Meer dan 6,0 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Hebban recensie

Hardop nadenken over poëzie

Sandra Niemeijer 20 maart 2016

Marja Pruis (1959) kennen we onder meer van Kus me, straf me (2011) en haar literatuurkritiek en essays in De Groene Amsterdammer. Zachte Riten is haar nieuwste roman.

We leren Guusje Bouhuys kennen, docente poëzie aan één van de Universiteiten in Amsterdam. Het aantal (hoofd)personen in deze roman is verder beperkt: Leon is de bevriende collega die verdacht wordt van plagiaat, Elly de bevriende collega die ernstig ziek is, Abraham de arrogante hoofddocent van de afdeling die Guusje strikt om Leon te bespioneren. En Lucas, de broer die vermist is.

De roman start in het verleden, in New York waar Bouhuys een oude schrijfster interviewt en waar ze samen met haar broer Lucas is. De schrijfster overlijdt tijdens dit verhaal en Bouhuys krijgt per post een boekje waarin haar interview staat plus een ouder interview dat de schrijfster zelf ooit heeft afgenomen en dat gelijkenissen vertoont met het bezoek dat Bouhuys aan haar bracht. De cirkel is rond. Zo komt ook het motto van het boek (citaat van Cees Nooteboom), waarin gesproken wordt over het geluid van krekels, in de laatste regel van de roman weer terug. Over de vorm is goed nagedacht.

Pruis is op haar sterkst als ze Guusje mag laten doceren over literatuur. De gedeelten waar de colleges beschreven worden doen terug verlangen naar je eigen studententijd. Zó onbekommerd over poëzie mogen praten met studenten die aan je lippen hangen en zelfs gedichtjes voor je schrijven!

"Iedere lezer van poëzie is de lezer van zijn eigen ik. Het werk van de dichter is niet meer dan een soort optisch instrument dat hij de lezer aanreikt om hem in de gelegenheid te stellen waar te nemen wat hij zonder het gedicht waarschijnlijk nooit in zichzelf gezien zou hebben."

Buiten deze lessen en bespiegelingen over kunst om is het verhaal rommelig. Bouhuys gaat van etentje naar borrel naar ziekenbezoekje en de meeste gesprekken die er plaatsvinden zijn eenzijdig. De vragen en opmerkingen van de ander lezen we, maar naar Bouhuys’ antwoorden moeten we gissen. Haar gedachten dwalen af en vaak is dat naar gedichten die ze vervolgens citeert (uit werken die keurig als bronvermelding achter in het boek staan).

Die intertekstualiteit is interessant, maar het plot is te mager. Het verhaal zelf pakt je niet, ondanks de grote thema’s die aan bod komen als dood, bedrog, trouw, liefde en verdriet. Bouhuys schrijft als correctie bij het verslag van één van haar studenten: “Goed dat je zo hardop nadenkt, maar zo schrijf je ook: hardop nadenkend”.  Diezelfde opmerking kan in de kantlijn van deze roman.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Sandra Niemeijer