Clara Benning is dierenarts en woont in een klein, achteraf gelegen dorpje in Engeland. Ze is geïnteresseerd in reptielen en haar kennis hierover rijkt ver. Vooral slangen, die veelvuldig voorkomen in haar omgeving hebben een zekere voorkeur. Wat meteen opvalt is dat de auteur zich enorm moet hebben ingegraven in de slangenmaterie. Er komt zoveel informatie voorbij over uiterlijke kenmerken, hun habitat, specifiekheden en al dan niet gevaarlijke soorten, dat je niet zonder voorkennis dit boek kan schrijven. Het maakt het zeker interessant en wat dieper. Ook andere dieren en hun ziektebeelden zijn duidelijk onderzocht.
Buiten dierenarts is Clara geen standaard type. Ze is terughoudend, erg op zichzelf en kan bij tijd en wijle nergens het goede midden in vinden. Is onzeker over haar uiterlijk en kan haar verdriet om de dood van haar moeder nergens kwijt.
Als vanzelf wordt de spanning het verhaal ingetrokken als er in de huizen van dorpelingen slangen zich ophouden en als blijkt dat iemand niet aan een slangenbeet overleden is maar aan geïnjecteerd slangengif, is iedereen in rep en roer. Ondertussen worstelt Clara met de werkelijkheid versus onverklaarbare zaken en heeft haar handen hieraan vol. Er gebeurt veel in het dorpje dat een lange geschiedenis blijkt te hebben waarin niet alles even verklaarbaar is.
Vastbesloten achter de antwoorden te komen stapt Clara verder weg van haar dagelijkse leven en graaft zich in het verleden vast. Haar angst opzij zettend voor oude, leegstaande huizen, uren doorbrengend in het archief. In korte tijd is ze zelf verdachte, leert ze over een eeuwenoude rite en komt nader tot haar vader. De spanning is steeds precies goed gedoseerd, wat maakt dat je verder wilt lezen, weten wilt wat er nu precies aan de hand is.