Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Zoeken naar onbereikbaar geluk

Ezra de Haan 09 oktober 2012 Auteur

Pierre Lauffer (1920-1981) schreef vrijwel zijn hele leven poëzie en proza. Frank Martinus Arion noemde hem de Dante van het Papiaments. ‘Je kunt zeggen dat iedereen die in het Papiaments goede poëzie schrijft, op de ene of andere manier door Pierre beïnvloed is.’ Helaas was het juist de taal die hem zo lief was, de taal die iedereen op Aruba, Curaçao en Bonaire spreekt, de reden dat hij minder aandacht kreeg dan menig Antilliaanse auteur die wel in het Nederlands publiceerde.

De Fundashon Pierre Lauffer zet zich al jaren in om dat euvel te veranderen. Zo publiceerde het onder meer de tweetalige dichtbundels Kantika pa bientu / Liederen voor de wind en Na final di kaminda / Aan het einde van de rit. Met de biografie die Bernadette Heiligers over Pierre Lauffer schreef, wordt nu ook zijn levensloop toegankelijk voor een groot publiek. Wie zijn gedichten leest, begrijpt meteen waar het enthousiasme van de Fundashon Pierre Lauffer vandaan komt. Hij hoort bij de grote dichters en heeft ervoor gezorgd dat zijn Papiaments eindelijk deel uit ging maken van de wereldliteratuur.

Bernadette Heiligers laat in Pierre Lauffer : het bewogen leven van een bevlogen dichter uitstekend zien hoe Lauffer zich als mens heeft ontwikkeld. Door het reilen en zeilen van de handel van zijn vader te beschrijven en diens uiteindelijke faillissement, snap je dat de nog jonge Lauffer daardoor meteen werd getekend. Het verlaten van de Roodeweg in Otrabanda in 1935 en de gang naar de Riouwsteeg in Pietermaai zal voor niemand van het gezin makkelijk zijn geweest. Van de ene op de andere dag hield hun luxeleven op. Dat Pierre Lauffer zich altijd verbonden voelde met de ‘de kleine man’ is waarschijnlijk toen ontstaan.

Belangrijk voor zijn liefde voor de taal was zijn moeder Machi die hem al als kleuter gedichten in het Spaans voorlas. Ook zijn grootmoeder Maria Louisa Lauffer, bijgenaamd Djèdjè, droeg haar steentje bij door de jonge Lauffer steeds weer te corrigeren wanneer hij geen behoorlijk Papiaments sprak. Iets wat in die dagen bijzonder was. Door de sterke associatie met de slavernij beschouwde men het toen nog als een ‘primitieve lingua franca van vrijgekomen slaven en hun afstammelingen’.

Lauffer ontwikkelt zich al snel tot een jongen die opvalt. Hij haalt hoge cijfers op school, rookt al op jonge leeftijd, spreekt meisjes aan en schrijft opstellen die gewaagd zijn. De eigenzinnigheid die zijn leven zal kenmerken zat er dus al jong in. Helaas geldt dat ook voor de melancholie, het somber voor zich uitstaren of alleen op een gitaar tokkelen. Pierre Lauffer was een jongen die in zijn eigen wereld leefde. ‘Als hij somber was, kon je hem beter met rust laten.’

Op het Sint Thomas College leert hij de Nederlandse poëzie kennen. Frater Franciscus leest vooral werk van Gezelle, Kloos, Perk en Verwey voor. Het geluid van de Tachtigers klinkt dan ook door in zijn eerste dichtbundel Patria. Jules de Palm, een vriend voor het leven die altijd het eerste exemplaar van Lauffers boeken ontving, vertelt: ‘Ik heb kunnen ervaren dat hij niet alleen van poëzie hield, maar dat de poëzie echt in hém zat. Hij veroverde al pratend en dichtend de harten van meisjes en de versregels rolden spontaan over zijn lippen als hij bijvoorbeeld de takken van een struik zal wiegen.’

Samen met Jules de Palm en René de Rooy vormt Pierre Lauffer het driemanschap Julio Perrenal. Ze willen lokale melodieën componeren met eigen, Papiamentstalige teksten over eigen Curaçaose onderwerpen. De eerste en enige zangbundel die ze uitbrengen is Cancionero Papiamento. De liedjes die in de jaren veertig zijn geschreven, behoren inmiddels tot de Curaçaose klassiekers.

In 1944 debuteert Lauffer als dichter met Patria. We danken dat aan Luis Daal die, heel terecht, tegen hem zei: ‘Zolang jij je gedichten niet publiceert, ontneem je ons volk iets waar het recht op heeft.’ Patria was bij verschijning al meteen bijzonder doordat het de eerste dichtbundel was die volledig in het Papiaments was geschreven. In De Stoep, nota bene het literair tijdschrift waarin Lauffer zijn Nederlandse gedichten had gepubliceerd, is de reactie van Luc. Tournier vernietigend voor de dichter. Tournier schreef: ‘Voor mij ligt een dichtbundel van Pierre Lauffer, geschreven in de spreektaal van bijna honderdduizend mensen.’ Hij noemt de publicatie ‘het bedrijf van onnut’.

