Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Buddenbrooks

19 mei 2017
De Buddenbrooks is een schoolvoorbeeld van een klassieke roman uit vervlogen tijden. Ze handelt over vervliegende tijden en het langzame instorten van werelden die kort geleden nog eeuwig leken.

Het verhaal over het verval van een familie begint met de oude Johann Buddenbrook, de stamvader, die, in zijn zeventigste jaar ‘de mode uit zijn jeugd niet ontrouw is geworden’. Hij draagt een witgepoederde pruik, deze in 1765 geboren consul-zakenman. De Franse Revolutie heeft hij in zijn tienerjaren van een afstandje dus meegemaakt, evenals de opkomst van de Romantiek, Sturm und Drang, Napoleon, etc. De geboorte van de moderne westerse wereld.

Graag zou je hebben gehoord hoe zíjn vader in de klassieke tijd beschaafd converseerde over het zedenloze gepeupel dat almaar brutaler wordt. Maar in het conservatieve en gemoedelijke voormalig Hanzestadje Lübeck heerst in 1835 nog veel van de oude orde en het leven is er zo gek nog niet. De mensen kennen er nog hun plaats. Daar komt gaandeweg het verhaal verandering in.

Zijn fortuin heeft Johann Buddenbrook vergaard als leverancier van graan aan het Pruisische leger. De oorlog is de vader van alle dingen. In het koopmanshuis aan de Mengstraat heerst een vrolijke bedrijvigheid en in de landschappenkamer is het erg gezellig. De bedienden rennen af en aan met de heerlijkste spijzen. Thomas Mann zet het allemaal in geuren en kleuren neer.

Met een milde ironie, minutieus observerend en zonder te moraliseren, deels geïnspireerd op zichzelf en zijn eigen omgeving en uitputtend geresearched - zo hoor ik van de Duitse literatuurprof Antonya Visser in haar hoorcollege Duitse literatuur van Goethe tot nu - schetst Mann het verval van het koopmansgeslacht Buddenbrook in vier generaties. Vanaf het zorgeloze begin tot de decadente instorting, verpersoonlijkt door de laatste Buddenbrooktelg Hanno, die letterlijk een streep onder het verhaal zet. Die voelt ‘hoeveel pijn de schoonheid doet, hoe diep ze je in schaamte en vertwijfeld verlangen stort en daarbij ook de moed en de geschiktheid voor het gewone leven sloopt.’ Wagner en Schopenhauer komen eraan te pas om het plaatje compleet te maken. Opmerkelijk genoeg lees ik dat Mann bij het personage Hanno zichzelf op het oog schijnt te hebben gehad.

Omgekeerd evenredig aan de neergang van het deftige koopmansgeslacht komt in de achtergrond de sociaal-democratie op. Dat betekent weinig goeds voor de Buddenbrooks en hun klassegenoten. De nieuwe wereld verschijnt ook in een voorkeur voor moderne schrijvers ‘met een polemische en kritische stijl’ die Thomas, de erfopvolger van de firma, heeft, en waarvan zijn vader gruwt. Waarschijnlijk gaat het hier in ieder geval over Heinrich Heine.

Het verhaal omvat een tijdsspanne van ruwweg veertig jaar Duitse geschiedenis (1835-1876). Die geschiedenis klopt precies maar is een in de verte geplaatst decorstuk en speelt slechts mee in zoverre ze van invloed is op het wel en wee van de familie. De arrogante aristocratische commentaren zijn kostelijk. ‘Het cannaille!’ roepen de heren uit als in het revolutiejaar 1848 de lagere burgerij in opgeruide stemming het raadhuis van Lübeck omsingelt. Vanzelfsprekend hebben de vermogende zakenlieden van het stadje ook verantwoordelijkheden in de politiek. ‘Maar wat willen jullie dan?!’ vraagt een lid van de senaat. ‘De Republiek!’ zegt het volk. ‘Maar die hebben jullie al, sufferds!’ is het antwoord, waarop iemand zegt: ‘Dan willen we er nóg een!’

