Lezersrecensie
De levens en excessen van Nim
Hoofdpersonage Nim is geboren rond 1970. In vijf hoofdstukken, elk voorzien van een (betekenisvol) jaartal schetst de auteur essenties uit Nims levensloop en de tijd waarin ze leeft. ‘In jou zag ik de tijd weerspiegeld’ denkt Alfred Schöne over Nim (77), zo geeft de romantekst zelf aan dat de beide lijnen in het boek, Nim’s leven en de tijdgeest, met elkaar verbonden zijn.
Historische lijn
De jaartallen en hun historische betekenis zoals die uit het boek naar voren komt:
1988: The second summer of love (77), opkomst acid house (35).
1992: ‘Het einde van de geschiedenis’ (83), boek van Francis Fukuyama, dat beweert dat de ideologie van het Westen wereldomvattend wordt en er geen strijd meer is over ideeën. Bloeitijd van de rave-cultuur als ‘laatste utopie’ (titel hoofdstuk 2).
2001: Hoogtepunt van de Occupy-beweging, in juli grote demonstratie in Genua tegen de G8 (115). Nim kijkt terug op haar house-leven als ze in de verlaten club Lulu in New York is.
2008: Hoogtepunt van de gluiperige yuppen (159) met hun Wallstreet hebzucht (148) en de financiële krisis (167). House is verworden tot glad gebeuk, ‘de ziel is eruit’ (158).
2020: Corona pandemie (188, 194, 201) en voorafgaand Metoo-beweging (193, 224).
Opmerking: In terugblik refereert Nim één keer aan 9/11 als ze het over 2001 heeft (205). In het hoofdstuk zelf komt het niet voor.
House cultuur
Een van de hoofdthema’s in het boek is het verloop van de house cultuur. In hoofdstuk 1 komt Nim via schilder De Zwart in Amsterdam in aanraking met de house cultuur en het speelt haar hele leven door een rol. ‘Raven’ is voor haar een vervullende ‘grenservaring’ (204). De auteur slaagt er in een aantal beeldende fragmenten in de ervaring van de housemuziek en het raven op te roepen (20-21; 35-36; 53-56; 127-130; 137-138; 158; 203-204). Een markante term hierbij is de ‘ritmemachine’ die het boem boem boem van de bassen produceert (55, 157, 204). Het gebruik van drugs is frequent (een klein rond blauwe pilletje, 22, 25; coke 93, 126, 157, 158; sos 209; speed 86; ketamine 161; drugs in het algemeen; de term xtc ben ik niet tegengekomen). Andere aanduidingen: ‘de halve apotheek die elk weekend door haar aderen stroomt’ (82), ‘troepvergiftiging’ (169). Tranquillizers en slaapmiddelen (xanax 186, tramadol en oxazepam 214). Tabak en alcohol zijn uiteraard ook overvloedig aanwezig. Seks is een frekwente consumptieve activiteit tussen individuen, ook daarin zoekt Nim de herhalende overdaad.
Het ware exces
Waar het op neerkomt is dat de ravers zich ‘eindeloos laten gaan’ (84), en dat is ook de betekenis van de titel Exces (69, 140). Nim probeert de overvloed, het exces, van zich af te schudden maar kan het niet en stort zich er dan met extra veel gretigheid op (69). Meer filosofisch verwoord: ‘Ze wil niet dat alles betekenis heeft, ze wil dat er dingen zijn die zinloos zijn, die gebeuren zonder dat zij daar beter van wordt. Daarin ligt het overschot, het ware exces.’ (140).
Het exces wordt in de bovengenoemde bekende combinatie van seks, drugs en muziek in vele variaties benoemd:
‘Ze wil dit moment opnieuw, en opnieuw, en opnieuw. Een overdaad van dit. Herhaling’ (78).
‘Ieder weekend slaat ze wel een nacht over. (…) Overvloed’ (82).
‘Dit is de beste tijd om te leven, riepen ze. Straks stort alles in. Ze riepen het echt, verbijsterd, opgehitst en euforisch. Waar anders willen we zijn dan hier?’ (124).
