In april 1662 wordt Jan van Riebeeck als commandeur van de Kaapkolonie afgelost door zijn opvolger Zacharias Wagner. Terwijl de Heren bezig zijn met de overdracht van het bestuur, vervult Van Riebeecks echtgenote, Maria de la Quellerie met verve haar rol als gastvrouw voor de echtgenote van Wagner, Maria Aux Brebis en haar dochter uit een eerder huwelijk, Maria de Bucquoy. Als bij de kennismaking blijkt dat de dames alle drie de Franse taal machtig zijn, vertellen deze drie Maria’s tijdens de maand van hun gezamenlijk verblijf aan de Kaap, elkaar hun levensgeschiedenis, hun belevenissen in den vreemde en hun verwachtingen voor de toekomsts in openhartige gesprekken.