Wat doe je als extremistisch denken veld wint? Wanneer
ga je mee, hoe lang pas je je aan en wanneer trek je
een grens? Wat doe je als je broer in complottheorieën
gelooft en lid wordt van de verkeerde partij? Wat als de
wereld polariseert en je vader weigert een standpunt
in te nemen? Als je je loyaliteit moet verdelen tussen je
politieke vrienden en je familie?
De hoofdpersonen van dit boek, vier Rotterdamse broers, moeten tijdens het opkomend nationaalsocialisme, de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog ingrijpende persoonlijke keuzes maken die bepalen wie ze de rest van hun leven zullen zijn. Het verhaal is geschreven vanuit hun uiteenlopende perspectieven: de focus ligt op hun concrete ervaringen, onderlinge verschillen en morele dilemma’s. Vrijwel alle oorlogsdrama’s komen zo aan bod: collaboratie en verzet, Jodenvervolging en Hongerwinter, terreur en contraterreur, arbeidsinzet en krijgsgevangenschap, de dagelijkse strijd om het bestaan.
Bijzonder aan dit boek is dat het niet alleen gaat over de Tweede Wereldoorlog, maar ook over de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog, over de continuïteit in het denken over geweld en de soepele metamorfose van onderdrukte in onderdrukker. Bijzonder is ook de prominente plaats van het geschreven woord: de broers maken deel uit van een journalistenfamilie en hebben alle vier te maken met de beeldvorming over de oorlogen. De politieke rol van de dagbladpers loopt als een rode draad door het verhaal.
Theo Thomassen (1950) is archiefwetenschapper, historicus en publicist. Hij was archivaris, directeur van de Archiefschool en de Reinwardt Academie, hoogleraar archiefwetenschap aan de UvA en voorzitter van de historische vereniging Delfia Batavorum. Hij schreef en schrijft wetenschappelijke verhandelingen, essays, columns, interviews en gedichten, en is vaste medewerker van het cultuurhistorisch magazine Delf.