“(Ik) Heb altijd gezocht naar het punt waarop de noodzaak en het nut uit beeld verdwijnen, en we ons kunnen koesteren in het warme licht van de zinloosheid, van de overdaad, van het an sich’ (194).
En onder alles ligt een sluimerend en vaag apocalyptisch voorgevoel (83).
Als het raven zijn authenticiteit verliest ontstaat de decadente cultuur van de jaren nul, die zich helemaal afkeert van de echte wereld: ‘… dus als je verder niet buiten zou komen denk je dat de wereld een wilde, uitzinnige, verspillende, zorgeloze, schandalig geile massa is…’ (148).
Nim’s leven: femme fatale
In stukjes en beetjes wordt de lezer ingelicht over Nim’s leven. Ze is opgegroeid zonder ouders in veel verschillende gezinnen of instellingen. Een ‘asielkatje’. Als ze 15, 16 is belandt ze in het gezin van de bankier Alfred Schöne. Daar leert ze goede omgangsvormen en de code van de gesettelde milieus (accent, gedrag). Alfred Schöne is een beetje haar professor Higgins en zij Eliza Doolittle, al wordt nergens op ‘My Fair Lady’ gezinspeeld. Nim is een Femme Fatale. Met mannen die een relatie met haar hebben (gehad, of willen hebben) loopt het niet goed af. ‘Het is niet de schuld van de vlam dat de mot eropaf vliegt en verbrandt’ denkt Nim op zeker moment als ze een mot op ziet vliegen (127). Het wordt aan de lezer overgelaten om dat in de context van femme fatale te plaatsen. Het beeld komt later terug (168 en 180). Wanneer Nim de bijnamen opsomt die haar geliefden haar hebben gegeven is daar ook bij ‘Lilith’ (142); die naam is eerder in de tekst niet gebruikt. In de plotopbouw speelt het motief van de femme fatale een subtiele rol. Aan het eind van hoofdstuk 1 overlijdt Gerald de Gnoom, dan Nims geliefde. Aan het eind van hoofdstuk twee Fennesz de Zwart, dan haar geliefde. Als lezer verwacht je aan het eind van hoofdstuk 3 ook de dood van een geliefde. Het klopt: tussen de regels door wordt subtiel vermeld dat Alfred Schöne niet meer leeft (136), vermoord door zijn zoon Alfa (‘pistoolschot’, 138). Later, in de club in Londen, vertelt de Skeer het hele verhaal (154) en ook dat er een soort voodoo-vloek ligt over Nims leven (153).
Verdere bijzonderheden
Het perspectief in de hoofdstukken 1-3 is dat van de alwetende vertelinstantie. In hoofdstuk 4 is er ineens een ik-als-getuige aan het woord, een portier van een club in Londen die nooit iets loslaat, alleen aan Vrouwe Justitia (151), wat hij in hoofdstuk 4 dan ook doet omdat geheel in lijn in dit hoofdstuk het vierde slachtoffer van Nim valt, de journalist Rodrigo die een artikel over haar wilde schrijven. Hoofdstuk 5 is in de ‘ik’-vorm vanuit Nim zelf, die een mail schrijft aan Alfa, met ingelaste stukken geschreven door haar vriendin Dune.
Opmerkelijk in de literaire vorm is ook het ontbreken van markeringen voor de directe rede. Dat heeft als gevolg dat je soms als lezer niet direct snapt dat iemand direct iets zegt; het kunnen net zo goed gedachten zijn.
Als lezer zou je verwachten dat Dune aan het eind van hoofdstuk 5 doodgaat, maar dat is niet het geval.
Interessant is ook het gebruik van woorden die speciaal bij een tijdperk horen. LOL 65, ‘Internet’ voor het eerst op 102, downloaden op 110, emo 136, duurzaam 205, de verengelsing 205/206, Netflix 209, mindfullness 214.