Simadan (Oogstfeest) is de volgende stap die Lauffer, samen met vele literaire vrienden, zet om het Papiaments op de kaart te zetten. Tussen 1950 en 1951 verschijnen twee nummers die volledig gericht zijn op de Papiamentstalige literatuur. ‘We hebben een eigen wijze van uitdrukken en daarom ook een eigen cultuur,’ was hun introductie. Uiteindelijk verschenen er slechts drie nummers. Na Simadan werkte Lauffer met hart en ziel aan het sociaal-culturele tijdschrift Antillano (Antilliaan). Het zou elf jaar duren voordat zijn tweede bundel, Kumbu (1955), uitkwam.

Met gedichten die Lauffer later in de bundel Kantika pa Bientu / Liederen voor de wind (1964) zou publiceren, won hij een literaire prijsvraag van het Cultureel Centrum Curaçao. Het is een van de vele prijzen en onderscheidingen zijn die hem ten deel zijn gevallen. Op een koninklijke onderscheiding reageerde hij gekscherend. ‘Hij was hem niet gaan halen omdat hij hem anders om de hals had gehangen van de eerste beste hond die hij op straat tegenkwam.’ Toen hij de literatuurprijs van de Sticusa ontving, kon hij nauwelijks praten van emotie.

Pierre Lauffer komt in deze biografie over als een gevoelig mens. Zelf typeert hij de zwaarmoedigheid in zijn poëzie als ‘een wond die hij niet missen kan en daarom steeds met opzet openhaalt.’ Zijn laatste dicht- en verhalenbundel Lágrima i Sonrisa is vervuld van hoop. Hij is een nieuw leven en huwelijk begonnen en dat klinkt in menig gedicht door. Zijn meest geliefde gedicht staat echter tussen zijn laatste acht gedichten, nu verschenen onder de titel Na final di kaminda / Aan het einde van de rit, een vijftalige bundel. Het heet ‘Atrobe mi ke kore krusa mondi’.

Ik wil weer door de mondi struinen
met sandalen aan mijn voeten,
in mijn hand een katapult,
de geur van aarde ruiken
die, zodra de regen staakt,
weer hangt om alle struiken.

Ik wil de wind met lieve woordjes
weer de blaadjes horen minnen
en de geur van wilde salie in ’t voorbijgaan
heel mijn lichaamdoen doordringen.

Met Elis Juliana heeft Pierre Lauffer gemeen dat hij soms de ritmische expressie van de tambú en de tumba laat doorklinken in zijn gedichten. In die tijd waren dat ‘wilde dansen’. De gedichten ‘Balia barí’ en ‘Tumba’ zijn daar goede voorbeelden van. Vooral in het origineel valt op dat de woorden vooral gekozen zijn om hun klank.

Balia barí

Ku sintura die mámundènguè
Ku mantuana mondong’i lobi
Ku tur m’a balia barí.
I or’e chapi ta kokobiá
I or’e kueru ta lamantá:
Kímina, kana kue
Kímina, kana kua
Tur mi kurpa ta kishikí
Ai mi sanger ta herebé.

Uit: Tambú dansen

Met allen danste ik tambú
Met slanke wespentailles en
Dikbuikige canailles.
Als de chapi luid blijft schellen
Om gekreun van trommelvellen:
Kling kling klang! En pak d’r maar,
Kling kling klang! En hier! En daar,
Krijg ik de kriebels in m’n donder:
Ai, mijn bloed kookt in ’t vooronder!

In haar beschrijving van het turbulente leven van Lauffer gaat Bernadette Heiligers vanzelfsprekend in op zijn grote invloed op het culturele leven van Curaçao en op het Papiaments in het bijzonder, de leerboeken, het proza en de poëzie. Tegelijkertijd schetst ze een zeer persoonlijk portret van een man die het zichzelf en zijn omgeving niet altijd makkelijk heeft gemaakt. Juist die combinatie maakt deze biografie zo aantrekkelijk. Het geeft de tijd waarin Lauffer leefde prima weer. We lezen over Curaçao tijdens de Tweede Wereldoorlog, Lauffer als dienstplichtige en later als politieagent. Dat levert hilarische anekdotes op die refereren aan zijn eigen herinneringen die hij publiceerde onder de titel Zes jaar in een groene schil.

Heiligers maakt duidelijk hoe standvastig Lauffer was dat hij het Papiaments voor zijn gedichten gebruikte en dat trouw is gebleven, zelfs toen hij dacht dat men er geen interesse meer voor had. Zelf zei hij: ‘Ik heb een hangmat. Als ik daarin lig, weet ik niet eens dat de wereld bestaat.’ Het was een pose waarin hij heilig geloofde. Soms dacht hij dat waarover hij droomde, werkelijkheid was. Wie zijn brieven aan Luis Daal leest, begrijpt meteen dat er ook een andere Pierre Lauffer was. Een bevlogen man die zelfs zijn beste vriend op de huid zat zodra het om taal of poëzie ging.

‘Ritme, ritme, ritme, ritme. Weet je wat me dwars zit? Dat je hier en daar de cadans laat varen. Blijf schaven totdat er ritme zit in het hele gedicht.’

Aan Hubert Booi schreef hij: ‘Een gedicht is een woordenlied zonder muziek. Het zijn de woorden op zich, hun klank, hun kleur en hun alliteratie die muziek moeten maken.’ Pierre Lauffer deed het Papiaments zingen als geen ander. Bernadette Heiligers schreef de biografie die hij verdiende: een die bewondert en toch niets verzwijgt. Het maakt de biografie onmisbaar voor iedere liefhebber van Caribische literatuur.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Ezra de Haan

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.