Filosoferen gaat traag, is grondig en moet redelijk zijn. Een gedicht kan plots ontstaan. Of traag rijpen. Poëzie moet niets. Het kan een luchtig woordenspel zijn. Of over de moeilijk te definiëren zin van ons leven gaan. Ik ben pas tevreden over een gedicht als het een soepele vorm heeft en toch weerbarstig is. Als het helder van toon is maar het inhoudelijk ook voor mij een raadsel is. Ik wil dat een gedicht mij verrast en gaat over iets dat ik niet helemaal begrijp. Dat is volgens mij een essentie van het leven. We weten ontzettend veel, maar alleen de details en wat tastbaar is. Ik ben blij als ik met woorden rakelings langs het onvatbare kan scheren. En, en passant, rakelings langs u.