Franz Biberkopf is de hoofdpersoon van deze roman, waarin Alfred Döblin op virtuoze wijze het verhaal vertelt van het bruisende Berlijn uit de jaren twintig van de vorige eeuw, een stad die uit zijn voegen is gebarsten door de toeloop van massa's gelukszoekers. Het stadsrumoer klinkt op in het hoofd van Franz Biberkopf en op iedere bladzijde van het boek: het kroegleven, de onderwereld met zijn kruimeldieven en scharrelaars, de tobbers die het hoofd maar net boven water weten te houden. Het is een verhaal waarin een uitbundig bal net zo minutieus wordt beschreven als de bedrijvigheid in het kolossale slachthuis dat de metropool van vlees moet voorzien. Te midden van deze woelingen probeert Franz Biberkopf, net vrijgelaten uit de gevangenis, stand te houden. Wat begint als dit redelijke en simpele verlangen, eindigt in het besef dat het niet eenvoudig en vanzelfsprekend was wat hij verlangde, maar 'hoogmoedig en naïef, brutaal maar evengoed laf en vol zwakheden'. Hij raakt verzeild in scènes die even hilarisch als verdrietig zijn, en al loopt hij aan het eind dan weer rond op zijn Alexanderplatz, het is de vraag of dat nu het plein in het werkelijke Berlijn is, de hoofdstad van het Duitse Rijk, of ergens in het hiernamaals. 'Aan zijn werk dank ik vele uren van grootse vervulling. Döblin schrijft dapper, vernieuwend, levenscheppend proza, voorwaarts strevend proza.'
Thomas Mann Alfred Döblin (1878-1959) stond het grootste deel van zijn leven in de schaduw van Thomas Mann, al werden tussen 1929 en 1933 meer boeken van Döblin verkocht en vertaald dan van Mann. Daar kwam na de machtsgreep van de nazi's abrupt een eind aan. De arts-schrijver Döblin emigreerde naar de VS waar hij twaalf jaar verbleef en talloze romans schreef die nauwelijks werden opgemerkt. Mede dankzij de tv-verfilming door Werner Fassbinder in 1980 is Berlijn Alexanderplatz dit lot bespaard gebleven. En nu is er dan de eerste volledige Nederlandse vertaling door Hans Driessen van deze roman die zich in originaliteit en virtuositeit kan meten met Ulysses van James Joyce.