Meer dan 6,9 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Jij stamt niet af van slaven, jij stamt af van jaguars

Titus Orion 18 november 2025
Raoul de Jong geeft in dit boek het verslag van een zoektocht naar de voorgeschiedenis van zijn Surinaamse vader. Verweven met het verhaal van zijn voorouders (slechts enkele generaties terug) vertelt De Jong ons de geschiedenis van Suriname vanuit het perspectief van de niet-machthebbers. Het is geen objectief en afstandelijk verhaal en het is tegelijk ook de constructie van zijn eigen deel-identiteit als Surinamer. Geschiedenis is hier een sterke ‘identiteitsvormer’. De Jong zegt dat hij niet ‘op zoek is naar zichzelf’ (250). Hij wil slechts achterhalen ‘wat er mooi is aan Suriname en wat ik daar als halve Surinamer zou mogen omarmen’ (38), ‘wat je ervan kunt leren als mens’ (208). Het boek is ook een verhaal over Jaguarman (13), getriggerd door wat De Jongs vader oproept door Jaguarman tegelijk sterk en wreed te noemen, met het advies om de krachten te laten rusten. Wintipriesteres Misi Elly haalt de Bijbel aan dat God de zonden der vaderen bezoekt aan het derde en vierde geslacht (14). [*Opmerking: in het boek (6de dr.) staat ‘Ik, uw God, ben een ijverige god’. Moet zijn: ‘na-ijverig’].

Jaguarman
Het knappe aan dit boek is de manier waarop De Jong zijn proces aan de lezer presenteert. Hij vertelt zijn verhaal als een brief aan zijn verre voorouder, van wie we meteen op de eerste bladzijden te weten komen dat het een ‘Jaguarman’ is. Dus de aanhef van de eerste brief ‘Beste gij die mijn voorvader zijt’ (13) wordt daarna een aanhef met ‘Jaguarman’ erin. Raoul schrijft zijn verslag in een zevendaags wintiritueel dat hem helpt om de inspiratie te krijgen om zijn verhaal te vertellen. Zijn boek is zo ook ‘een zoektocht naar u’ (49). De schrijfperiode is een week in 20**?, maar Raoul is al vanaf 2012 bezig met zijn zoektocht. Hij praat met mensen, zoekt in archieven en gaat in 2015 drie maanden naar Paramaribo.

Vader
Het begint allemaal als hij op zijn 28ste verjaardag een mail krijgt van de man die zijn vader is. Hij ontmoet hem en heeft een dubbel oordeel: hij lijkt op zijn vader, maar zijn vader is maatschappelijk gezien een marginaal die in de Heer gelooft en vrijwilligerswerk doet bij een evangelische boekhandel. De lezer komt te weten dat Raouls moeder verliefd was op zijn vader en koste wat het kost een kind van hem wilde hebben, ook al wist ze dat ze als mede-opvoeder niets aan hem zou hebben. Raouls moeder is een BOM-moeder (de term wordt niet gebruikt in het boek). Opvallend is dat Raoul het zijn vader nergens kwalijk neemt dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn zoon. De vader voelt zich wel schuldig en beseft zijn tekort aan verantwoordelijkheid, die hij niet heeft kunnen of willen nemen.
Een opmerkelijk detail van de afwezige vader in De Jongs eerste 28 levensjaren is de opmerking: ‘Mijn vader vertelde mij voor het eerst de namen van mijn opa en oma.’ (33) Dat is vanuit mijn perspectief een klein detail met een afschuwelijke lading: De Jong heeft in zijn hele vorming als mens nooit iets gehoord over de helft van zijn achtergrond en waar hij vandaan komt. Alsof hij wel heeft leren schrijven, maar nooit heeft leren rekenen – en nu, als volwassene, ineens de magie van getallen ontdekt. Opmerkelijk is ook dat De Jong dit gegeven accepteert. Als kind van twee stak hij een skippybal lek die hij van z’n vader had gekregen. ‘Als hij niet bezig was met mij, dan was ik ook niet bezig met mijn vader.’ (22). De vader heeft zeven kinderen bij meerdere vrouwen (22). De Jong presenteert dat als een neutraal feit.