Nim vindt zichzelf steeds opnieuw uit en zo overleeft ze.
Vele verwijzingen naar muziek. Een aantal belangrijke muziekjes uit de house-tijd kun je zo nazoeken op Spotify.
Verder veel name-dropping van kunstenaars, filosofen, schrijvers etc.
Vooral hoofdstuk 5 krijgt daardoor iets essayistisch.
Tot slot: een paar keer gebruikt de auteur bijbelse beeldspraak. Blijkbaar echoot de Heilige Schrift nog lang na in ons god-loze tijdperk (oa. 127, maar meer).
De beeldspraak ‘bijbeldun’ lijkt origineel maar is cliché.
In Zwarte schuur van Oek de Jong kwam ook zoiets voor, en/of in Auke Hulst z’n De Mitsukoshi Troostbaby Company.
Voor een betere analyse moet ik het boek nog een keer lezen (maar dat doe ik niet want de stapel is hoog).
Vragen zouden dan zijn:
Hoe wordt de ravecultuur filosofisch ingebed?
Is het personage Nim overtuigend voorgesteld? Kan iemand zo’n leven leiden?
En vooral: Is de problematiek die geschetst wordt (nog) interessant?
De zinnen ‘Alles is abstract geworden, Alfa. Geld is abstract. Macht is abstract. Oorlog is abstract. Er zit geen mens meer achter.’ (207) komen onwezenlijk en ook wereldvreemd over in een tijd van concrete oorlog, concreet leed, concrete martelingen, concrete ellende, concrete complotgelovers, concrete verrechtsing…
Mijn waardering
Ik verwachtte vooraf niet zoveel van dit boek. Ik had een vooringenomen beeld van decadente snuivende mensen die zich wentelen in hun luie leventje. Dat was niet terecht.
De roman is vlot geschreven en neemt je als lezer meteen mee. Soms is de informatie wat summier om verbanden te snappen, maar dat intrigeert en het lost zich bij het lezen wel op.
Verder geeft Exces in de figuur van Nim een mooi beeld van hoe iemands leven eruit kon zien die deelnam aan de rave-cultuur. En de geschetste achtergrond alsmede de plotopbouw van het boek zijn prima in orde.
Vier sterren.
Teake Oppewal
Ljouwert
Historische lijn
De jaartallen en hun historische betekenis zoals die uit het boek naar voren komt:
1988: The second summer of love (77), opkomst acid house (35).
1992: ‘Het einde van de geschiedenis’ (83), boek van Francis Fukuyama, dat beweert dat de ideologie van het Westen wereldomvattend wordt en er geen strijd meer is over ideeën. Bloeitijd van de rave-cultuur als ‘laatste utopie’ (titel hoofdstuk 2).
2001: Hoogtepunt van de Occupy-beweging, in juli grote demonstratie in Genua tegen de G8 (115). Nim kijkt terug op haar house-leven als ze in de verlaten club Lulu in New York is.
2008: Hoogtepunt van de gluiperige yuppen (159) met hun Wallstreet hebzucht (148) en de financiële krisis (167). House is verworden tot glad gebeuk, ‘de ziel is eruit’ (158).
2020: Corona pandemie (188, 194, 201) en voorafgaand Metoo-beweging (193, 224).
Opmerking: In terugblik refereert Nim één keer aan 9/11 als ze het over 2001 heeft (205). In het hoofdstuk zelf komt het niet voor.
