Myra en Maarten zijn met hun kinderen en wolfshond Faye op vakantie in de Dordogne. Ze verblijven in het huis van Myra’s ouders. Myra en Maarten kampen met relatieproblemen. Het noodlot slaat toe als Maarten tijdens een ruzie met Myra woedend wegloopt en de weg kwijt raakt in het bos. Het schilderachtige woud blijkt het geesteskind te zijn van de Kunstenaar en zijn overleden geliefde, een schrijfster. Terwijl Myra in haar wanhoop alles doet om Maarten te vinden ontmoet Maarten de vervreemde jongen Goedvolk. Maarten krijgt te maken met een jongen, die al zijn hoop op hem heeft gevestigd maar hem soms ook tegenwerkt met het temperament van een puber. Een statig edelhert met een eigenaardig en nors karakter, ontfermt zich over Maarten en Goedvolk en dient als gids op hun reis langs vele barrières. Onderweg worden alle hoofdpersonen gedwongen om een psychische groei door te maken. Hierdoor worden ze geconfronteerd met hun angsten, en donkere (seksuele) fantasieën. Hond Faye blijkt een belangrijke rol te hebben en Maarten en Goedvolk komen onderweg hulp tegen in een olijk jasje. Sleurt de Kunstenaar hen mee in het donkerste deel van zijn creatie? En wat verzwijgen Myra’s ouders?
