“Ouders zijn mooie dingen, als je ze tenminste zelf mag uitzoeken.” Die uitspraak doet Sibbe overpeinzen hoe hij zich verhoudt tot zijn eigen ouders. In zijn grootvader zoekt Sibbe het kompas voor zijn gedachtevorming; antwoord vindt hij evenwel in een fascinerende oorlogsgeschiedenis: in de retorische vraag van zijn overgrootvader tijdens een oorlogsincident, in de bizarre onderduikfeiten op het ouderlijk boerenbedrijf en in de betekenisvolle woorden waarmee twee voormalige onderduiksters vlak voor de 75e Bevrijdingsdag spreken over hun vroegere kwelgeesten. Hoewel gekneed uit onwaarschijnlijke gebeurtenissen is Sibbe een realistisch verhaal, dat heden en verleden soepel verbindt. En waarin verdraagzaamheid en vergevingsgezindheid universeel en tijdloos menselijke waardigheid symboliseren. De subtitel refereert aan een reformatorisch decor, maar plots en boodschappen zijn verre van religieus gemotiveerd of religie gebonden.