Ellen Donhoven, de mooie dokteres die in de diepten van het nagenoeg ondoordringbare Braziliaanse oerwoud de Indios wil opzoeken om de pijlgiften die zij gebruiken te analyseren; Rudolf Forster, de arts die zich bij de expeditie aansluit om de simpele reden dat hij zo dicht mogelijk bij de door hem aanbeden vrouw wil zijn; Cliff Haller, de Amerikaanse agent van de CIA, die nogal zorgeloos opduikt aan de oever van de Rio Tefe; en Ria, de geliefde van Cliff, een van de vrouwen die een man tegelijkertijd hemel en hel kunnen schenken, deze vier mensen, totaal verschillend in temperament, karakter en instelling, worden plotseling door een gemeenschappelijk noodlot aan elkaar geketend. Zij zijn volkomen op elkaar aangewezen en worden verbitterde rivalen als Cliff en Ellen merken dat zij meer dan alleen sympathie voor elkaar gaan voelen. Niettemin heeft Cliff een opdracht, en die moet hij uitvoeren. Hij moet er achter zien te komen of de Russen in het meest ontoegankelijke gebied van het oerwoud raketbases hebben opgericht. Na een vermetele, eenzame tocht slaagt Cliff erin deze opdracht te volbrengen; hij beschikt over onomstotelijke bewijzen. Dan echter blijkt ook hoe angstaanjagend het oerwoud kan zijn. Voor deze kleine groep mensen begint een buitengewoon avontuurlijke vlucht. Wekenlang worden zij opgejaagd door de groene hel, door honderden kilometers nog volkomen onontdekt land in het hart van een immens werelddeel. Cliff doet alles om de geliefde vrouw te redden, maar tegelijkertijd staat het duidelijk voor hem vast dat de microfilms met de schokkende opnamen in geval van nood nog belangrijker voor hem moeten zijn.
