De jonge ingenieur Ralf Meerholdt speurt in dienst van het nieuwe Joegoslavië vol ondernemingslust de verborgen schuilhoeken van dit nog bijna onberoerde land af naar plaatsen waar ongebruikte waterkracht energie en vruchtbaarheid kan leveren. Zijn tocht voert hen naar het onherbergzame hart van Montenegro, het land van de zwarte bergen. Door een toeval ontdekt hij daar bij een klein dorpje de ideale plaats voor een stuwdam en in het meisje Rosa een haven voor zijn hart. Een leger arbeiders neem bezit van het landschap, bulldozers en draglines banen zich een weg door de dalen en over de hellingen. Een oude wereld gaat te gronde, een nieuwe ontstaat, echter niet zonder moeite en gevaar. Herfststormen en watervloeden, bedreigen het werk en diep in de zwarte bergen loert nog een ander gevaar. De bewoners van het dorpje zin de arbeiders, die de dorpsmeisjes het hoofd op hol brengen, vijandig gezind. Ook Ralf zelf ervaart dat hij een rivaal heeft in de eenzame herder Jossip, die met geweld en list zijn oude rechten op Rosa lat gelden. Op een doortrapte manier zaait hij onrust in het arbeidsleger, ontvoert Ralfs oude geliefde Elena, die hem tot in de bergen is gevolgd, en ontketend ten slotte de ramp die hemzelf, het werk en bijna ook Ralf noodlottig wordt. Maar de verwoesting van het oude dorp voert tot de stichting vaneen geheel nieuwe stad in de bergen. Het werk wordt op grotere schaal hervat en de liefde tussen het bergmeisje Rosa en haar ingenieur Ralf komt versterkt uit de beproevingen te voorschijn.