Wat triggert De Jong uiteindelijk?
Het is niet de ontmoeting met vader die De Jong triggert om zich met Suriname bezig te houden, maar een reeks latere, andere voorvallen. Zijn redacteur vraagt om een boek over zijn Surinaamse roots (28); hij voelt zich geïnspireerd door Maya Angelou die zich gesterkte voelde door een ander zelfbeeld te scheppen (29); hij herkent allerlei magische toevalligheden die hem het gevoel geven dat Jaguarman invloed uitoefent op zijn leven en hem roept (23 en veel andere plekken); hij heeft een antenne voor magische toevalligheden en een animistisch wereldbeeld: ‘Voor één ogenblik was het duidelijk geweest dat alles om me heen ademde en leefde en sprak. Dat de natuur een wil had’ (30); hij is van jongs af geobsedeerd door het Regenwoud en realiseert zich op een gegeven moment dat Suriname relatief veel regenwoud heeft (32); en de oproep van een zekere J. Neiden om zich niet te veel van ‘de vloek’ aan te trekken (30). Als hij eenmaal een besluit heeft genomen zoekt hij na drie jaar stilte weer contact met z’n vader, die hem het verhaal van de familie en van de vloek vertelt (32-35).

Geschiedenis van verzet
Gaandeweg vult het boek zich met vele stemmen over Suriname en zijn geschiedenis. Raoul bespeurt een geest van verzet tegen de onderdrukking in de tijd van de slavernij maar ook tegen het verwoesten van de natuur en in het bijzonder in de moderne tijd van het tropisch regenwoud. Die geest van verzet wordt belichaamd in de Jaguarman, Raouls verre mythische voorvader. En in het algemeen zijn de voorvaderen overlevers (44).

Religieuze instelling
Raoul is nieuwsgierig naar wat alle kenners – zowel via hun boeken als in levende lijve – hem te vertellen hebben. Hij is niet streng veroordelend en niet per definitie anti-Westers en anti-christelijk. ‘Ik heb niets tegen Jezus en Maria en hun vrienden, integendeel’ en ‘Ik hou van het idee dat er iets onzichtbaars is waaraan je dingen kunt vragen’ en ‘Ik hou van mensen die geloven in wonderen’ en ‘Misschien waren de heilige geesten van de natuur op een bepaald moment in de geschiedenis in de heiligen van de kerk overgegaan’ (alles op p. 167). De Jong houdt, om het kort te vatten, van mensen met religieuze antennes. Dit hele boek, met brieven gericht aan zijn voorvaderen of meer specifiek Jaguarman valt natuurlijk ook onder ‘het idee dat er iets onzichtbaars is waaraan je dingen kunt vragen’. Verder geldt: ‘Het is in Suriname onmogelijk om nergens in te geloven, omdat je er elke dag mee te maken krijgt.’ (94).
Religie heeft te maken met zingeving, een betekenisvol samenhangend verband zien in de wereld, vaak ingekaderd in metafysische concepten. Alles in dit boek voldoet aan die criteria. Je kunt dus zeggen dat Raoul de Jong de Surinaamse geschiedenis op een religieuze manier verbeeldt. Hij schept een Surinaamse mythe.

De vloek van Noach
Wat De Jong wel veroordeelt is de vroegere inzet van het christelijk geloof om zwarten te onderdrukken. Dat blijkt het duidelijkst uit de vloek van Noach over Cham (verteld op p. 115), die in het boek als motief steeds terugkomt (o.a. 14, 30, 35, 37, 74): Het door zwarten geïnternaliseerde zelfbeeld dat er een vloek op hun traditie en hun geschiedenis rust, zoals Raouls vader gelooft . Raoul hoort van zijn zegslieden dat de vloek inderdaad bestaat: het is het feit dat zwarten erin geloven! (205). Hij heeft overal gezocht, maar de vloek nergens gevonden. Integendeel, hij vond kracht (246). Dit boek over Jaguarman ontkracht de vloek.

Winti
Veel aandacht krijgt het traditionele animistische Surinaamse volksgeloof, winti, dat in 1865 officieel werd verboden en pas in 1971 weer werd toegestaan. Meer achterhalen over winti en het geloof van de oorspronkelijke bewoners is een van Raouls doelen: ‘Ik wilde weten wat uw sprookje zei over het leven en de planeet en het menszijn. Daarvoor was ik naar Suriname gekomen’ (226). Soms vertelt Raoul zo overtuigend over winti en gaat hij er zo in mee dat je als lezer denkt: gelooft hij dat nu echt allemaal? Er is hoe dan ook verwantschap tussen De Jongs levensgevoel en wat hij in winti vindt: een hang naar magie, de kracht van de dans als expressiemiddel, de kleur en vrolijkheid van de mensen. Aan de andere kant laat hij ook mensen aan het woord die er kritisch over zijn: zijn vader; verhalen van Django en Asema over negatieve krachten (95-97). Bovendien, De Jong erkent dat mensen sowieso in sprookjes geloven en dat het erom gaat wat die sprookjes met de werkelijkheid doen (226).