House cultuur
Een van de hoofdthema’s in het boek is het verloop van de house cultuur. In hoofdstuk 1 komt Nim via schilder De Zwart in Amsterdam in aanraking met de house cultuur en het speelt haar hele leven door een rol. ‘Raven’ is voor haar een vervullende ‘grenservaring’ (204). De auteur slaagt er in een aantal beeldende fragmenten in de ervaring van de housemuziek en het raven op te roepen (20-21; 35-36; 53-56; 127-130; 137-138; 158; 203-204). Een markante term hierbij is de ‘ritmemachine’ die het boem boem boem van de bassen produceert (55, 157, 204). Het gebruik van drugs is frequent (een klein rond blauwe pilletje, 22, 25; coke 93, 126, 157, 158; sos 209; speed 86; ketamine 161; drugs in het algemeen; de term xtc ben ik niet tegengekomen). Andere aanduidingen: ‘de halve apotheek die elk weekend door haar aderen stroomt’ (82), ‘troepvergiftiging’ (169). Tranquillizers en slaapmiddelen (xanax 186, tramadol en oxazepam 214). Tabak en alcohol zijn uiteraard ook overvloedig aanwezig. Seks is een frekwente consumptieve activiteit tussen individuen, ook daarin zoekt Nim de herhalende overdaad.
Het ware exces
Waar het op neerkomt is dat de ravers zich ‘eindeloos laten gaan’ (84), en dat is ook de betekenis van de titel Exces (69, 140). Nim probeert de overvloed, het exces, van zich af te schudden maar kan het niet en stort zich er dan met extra veel gretigheid op (69). Meer filosofisch verwoord: ‘Ze wil niet dat alles betekenis heeft, ze wil dat er dingen zijn die zinloos zijn, die gebeuren zonder dat zij daar beter van wordt. Daarin ligt het overschot, het ware exces.’ (140).
Het exces wordt in de bovengenoemde bekende combinatie van seks, drugs en muziek in vele variaties benoemd:
‘Ze wil dit moment opnieuw, en opnieuw, en opnieuw. Een overdaad van dit. Herhaling’ (78).
‘Ieder weekend slaat ze wel een nacht over. (…) Overvloed’ (82).
‘Dit is de beste tijd om te leven, riepen ze. Straks stort alles in. Ze riepen het echt, verbijsterd, opgehitst en euforisch. Waar anders willen we zijn dan hier?’ (124).
“(Ik) Heb altijd gezocht naar het punt waarop de noodzaak en het nut uit beeld verdwijnen, en we ons kunnen koesteren in het warme licht van de zinloosheid, van de overdaad, van het an sich’ (194).
En onder alles ligt een sluimerend en vaag apocalyptisch voorgevoel (83).
Als het raven zijn authenticiteit verliest ontstaat de decadente cultuur van de jaren nul, die zich helemaal afkeert van de echte wereld: ‘… dus als je verder niet buiten zou komen denk je dat de wereld een wilde, uitzinnige, verspillende, zorgeloze, schandalig geile massa is…’ (148).
Nim’s leven: femme fatale
In stukjes en beetjes wordt de lezer ingelicht over Nim’s leven. Ze is opgegroeid zonder ouders in veel verschillende gezinnen of instellingen. Een ‘asielkatje’. Als ze 15, 16 is belandt ze in het gezin van de bankier Alfred Schöne. Daar leert ze goede omgangsvormen en de code van de gesettelde milieus (accent, gedrag). Alfred Schöne is een beetje haar professor Higgins en zij Eliza Doolittle, al wordt nergens op ‘My Fair Lady’ gezinspeeld. Nim is een Femme Fatale. Met mannen die een relatie met haar hebben (gehad, of willen hebben) loopt het niet goed af. ‘Het is niet de schuld van de vlam dat de mot eropaf vliegt en verbrandt’ denkt Nim op zeker moment als ze een mot op ziet vliegen (127). Het wordt aan de lezer overgelaten om dat in de context van femme fatale te plaatsen. Het beeld komt later terug (168 en 180). Wanneer Nim de bijnamen opsomt die haar geliefden haar hebben gegeven is daar ook bij ‘Lilith’ (142); die naam is eerder in de tekst niet gebruikt. In de plotopbouw speelt het motief van de femme fatale een subtiele rol. Aan het eind van hoofdstuk 1 overlijdt Gerald de Gnoom, dan Nims geliefde. Aan het eind van hoofdstuk twee Fennesz de Zwart, dan haar geliefde. Als lezer verwacht je aan het eind van hoofdstuk 3 ook de dood van een geliefde. Het klopt: tussen de regels door wordt subtiel vermeld dat Alfred Schöne niet meer leeft (136), vermoord door zijn zoon Alfa (‘pistoolschot’, 138). Later, in de club in Londen, vertelt de Skeer het hele verhaal (154) en ook dat er een soort voodoo-vloek ligt over Nims leven (153).
