In de laatste decennia van de negentiende eeuw trouwden de kunstenaars Frederik van Eeden, Willem en Albert Verwey met Martha, Betsy en Kitty van Vloten. Het leven van de drie gezusters is in tegenstelling tot dat hun echtgenoten tot nu toe onderbelicht gebleven.
Waarom bleven deze drie talentvolle in de schaduw van hun echtgenoten? Waren hun huwelijksproblemen specifiek victoriaans of van alle tijden?
In De gezusters Van Vloten brengen Cornelie van Uuden en Pieter Stokvis aan de hand van egodocumenten de bewogen levens van deze drie vrouwen in kaart. Hun bijzondere opvoeding door een verlichte vader, het ‘clubzustersschap’ van de Tachtigers, hun verlovingstijd en huwelijks-leven binnen het kunstenaarsmilieu. Twee van deze huwelijken eindigden in een scheiding. Betsy van Vloten trouwde opnieuw met een kunstenaar, maar ook dat huwelijk hield geen stand.
In het boek wordt een nieuw licht geworpen op deze kunstenaars-huwelijken. Bovendien illustreert hun levensloop de ingrijpende veranderingen die zich tussen 1850 en 1940 in de Nederlandse samenleving voltrokken.
Cornelie van Uuden (1935) heeft cultuurwetenschappen gestudeerd aan de Open Universiteit Nederland en Pieter Stokvis (1947) is universitair hoofddocent aan deze instelling. Het boek is mede gebaseerd op onderzoek van Joke de Haan-Daling en Hilda Dijkhuizen.
Waarom bleven deze drie talentvolle in de schaduw van hun echtgenoten? Waren hun huwelijksproblemen specifiek victoriaans of van alle tijden?
In De gezusters Van Vloten brengen Cornelie van Uuden en Pieter Stokvis aan de hand van egodocumenten de bewogen levens van deze drie vrouwen in kaart. Hun bijzondere opvoeding door een verlichte vader, het ‘clubzustersschap’ van de Tachtigers, hun verlovingstijd en huwelijks-leven binnen het kunstenaarsmilieu. Twee van deze huwelijken eindigden in een scheiding. Betsy van Vloten trouwde opnieuw met een kunstenaar, maar ook dat huwelijk hield geen stand.
In het boek wordt een nieuw licht geworpen op deze kunstenaars-huwelijken. Bovendien illustreert hun levensloop de ingrijpende veranderingen die zich tussen 1850 en 1940 in de Nederlandse samenleving voltrokken.
Cornelie van Uuden (1935) heeft cultuurwetenschappen gestudeerd aan de Open Universiteit Nederland en Pieter Stokvis (1947) is universitair hoofddocent aan deze instelling. Het boek is mede gebaseerd op onderzoek van Joke de Haan-Daling en Hilda Dijkhuizen.