Het verhaal speelt rond 1900. Hoofdpersoon is Barend, één van de zonen uit het gezin van Jaap Visser, vuurtorenwachter en schipper van de roeireddingboot. Als kleine jongen ziet hij zijn vader regelmatig dronken thuiskomen. Voortdurend probeert hij hem van de drank af te houden.
Onder het torenlicht is het verhaal van een kind dat opgroeit op een eiland, waar de mannen al jong naar zee trokken en de moeders met hun vele kinderen trachten rond te komen van een karig inkomen.
Met een vleugje humor schetst Thijs Arend Visser het Amelander leven van vroeger, waar niet alleen armoede, maar ook moedige reddingen en spookverhalen troef waren.