Verdere bijzonderheden
Het perspectief in de hoofdstukken 1-3 is dat van de alwetende vertelinstantie. In hoofdstuk 4 is er ineens een ik-als-getuige aan het woord, een portier van een club in Londen die nooit iets loslaat, alleen aan Vrouwe Justitia (151), wat hij in hoofdstuk 4 dan ook doet omdat geheel in lijn in dit hoofdstuk het vierde slachtoffer van Nim valt, de journalist Rodrigo die een artikel over haar wilde schrijven. Hoofdstuk 5 is in de ‘ik’-vorm vanuit Nim zelf, die een mail schrijft aan Alfa, met ingelaste stukken geschreven door haar vriendin Dune.
Opmerkelijk in de literaire vorm is ook het ontbreken van markeringen voor de directe rede. Dat heeft als gevolg dat je soms als lezer niet direct snapt dat iemand direct iets zegt; het kunnen net zo goed gedachten zijn.
Als lezer zou je verwachten dat Dune aan het eind van hoofdstuk 5 doodgaat, maar dat is niet het geval.
Interessant is ook het gebruik van woorden die speciaal bij een tijdperk horen. LOL 65, ‘Internet’ voor het eerst op 102, downloaden op 110, emo 136, duurzaam 205, de verengelsing 205/206, Netflix 209, mindfullness 214.
Nim vindt zichzelf steeds opnieuw uit en zo overleeft ze.
Vele verwijzingen naar muziek. Een aantal belangrijke muziekjes uit de house-tijd kun je zo nazoeken op Spotify.
Verder veel name-dropping van kunstenaars, filosofen, schrijvers etc.
Vooral hoofdstuk 5 krijgt daardoor iets essayistisch.
Tot slot: een paar keer gebruikt de auteur bijbelse beeldspraak. Blijkbaar echoot de Heilige Schrift nog lang na in ons god-loze tijdperk (oa. 127, maar meer).
De beeldspraak ‘bijbeldun’ lijkt origineel maar is cliché.
In Zwarte schuur van Oek de Jong kwam ook zoiets voor, en/of in Auke Hulst z’n De Mitsukoshi Troostbaby Company.
Voor een betere analyse moet ik het boek nog een keer lezen (maar dat doe ik niet want de stapel is hoog).
Vragen zouden dan zijn:
Hoe wordt de ravecultuur filosofisch ingebed?
Is het personage Nim overtuigend voorgesteld? Kan iemand zo’n leven leiden?
En vooral: Is de problematiek die geschetst wordt (nog) interessant?
De zinnen ‘Alles is abstract geworden, Alfa. Geld is abstract. Macht is abstract. Oorlog is abstract. Er zit geen mens meer achter.’ (207) komen onwezenlijk en ook wereldvreemd over in een tijd van concrete oorlog, concreet leed, concrete martelingen, concrete ellende, concrete complotgelovers, concrete verrechtsing…
Mijn waardering
Ik verwachtte vooraf niet zoveel van dit boek. Ik had een vooringenomen beeld van decadente snuivende mensen die zich wentelen in hun luie leventje. Dat was niet terecht.
De roman is vlot geschreven en neemt je als lezer meteen mee. Soms is de informatie wat summier om verbanden te snappen, maar dat intrigeert en het lost zich bij het lezen wel op.
Verder geeft Exces in de figuur van Nim een mooi beeld van hoe iemands leven eruit kon zien die deelnam aan de rave-cultuur. En de geschetste achtergrond alsmede de plotopbouw van het boek zijn prima in orde.
Vier sterren.
Teake Oppewal
Ljouwert
1
Reageer op deze recensie
