Kleine Jean is vijf jaar oud. Zijn vader is 'op reis gegaan' en nooit meer teruggekeerd. Nu woont hij met zijn moeder bij een vader die niet zijn eigen papa is. Een vader die hem haat, die hem mishandelt en hem opsluit in een kast waar hij niet meer uit mag. Zelfs zijn moeder is geen echte moeder meer voor hem; ze verwaarloost haar opgesloten kind en onderneemt niets om hem te redden, geterroriseerd door de man met wie zij nu haar leven deelt.
Helemaal alleen in het donker, met zijn teddybeertje in zijn armen geklemd, probeert kleine Jean braaf te zijn en zijn nieuwe papa niet meer boos te maken. Als hij nu heel stil is en mama helemaal geen last bezorgd, mag hij morgen misschien weer uit de kast.
Morgen mag ik uit de kast is het dramatische verhaal van een kleuter die tien maanden lang in het donker blijft opgesloten, weggestopt in een kast zonder licht of frisse lucht. Alleen de inzet en de wanhopige strijd van zijn oma, die niet wil geloven dat hij zo lang uit logeren is, kan misschien nog voorkomen dat hij door verwaarlozing om het leven komt.
