Charlie, de gehavende maar professionele antiheld wordt door zijn onheilspellende baas, de 'Kolonel' naar de Achterhoek gestuurd, alwaar een aantal lugubere terechtstellingen heeft plaatsgevonden van RAF-sympathisanten militante Zidmolukkers. Een getuige van de gewelddaden maakte melding van een groep mensen gehuld in zwarte pijen en zwarte kappen omringd door brandende kruizen. Als later de Grote Draak, de hoogste gezagsdrager binnen de Ku Klux Klan in Nederland wordt gesignaleerd, blijkt zich een huiveringwekkende samenzwering te heben ontwikkeld rond de productie van een bepaalde 'geestdodende' drug, met behulp waarvan politici en misdadigers geleidelijk aan de macht in Nederland en daarbuiten naar zich toe willen trekken. Charlie struikelt over lijken en valse politiemannen en belandt onzacht in bed met de fraaie echtgenote van de man die hij moet opsporen, wordt tussen neus en lippen beschuldigd van het opblazen van een tweetal kerncentrales en heeft dan nog net voldoende tijd om door de Kopenhaagse politie verdacht te worden van de moord op een Nederlandse ambassademedewerker, een notoir drankorger en vrouwenversierder...
