Zoë wil weg, ze wil de wijde wereld in, de dromen uit haar kindertijd achterna, toen ze 's avonds fantaseerde dat ze in een woonwagen thuishoorde. Zoë kan niet weg: ze is met handen en voeten aan huis gebonden; haar zoontje Nicolas eist haar helemaal op. Nicolas is een jongen die vriendelijk naar zijn boterham lacht voor hij hem opeet, die juichend het licht probeert te pakken dat in de kamer binnenvalt; één enkele keer kijkt hij naar je, maar hij beantwoordt nooit je blik. Nicolas is hopeloos overgeleverd aan de chaos van indrukken in zijn hoofd; raadselachtig kind, onmogelijk kind en kind om van te houden. Op een dag vertrekt Zoë toch en neemt Nicolas mee.
Dit boek kwam tot stand in samenwerking met de Vlaamse vereniging autisme.
Dit boek kwam tot stand in samenwerking met de Vlaamse vereniging autisme.