Terwijl elders in Europa in 1944 bloedige gevechten worden geleverd, vindt in het bloedhete Lissabon een stille strijd plaats. De spionnen en informanten van de verschillende geheime diensten maken zich op voor de finale. De Duitsers zoeken uitbreiding van hun kennis van rakettechnologie en de nucleaire theorie; de geallieerden zijn echter vastbesloten het stilzwijgen rond hun ultieme 'geheime wapen' niet te verbreken.
Tegen deze achtergrond van dodelijke vrede in een corrupt paradijs proberen Andrea Aspinall en Karl Voss liefde en vertrouwen bij elkaar te vinden. Andrea Aspinall, wiskundige en Engels spionne, tracht te voorkomen dat de Portugese grootindustrieel bij wie ze in huis woont, in zee gaat met de Duitsers. Karl Voss, militair attaché bij het Duitse Gezantschap, is verbitterd geraakt door zijn betrokkenheid bij de moord op een Reichs-minister en getraumatiseerd door de dood van zijn broer bij Stalingrad; hij ziet het als zijn plicht Duitsland voor de totale vernietiging te behoeden.
Na een nacht vol verschrikkelijk geweld blijft Andrea verbijsterd achter. De moordpartijen waar ze toen getuige van was, bepalen de rest van haar leven; ze strijd zowel tegen het meedogenloze Portugese fascistische regime als tegen het paranoïde West-Duitsland ten tijde van de Koude Oorlog. Juist in het kille Oost-Berlijn ontdekt Andrea dat de diepste geheimen niet in het bezit zijn van overheden, maar van dierbaren. Daardoor wordt ze gedwongen om een laatste en uiterst moeilijke keus te maken.