Pairaoendepo
Waar Jaguarman de geest van overleving en verzet vertegenwoordigt, is het tegenovergestelde begrip ‘Pairaoendepo’. Het wordt geïntroduceerd op basis van verslagen van de gebroeders Penard in hun boekje De menschetende aanbidders der zonneslang uit 1907. Daarin ondervroegen ze Caraïben, een oorspronkelijke inheemse bevolking uit de kuststreek, naar hun geschiedenis [en levenswijsheid en culturele gebruiken](49). In het voorwoord: ‘[Dit boek is] eene studie der innerlijke gedachten, wereldbeschouwing en logica van een volk van dichters, een volk van vrije menschen, die zullen uitsterven zonder ooit den blanken onderdanig te zijn geweest.’
De Caraïben noemden de kapitein van de witte indringers die vanaf 1594 op hun kusten verschenen Pairaoendepo. De Jong interpreteert dan: ‘De Pairaoendepo was een monster zonder hersens, met oren, ogen en een mond op de plek waar bij normale mensen het hart zit. De piaimannen [medicijnmannen] vertelden de gebroeders Penard dat ze wisten dat het monster onsterfelijk was. […] Ze zouden gelijk krijgen: in vierhonderd jaar zou het monster de inheemse bevolking wegjagen, paaien, verlokken, verleiden, bedreigen, bekeren, mishandelen, hersenspoelen. Eerst kwam het met spiegeltjes, geweren, verhaaltjes, later met bulldozers, televisies, algoritmes. Soms wisselde het van vorm, soms veranderde het van huidskleur, maar het was altijd hetzelfde monster. De oorspronkelijke bewoners van Suriname wisten met wie ze te maken hadden. Vanaf het begin.’ (51-52)

Hier wordt een soort magische slechte kracht geïntroduceerd die – als je niet oppast – al gauw samenvalt met ‘de witten’ of misschien nog beter met ‘de Westerse moderne cultuur’ of misschien ‘het kapitalisme’? De Jong zegt in één zinnetje dat de Pairaoendepo verschillende huidskleuren heeft, wat aan het eind nog een keer terugkomt als hij ook Desi Bouterse tot de Pairaoendepo rekent. (236). Het zou de moeite waard zijn om bij tweede lezing goed na te gaan of je, elke keer dat het woord Pairaoendepo wordt gebruikt, niet toch denkt aan ‘witten’. Toch zegt De Jong meerdere malen dat het boek niet gaat over wit en zwart (13) en in de interne dialoog op p. 122-123 beklemtoont hij nog een keer nadrukkelijk dat hij een witte moeder heeft.

Verder kan ik nu concluderen dat de geschiedenis van Suriname in een animistisch kader wordt opgevat als de strijd tussen Jaguarman en Pairaoendepo.

Literatuur
Als Raoul zijn zoektocht naar zijn Surinaamse roots begint weet hij niets van het land, niets meer dan de gemiddelde Nederlander, alleen maar Desi Bouterse en broodjes zoutvlees (29). Hij heeft wel de ervaring dat hij met zijn bruine kleur soms als ‘anders’ wordt gezien, maar ik krijg uit zijn verhaal niet de indruk dat dat hem heeft getraumatiseerd. Twee boeken zetten hem op het spoor: De stille plantage van Albert Helman en Wij slaven van Suriname van Anton de Kom, beide boeken uit de dertiger jaren. Later volgen alle coryfeeën uit de Surinaams-Nederlandse literatuur. Zo vindt De Jong de helden die hij eerder alleen maar in Amerika wist (28).

Ecokritiek
Een motief in het boek is de tegenstelling zuivere natuur – verpesting door het Westen. Het komt mij voor dat Raoul de Jong het leven van de inheemse Indianen in het Regenwoud nogal romantiseert. Uit het boek van de gebroeders Penard uit 1907 (te vinden op de DBNL) blijkt dat hun cultuur net zo van geweld doortrokken was als andere culturen. Een mensenleven telde niet. Zie citaat p. 14: ‘Dat de Caraïben vroeger menscheneters waren, kan niet ontkend worden. Inderdaad is het woord ‘kanibaal’, gelijk te voren aangehaald afkomstig van ‘Caniba’. Een streek in Guiana heette vroeger Caribana (Caraib Indianen). Ook hunne legenden wijzen daarop. Menschenlevens toch golden bij hen als zeer gering, terwijl ook hun strijddans en zang, waarbij de strijders in zich den Tijger opwekten, die verplettert, en de Worgslang, die omkronkelt en bekoort, alsook het feit, dat de kinderen van af hun vroegste jeugd reeds het ‘oog om oog, tand om tand’ leeren, inderdaad alles pleit ervoor, dat ondanks de zinnebeeldige voorstellingen, waarop wij later terugkomen, de vroegere Kalienja's [andere naam voor Caraïben] wel degelijk menschenvleesch aten. En dat zoowel in den oorlog als in vredestijd.’
Maar het is overduidelijk waar dat de Indianen, met name de Caraïben, zich vanaf 1594 heftig tegen de nieuwe witte heersers verzetten en in 1684 een vredesakkoord sloten net de Hollanders dat hen definitief als vrije mensen erkende. Tegenover de zwarten speelde Indianen een dubbelrol: soms hielpen ze de weggelopen slaven, soms verrieden ze hen aan de koloniale jachtbendes.
Overal ter wereld werden deze mensen [niet-westerse culturen] platgewalst, vertrappeld door de wereld waaruit ik kwam – met uitzondering van het tropisch regenwoud van de amazone (23).

