen.  

In mijn keurig gemaaide parken
raken kinderen in ademnood
stikstof voor hun dromen.  

Ik ben een stad. bewoon me
open deuren, roep door ramenkijk naar elke steen
alsof je nooit eerder een steen zag
plant een boom.   

Voel wat door mijn straten suist
als bloed door aderen. adem
maak me de jouwe.

Ik ben van niemand en iedereen
wie mij wil, mag mij hebben.

(c) Leen Raats

Lees verder op mijn site

Reacties op: Hoe ik een gedicht schrijf (en waarom jij dat ook kan)