Na de oprichting van de eigen natiestaat in 1830 gingen Belgen verwoed op zoek naar manieren om het nieuw verworven nationaal zelfbewustzijn te versterken. Dit deden ze onder andere door de oprichting van indrukwekkende culturele instituten, zoals operagebouwen, musea en dierentuinen. Hoewel de meeste mensen dierentuinen vandaag niet onmiddellijk in verband brengen met deze zucht naar nationale cultuur, waren ze een eeuw geleden nog een van de meest vooraanstaande culturele verenigingen van de stad en de natie. En dit gold bij uitstek voor de Antwerpse Zoo.
In dit boek laat Tymen Peverelli zien hoe de Zoo bijdroeg tot de vorming van nationale identiteit in het negentiende-eeuwse Antwerpen. Van koningsbezoeken tot muziek, wetenschap en exotisme: de dierentuin was een veelzijdige ontmoetingsplaats. De gegoede stadsbewoner bezocht de Zoo niet enkel voor vermaak, maar vond er – door contact met ‘soortgenoten’ – ook een manier om zijn of haar positie in de wereld te bepalen. Behalve een plaats om dieren te bekijken, was het daarom toch vooral een echte ‘mensentuin’.