In 1926 geeft Bart van der Schelling (1892-1970) zijn baantje op als varkensslachter in het Rotterdams abattoir en gaat zijn geluk zoeken in Amerika. In het Hollandsch Zeeliedenhuis bij New York ontmoet hij Willem de Kooning, later wereldberoemd, dan nog huisschilder. Het klikt tussen beide mannen en ze weten hun weg te vinden in de bruisende metropool. Bart weet een droom te verwezenlijken: zingen op Broadway. Maar bezorgd om het opkomend fascisme in Europa, vertrekt hij in 1937 naar Spanje om er met de Amerikaanse Lincoln Brigade tegen de troepen van Franco, Mussolini en Hitler te vechten. Hij raakt zwaar gewond. Als verstekeling keert hij terug naar Amerika waar hij naam maakt als zanger van antifascistische liederen, met mensen als Pete Seeger, Paul Robeson, Woody Guthrie.
Na de Tweede Wereldoorlog keert het tij zich tegen de Spanje veteranen. Met zijn Amerikaanse vrouw Edna neemt Bart in 1950 de wijk naar Mexico, in gezelschap van een groep Hollywoodfilmers en scenarioschrijvers die ervan beschuldigd worden de Amerikaanse filmindustrie onder communistische invloed te brengen. In Mexico gaat Bart schilderen en maakt in korte tijd een opmerkelijke carrière als naïef schilder. In 1964 komt hij voor een tentoonstelling naar Nederland. Hij ontmoet eindelijk zijn kinderen die hij sinds 1926 niet meer heeft gezien.
Na de Tweede Wereldoorlog keert het tij zich tegen de Spanje veteranen. Met zijn Amerikaanse vrouw Edna neemt Bart in 1950 de wijk naar Mexico, in gezelschap van een groep Hollywoodfilmers en scenarioschrijvers die ervan beschuldigd worden de Amerikaanse filmindustrie onder communistische invloed te brengen. In Mexico gaat Bart schilderen en maakt in korte tijd een opmerkelijke carrière als naïef schilder. In 1964 komt hij voor een tentoonstelling naar Nederland. Hij ontmoet eindelijk zijn kinderen die hij sinds 1926 niet meer heeft gezien.