Onderweg van de Nieuwendijk van Brakel naar Loevestein vormen de regels van ‘Het kind en ik’ richtingaanwijzers door het landschap. De Kat leerde het magistrale gedicht van Martinus Nijhoff op school uit zijn hoofd. Terwijl hij terugdenkt aan de jongen die hij toen was herstelt hij ook het geheugen van het Munnikenland: wat er zich ooit afspeelde, wie er woonde, wie eruit verdreven werd.
Het kind en ik is een oefening in oriëntatie – zowel in het landschap als in het leven. Sensitief en gloedvol laat De Kat zien hoe nauw die twee met elkaar verbonden zijn.