Slotsom van het boek
Op blz. 245-247 geeft Raoul de Jong op indrukwekkende en emotionele manier de slotsom van zijn boek: Hij heeft de vloek van zijn vader ontkracht. Hij snapt wat zijn moeder in zijn vader zag: ‘Een alternatief voor de wereld die bestond uit vierkanten en rechthoeken, waarin ze zelf nooit had gepast.’ Ze zag dat voor Raouls vader alles poëzie was en onderdeel is van een groot magisch geheel. En tegen zijn vader: ‘Jij stamt niet af van slaven, jij stamt af van jaguars.’ Tot slot bedankt hij al zijn bronnen bij name en belooft: ‘Ik zal de jaguarman zijn die u verdient.’
Jammer dat hij het laatste stukje (250-251) nog meent te moeten toevoegen. Alsof hij zijn eigen boek nog een keer wil uitleggen in een nabeschouwing voor de toekomstige lezer. Te expliciet, over de top.

Wat ik mooi vind aan dit boek
Het boek is meenemend en intrigerend. Het is niet vooringenomen dogmatische en laat enerzijds-anderzijds zien (bijvoorbeeld het gebruik van de term ‘sprookjes’ als het gaat om mythologische verhalen). De literaire constructie is knap gevonden. Het boek presenteert de geschiedenis van Suriname op een originele en prikkelende manier. Het interpretatiekader van eeuwige strijd tussen de goede kracht Jaguarman en de slechte kracht Pairaoendepo spreekt mij aan (met de toevoeging dat het opgevat moet worden als een sprookje en niet als een metafysische realiteit). Hier wordt een Surinaamse identiteit geconstrueerd die zich niet focust op ‘slachtofferschap’ maar juist op ‘overlevers en helden’. Door in het boek vele stemmen van anderen over Suriname aan het woord te laten komen krijgt het een veelzijdige inhoud. Het gebruik van de getekende portretten van alle zegslieden vormt daarbij een extra ondersteuning en is een verrijking van het boek.

Wat ik de tekorten vind van dit boek
Ik heb het gevoel dat De Jong de Surinaamse oerwereld te romantisch voorstelt. Hier en daar mis ik kritische reflectie. Waarom kon in Suriname iemand als Desi Bouterse zoveel macht krijgen? Waarom verliet rond 1975 de helft van de Surinaamse bevolking zijn eigen land? Hoe komt het dat De Jong tot zijn 28ste helemaal niet geïnteresseerd was in zijn achtergrond – was het toen niet belangrijk? En het allerbelangrijkste: Wat doet De Jong en wat moet Suriname met de Westerse cultuur? Te vaak merk ik bij De Jong een soort van afkeer tegen rationaliteit. De Pairaoendepo hebben niet alleen slavernij gebracht maar ook elektriciteit en de iPhone. Je kunt ook zeggen: het kapitalisme heeft heel veel ellendige dingen veroorzaakt maar het heeft ons ook heel wat opgeleverd. Hier vind ik te weinig terug van wat ik in mijn tijd in Mozambique heb geleerd: Wetenschap en techniek zijn het universele erfgoed van de mensheid. Uiteindelijk biedt De Jongs mythologische verhaal geen antwoord op die vraag omdat hij zich te veel afzet tegen het rationalisme, ‘de vierkanten en rechthoeken waarin zijn moeder niet paste’.
Je kunt het ook anders zeggen: Voor De Jong is de natuur goed, zoals hij is, en de Westerse mens heeft die verpest. Albert Helman geeft een andere kijk: De natuur is wreed en hard, en alleen door de activiteit van de mens wordt de natuur bewoonbaar, acceptabel, ‘een leuke plek’. (79-80). Ik hel meer over naar Helmans standpunt, al kan ik De Jongs ontzag voor de schoonheid en grootsheid van de natuur helemaal meevoelen.

Teake Oppewal
Ljouwert

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Titus Orion

Gesponsord

Madison is de perfecte vrouw, met het perfecte gezin en het perfecte leven waar iedereen van droomt. Alleen is het één grote leugen... Schrijf je nu in voor de Hebban Leesclub.