Parijs 1968. De stad ontwaakt. Lente en revolutie zitten in de lucht. De hoofdpersonen uit dit boek, Theo, en zijn tweelingzus Catherine en de Amerikaanse student Matthew, wensen echter gevangen te blijven in de cocon van het winterse duister.
Hun enige uitstapjes, nachtelijke expedities naar bioscopen, worden geleidelijk afgeschaft.
Het drietal trekt zich terug in een eigen fantasiewereld, waarin de regels van hun onderlinge verhoudingen worden bepaald door erotiek, obsessies, jaloezieën, vernederingen en veroveringen, dit loes in steeds wisselende constellaties.
Hun enige uitstapjes, nachtelijke expedities naar bioscopen, worden geleidelijk afgeschaft.
Het drietal trekt zich terug in een eigen fantasiewereld, waarin de regels van hun onderlinge verhoudingen worden bepaald door erotiek, obsessies, jaloezieën, vernederingen en veroveringen, dit loes in steeds wisselende constellaties.