Soms zijn de gedichten eenvoudig van beeld en vorm, bijvoorbeeld in sprekende beschrijvingen van belevingen in de natuur. Maar even zo vaak zijn het intense en bewogen uitingen in een vrije versvorm. Als de nacht het kleed van de stilte om hem heen drapeert of wanneer hij zich bekleed ziet met licht of moe van nutteloos gepraat en van verzet der zinnen neerligt op zijn schaarse grond, steeds weer zijn daar de klopsignalen van een hart dat z’n wezenlijke waarden vindt of zoekt in de wereld van die Ene en van het eeuwige. En dat er de verrukkingen van ondergaat.
Zo is deze bundel een persoonlijk document met een eigen zeggingskracht en intensiteit.