Een kleine jongen, Boris Dacosta, sluit vriendschap met Inger van der Kuyle, een jonge medewerkster van een kennel. Boris komt altijd via een gat in de heg en hangt dan hele verhalen op over zijn moeder die 'zo op Inger lijkt'.
Als Boris bij oma logeert, komt zijn vader, Krist Dacosta, als klant van de kennel in contact met Inger. Inger, die de naam Dacosta verstaan heeft als Koster, weet niet dat Krist de vader van Boris is. Er groeit een romance tussen hen.
Door Cliff een jong hondje dat voor Boris veel betekent, komt Inger in contact met Boris' moeder, die, zoals Boris dikwijls tegen Inger zei, 'zo op haar leek'.
Inger echter ontmoet een harde liefdeloze vrouw. Zij voelt zich bedrogen door Krist èn Boris en vlucht.
Boris en zijn vader gaan op zoek naar Inger en wanneer zij erin geslaagd zijn haar te vinden, weet Inger wat 'En ze lijkt zo op jou' moest betekenen. Ook voor Krist klaart de hemel op.
Als Boris bij oma logeert, komt zijn vader, Krist Dacosta, als klant van de kennel in contact met Inger. Inger, die de naam Dacosta verstaan heeft als Koster, weet niet dat Krist de vader van Boris is. Er groeit een romance tussen hen.
Door Cliff een jong hondje dat voor Boris veel betekent, komt Inger in contact met Boris' moeder, die, zoals Boris dikwijls tegen Inger zei, 'zo op haar leek'.
Inger echter ontmoet een harde liefdeloze vrouw. Zij voelt zich bedrogen door Krist èn Boris en vlucht.
Boris en zijn vader gaan op zoek naar Inger en wanneer zij erin geslaagd zijn haar te vinden, weet Inger wat 'En ze lijkt zo op jou' moest betekenen. Ook voor Krist klaart de hemel op.
