Voor al die lezers die niet alleen geïnteresseerd zijn in wie de moord gepleegd heeft en wat de motieven van de dader waren, schreef de geestigste schrijver en columnist van Azië (Herald Sun) een misdaadroman die zich qua sfeer nog het best laat vergelijken met de Rechter Ti-romans van Robert van Gulik.
Joyce, een zeventien-jarige Australische, trekt naar Singapore om van C.F. Wong alles over fengshui te leren. Wong is een geomant een fengshui-expert en gebruikt zijn theorieën en rekenmethodes niet alleen om in kantoren, woonhuizen en tempels spirituele harmonie te creëren maar ook om mysterieuze voorvallen, netelige situaties en moorden op te lossen. Dat de samenwerking tussen een Australische teenager en een oosterse filosoof van middelbare leeftijd tot hoogst wonderlijke situaties leidt, laat zich raden, al blijft Nury Vittachi verre van de bekende oost-weststereotypen. Terwijl Wong probeert de invloeden van de kosmos te duiden, voegt Joyce een reeks hoogst eigentijdse uitdrukkingen toe aan Wongs Engelse woordenschat (vaak met bizarre gevolgen), en banjert ze onbekommerd door Wongs porseleinkast van oosterse wijsheden en tradities.
Ondanks alle misverstanden tussen de twee, vormen Joyce en C.F. Wong een onverslaanbaar duo!
