In het Nederlands Fotomuseum te Rotterdam bevinden zich ruim 6300 negatieven en glasfoto's van de Dordts/Haagse vogelfotograaf Frans Kooijmans (1907-1937), voor zijn vrienden Kooij. Omdat deze tijdens zijn leven al een grote reputatie had, nam het NFM na Kooijs heengaan de collectie graag op. Die faam dankte Kooij aan zijn vernieuwende werkwijze bij de vogelfotografie, eigenbouw teleobjectieven, aan een legendarische geworden reis naar Groen-land en aan het feit dat hij al voor zijn dertigste in Londen een prijs kreeg om de resultaten die de nieuwe fotografische aanpak opleverden. Kooij maakte legendarisch geworden foto's van het landschap van De Beer en van de rond 1950 daar huizende, nu uit Nederland als broedvogel verdwenen, lachsterns.
Kooijs oudste zoon Roald (1938) werkte de door senior nagelaten notitieboekjes uit. Deze enorme klus vormde de basis voor deze biografie, waarin ook de belevenissen als militair in de meidagen van 1940 op de Grebbeberg en zijn tweejarig verblijf in een Duit-se werkkamp tijdens WOII worden beschreven. Belevenissen met ornithologen van naam uit de vorige eeuw als de gebroeders Nico en Luuk Tinbergen, Wim van Dobben en Jan-Joost ter Pelkwijk met wie Kooij was bevriend komen eveneens aan bod.
Gerard Ouweneel (1937) trok vanaf rond 1980 regelmatig met Frans Kooijmans op.
Kooijs oudste zoon Roald (1938) werkte de door senior nagelaten notitieboekjes uit. Deze enorme klus vormde de basis voor deze biografie, waarin ook de belevenissen als militair in de meidagen van 1940 op de Grebbeberg en zijn tweejarig verblijf in een Duit-se werkkamp tijdens WOII worden beschreven. Belevenissen met ornithologen van naam uit de vorige eeuw als de gebroeders Nico en Luuk Tinbergen, Wim van Dobben en Jan-Joost ter Pelkwijk met wie Kooij was bevriend komen eveneens aan bod.
Gerard Ouweneel (1937) trok vanaf rond 1980 regelmatig met Frans Kooijmans op.
