Heen en weer springend in de tijd schildert Jorge Semprun in zijn nieuwe roman de rijke familie van de vermoorde en de arme dagloners uit de jaren dertig. Hij vertelt hoe de grootvader van de familie zijn fortuin in Zuid-Amerika heeft vergaard en hoe hij daarna zijn landgoed met kaarten heeft gewonnen. Doordat ook wordt ingegaan op de politieke meningsverschillen tussen de broers en hun ideeën over een gelukkig huwelijk en verborgen homoseksualiteit geeft Twintig jaar en een dag een veelzijdig beeld van een veranderend Spanje. Na twintig jaar is het dan ook gedaan met de boeteceremonie. De animo ontbreekt en als laatste daad worden de vermoorde en de moordenaar samen op een plek op het landgoed begraven.
			
					
			