Londen, oktober 1968. In een steegje achter de Abbey Road Studios wordt een jonge vrouw gevonden, naakt en gewurgd. De buren beweren dat er racistische motieven in het spel zijn, mogelijke getuigen zwijgen. Rechercheur Cathal Breen is de verschoppeling van het politiebureau, nadat hij een collega die met een mes werd bedreigd in de steek liet. Maar dan wordt de boel opgeschud door de komst van agente Helen Tozer: een onhandige kletskous, een plattelandsmeisje, en afgezien van de secretaresse de eerste vrouw op de afdeling moordzaken. Toch is het Tozers gewiekstheid die Breen op het goede spoor zet van de toedracht van de moord. Hij volgt het spoor diep de desolate provincie in, waar het ene dode lichaam leidt naar het volgende. Een spoor van bloed dat Breen en Tozer steeds dichter bij een moordenaar brengt, die alles te verliezen blijkt te hebben.