Lopend naar de verte stuiten de eekhoorn en de mier op een muur, waarachter niets blijkt te zijn. Niets? Dat kan niet, er moet toch iets zijn. Voor ze het weten raken ze verstrikt in een gesprek over iets en niets, over oneindigheid en over dat je alles kunt denken wat je maar denken wilt. ‘Alleen elkaar wegdenken kunnen we niet. Alles kan, maar dat niet.’
De dieren bespreken het verstrijken van de tijd, de rol van het toeval en de geest krijgen. De alleswetende mier deelt hen in twee soorten in: dieren die niets weten en dieren die helemáál niets weten.
Toon Tellegen vulde zijn dierenverhalen over filosofische onderwerpen aan met nieuwe verhalen, die ons ontroeren, laten lachen en zelf aan het denken zetten. Thé Tjong-Khing versierde het boek met fantasievolle, kleurrijke, paginagrote tekeningen.