De in Harlingen woonachtige schrijver (1944) van dit verhaal heeft van augustus 1968 tot april 2009 op Terschelling gewoond en gewerkt. Na ruim twintig jaar in het onderwijs werkzaam te zijn geweest, kwam hij als excursieleider in de toeristische sector terecht. Voor de VVV en het Staatsbosbeheer verzorgde hij talloze rondleidingen, zowel op cultuur historisch als op natuur gebied. Daarnaast is hij door de evenementen organisatie Frisse Wind heel veel als verteller ingeschakeld bij groepsprogramma's. Behalve naar spannende jutters- en zeemansverhalen, was er dikwijls vraag naar griezelverhalen. Die moesten bij voorkeur 's avonds laat in het pikdonker verteld worden. Als locatie werd meestal gekozen voor het bos rondom het duinmeertje met de intrigerende naam Doodemanskisten. Op dat tijdstip van de dag een perfecte entourage om te griezelen. In dit kader heeft hij ooit een kort verhaal bedacht, dat hij als uitgangspunt gebruikte voor het schrijven van dit boekje. Al met al is het een trieste geschiedenis geworden.
De schrijver hecht eraan de lezer te laten weten dat de strekking van het verhaal niets te maken heeft met zijn karakter of gemoedstoestand. Boomstra heeft weliswaar enkele populair wetenschappelijke werken op zijn naam staan, maar nooit waagde hij zich aan een roman. Of deze eerste poging geslaagd is? Graag laat hij dit aan het oordeel van de lezer over.
De schrijver hecht eraan de lezer te laten weten dat de strekking van het verhaal niets te maken heeft met zijn karakter of gemoedstoestand. Boomstra heeft weliswaar enkele populair wetenschappelijke werken op zijn naam staan, maar nooit waagde hij zich aan een roman. Of deze eerste poging geslaagd is? Graag laat hij dit aan het oordeel van de lezer over.