Buckingham Palace is een armoedig rijtje huizen in Caledon Street in District Zes, de beroemde sloppenwijk die uitziet over de haven van Kaapstad. De bevolking bestaat uit arme kleurlingen die er meestal hun hele leven al wonen. Het leven in District Zes voltrekt zich voor de bewoners vol opgewektheid en uitgelatenheid, en daarbij leggen zij een typische stadse humor aan de dag.
In de roman volgt Richard Rive deze kleine samenleving met haar bizarre personages tijdens al haar momenten van triomf en wanhoop, haar liefde, haar haat. Aan het slot zien we hoe deze mensen worden gebroken door de wetten waarop zij geen invloed hebben: in 1965 werden delen van District Zes aangewezen als woongebieden die nog uitsluitend bestemd waren voor blanke bewoners. Door de Group Areas Act werden de voormalige bewoners op racistische gronden uit hun huizen verdreven en moesten zij zich vestigen in de kale woestenij van Cape Flats. Voor zwart Zuid-Afrika werd District Zes synoniem voor de hebzucht van de blanken en hun raciale arrogantie.
