Een Engelse filmploeg wordt na opnames op de Mount Everest vermist. Het is eind 1949 en het Chinese leger staat op het punt Tibet binnen te vallen. Charles Houston gaat op zoek naar zijn broer Hugh, die deel uitmaakte van de filmploeg. Na barre omzwervingen belandt hij op een heilige plaats: het kloostercomplex Yamdring, nagenoeg onbereikbaar gelegen in de hoogvlakten van Tibet. Daar wordt Houston 'herkend' als de reïncarnatie van Hu-Tzung, en tot zijn verbijstering wordt hij heilig verklaard. Deze nieuwe status biedt hem de kans door te dringen tot de abdis van dit klooster, een bovenmenselijk mooie heilige duivelin, in haar achttiende incarnatie. Zij beleven een stormachtige liefdesaffaire. In oktober 1950 is de Chinese annexatie van Tibet een feit en de nieuwe machthebbers laten hun begerig oog vallen op de kloosterschat, een onmetelijk fortuin aan edelstenen, persoonlijk eigendom van de abdis. Houston slaagt erin haar het klooster uit te smokkelen, maar vervolgens moeten zij zien te overleven onder haast ondraaglijk extreme omstandigheden, teneinde uit handen van hun wrede achtervolgers te blijven...