Wat was die geschiedenis? Ze loopt van de opkomst van de Duitse Bond naar het revolutiejaar 1848 en via de Krim-oorlog en oorlogen met Denemarken tot de eenwording van Duitsland onder Bismarck na de Frans-Pruisische oorlog. Een belangrijk stuk Europese geschiedenis.

En dat is zo prachtig aan dit soort literatuur. De geschiedenis wordt tot leven gebracht. Je ziet de mensen erdoorheen gaan en hoe ze eigenlijk niet zo heel anders zijn dan ons en niet zo ver van ons af staan dan de ouderwetse taal ons doet denken.

Die taal is geweldig. In zinnen die soms een kwart pagina beslaan wordt tegelijk een psychologisch portret van de karakters en hun uiterlijk, de beschrijving van een interieur en de voortgaande beweging van het verhaal neergezet, waarbij alles zich aaneensmeedt tot een plaatje in je hoofd.

Wat is in hemelsnaam een ‘poreuze neus’? Toch zie je hem voor je. Wat ál te vaak is er sprake van blauwachtig omschaduwde ogen en kledingstukken die je even moet opzoeken: bijvoorbeeld de vadermoorder, een nauwsluitende boord, en piqué, gebreid textiel. En wat te denken van opmerkingen over ‘raszuiverheid’? Al begrijp je wat er wordt bedoeld en vraag je je af waarom zoiets eigenlijk niet zou mogen terwijl je dat natuurljk verdomd goed weet.

Het oevre van Thomas Mann moet waarschijnlijk tot een bepaald (elitair) cultuurgoed worden gerekend dat terug gaat op de ‘Duitse Canon’ van Bach, Beethoven, Goethe, Schiller, Romantiek und so weiter en dat staat voor een deel van een Europees beschavingsideaal dat - tot op grote hoogte terecht - volgens velen zijn beste tijd heeft gehad en volgens anderen op een bepaalde manier toch nog steeds in ons doorleeft.

Het is het oude ideaal van bildung dat je teloor ziet gaan, van algemene ontwikkeling, dat neerkomt op het kennen van de klassieken en de weg weten in de wereld van kunst, (klassieke) muziek, literatuur en de geschiedenis. Of … in ieder geval het doen alsof. Want wat Mann ook schildert is de hooghartige en toch ook weer onschuldige schijnheiligheid van de upper-class die eigenlijk gewoon niet beter weet. Dat schittert in het karakter Tony Buddenbrook, die er vanaf de eerste pagina tot de laatste bij is en in haar onnozele naïviteit niets heeft geleerd. Al te menselijk, zou je zeggen, en neem het haar eens kwalijk.

‘Wie meent dat geschiedenis de wereld verder helpt is een ouderwets denker die nog in de negentiende eeuwse veronderstelling verkeert dat kennis, bildung, mensen naar een hoger plan tilt’, zegt Marita Mathijsen in haar lezing De Koers van de Geschiedenis die ze hield voor de Nexus conferentie Geschiedenislessen en waarin ze het belang van geschiedenis verdedigt. Nexus. Over elitair gesproken.

Maar dat iets een elitair imago heeft, of geschiedenis wordt, maakt het daarom nog niet betekenisloos of minder belangrijk. Ik ben graag bereid te geloven dat het Nexus-instituut er oprecht veel aan doet om de elitaire kantjes van het bildungs-cultuurgoed te verzachten en het gebied toegankelijker te maken en wie weet zelfs te redden voor toekomstige generaties. En dat verdient alle lof. Al zullen niet heel veel jonge mensen zich erg aangetrokken voelen tot het doorwerken van een bijna 600 pagina’s dik boek dat in oneigentijds lange zinnen verhaalt over een ‘stoffig’ onderwerp: het verval van de 19de eeuwse burgerlijke cultuur. De werken blijven wat ze zijn. De zin moet je zien te maken. Dat is de uitdaging.

‘Maar begrijp je dan niet dat er over honderd jaar mensen rond zullen lopen die zich vrolijk maken over die suffe late twintigste-eeuwers met hun slome computers en ‘smart’-phones die ze in hun hand hielden!? … zou je ze toe willen roepen. Maar zo werkt dat natuurlijk niet.
5

Reageer op deze recensie

Meer recensies van

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.