Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
    Tom Thys Auteur

Blogpost: Tom Thys

Voorwoord bij "LIJKENKRABBER"

Ik heb er bewust voor gekozen om geen algemeen voorwoord te schrijven voor Lijkenkrabber, mijn nieuwe verhalenbundel. Dat heb ik bij mijn vorige boeken ook nooit gedaan trouwens. Het voelt een beetje als valsspelen, alsof de lezer de tekst niet zal begrijpen of zal absorberen zonder dat je hem bij het handje houdt, alsof je dingen vergeten te vertellen bent en je die op de valreep alsnog wil meegeven. Omdat één verhaal uit Lijkenkrabber tijdens de redactie dreigde te sneuvelen vanwege "te experimenteel", ben ik met mijn uitgever overeengekomen om elk verhaal afzonderlijk van een korte inleiding te voorzien. Bij wijze van waarschuwing. Nu, enkele dagen na publicatie, beklaag ik mij dat ik dat bij mijn vorige bundels ook niet gedaan heb. Of sterker: dat ik geen algemeen voorwoord heb opgenomen in mijn boeken. Beschouw deze blog daarom als een alternatief voorwoord.

Ondertussen schrijf ik al een hele poos en zit ik op een tempo dat ik om de twee jaar een collectie met korte horrorverhalen uitbreng. Dat is consistent, maar dit maakt me niet per se een snelle schrijver. Er zijn tal van schrijvers die meer boeken schrijven én publiceren in de tijdspanne van pakweg een jaar. Denk bijvoorbeeld aan Stephen King. Ik zou dat niet kunnen. Ik heb meer tijd nodig. Mijn personages hebben meer tijd nodig. Zij moeten rijpen, net als ikzelf. Het is zelfs zo dat hoe langer ik schrijf, des te langer het duurt om mijn gedachten op papier te zetten. Het kost me steeds meer moeite, niet zozeer omdat ik geen inspiratie zou hebben, maar wel omdat ik mijn inspiratie zo zorgvuldig mogelijk wil kanaliseren. Ik wil mijn verhalen leven.

Dat laatste klinkt als de wanhoopskreet van een krankzinnige schrijver die zijn voeling met de realiteit aan het verliezen is. Misschien is dat ook wel een beetje zo, maar wat ik daarmee bedoel is dat ik de wereld waarover ik schrijf – de aftakeling van de grootstad en haar bewoners (met de focus op Antwerpen) – niet alleen wil vangen in woorden, maar ook in beelden. Sinds enkele jaren ben ik mijn andere passie, fotografie, meer serieus gaan nemen. Ik dool vaak rond met mijn camera, op zoek naar stedelijk verval. Verlaten plaatsen, teloorgang, wanhoop, schimmel, tunnels, wolkenkrabbers, leegte. Kortom: urban exploring.

Met de beelden die ik maak, prikkel ik mijn fantasie en andersom. Daarnaast probeer ik een wisselwerking op te zetten met mijn schrijfprojecten. Dit zorgt ervoor dat beide voortdurend invloed uitoefenen op elkaar. Zo ben ik gaandeweg een eigen stijl – een eigen stem – gaan ontwikkelen waarbij stedelijke horror, psychedelische droomwerelden en algemene normvervaging de crux van mijn teksten vormen. Het is dan ook geen toeval dat deze steekwoorden terugkomen op de flaptekst van zowel Lijkenkrabber als mijn vorige boek, Diabolik.

Er is iets in die menselijke tristesse die mij mateloos intrigeert. Sporen daarvan kruisen telkens mijn pad wanneer ik verlaten plaatsen bezoek. Het is vreemd… je zondert je even helemaal af van de wereld, je bent alleen met je gedachten en met de geschiedenis van de mensen die in dat bewuste gebouw vertoefd hebben. Het is een vorm van escapisme, zeg maar, enerzijds kom je er tot rust en anderzijds krijg je er een geweldige kick van. Zo heb ik oude huizen, tunnels, fabrieken, wolkenkrabbers en zelfs een psychiatrische kliniek bezocht. Die sfeer… je zou er nachtmerries van krijgen, toch? In Lijkenkrabber staat een verhaal dat expliciet op mijn ervaringen met urban exploring gebaseerd is. Het heet “Tussen stof en schimmel” en gaat over een jongen en meisje die afspreken via Tinder en voor hun eerste date een ouderwetse psychiatrische kliniek gaan bezoeken. Hieronder een kort fragmentje.

Ze had inderdaad het gevoel helemaal ondergedompeld te worden in de atmosfeer van deze kliniek en haar sinister verleden: het droeve lot van de patiënten, de mensonterende omstandigheden, de experimenten, de onorthodoxe therapieën. Ze kreeg er nog net geen concentratiekamp-gevoel bij, maar ze kon de vergane wanhoop tussen de vochtige, beschimmelde muren proeven op haar tong.Achter de trappenhal bevond zich een kamer die vroeger vermoedelijk fungeerde als kabinet van de hoofdarts. Er hing een naamplaatje aan de deur, die aan nog slechts één scharnierpunt vasthing en het bij de lichtste aanraking zou begeven. Vaal licht dat in een rechthoekige strook naar binnen viel accentueerde het verval van een bureau dat daar eenzaam stond weg te rotten. Het hout was aangetast, net zoals de muren en de met roest bespikkelde ladekasten.‘Ik wil je iets tonen.’ Holden liep naar het bureau en opende een schuifje. ‘Hier heb ik de papieren van de pijncabine gevonden.’

Lijkenkrabber: https://www.hebban.nl/boeken/lijkenkrabber

Reacties op: Voorwoord bij "LIJKENKRABBER"