Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Martin de Brouwer: “Al mijn personages zijn delen van mij.”

op 02 augustus 2022 door

Voor het eerst kwam ik de naam Martin de Brouwer (1988) tegen toen ik van hem het verhaal Tour de Farce  las in Verzamelbundel V van Uitgeverij Historische verhalen. Het verhaal viel me op door zijn originaliteit en het feit dat het nog niet zo eens lang geleden speelde. Klik hier voor het verhaal.  Tour de Farce - door Martin de Brouwer – Historische Verhalen. Ik ging hem volgen en kwam er zo achter dat hij aan een historische roman werkte. Inmiddels is die onder de naam De Heerlijkheid verschenen. En wat blijkt: die roman speelt in de contreien waar ik woon. Ja, dan word ik natuurlijk extra nieuwsgierig, vooral als ik te weten kom dat het verhaal gebaseerd is op een stamboomoverzicht van de auteur zelf. Hoe zit dat met dat onderzoek en wat komt er vervolgens bij kijken om daar een vuistdikke roman van maar liefst 448 pagina’s over te schrijven. Maak eens kennis met Martin de Brouwer in onderstaand interview.

Over de schrijver: Martin de Brouwer (1988) is auteur van romans en korte verhalen. Hij schrijft fictie en non-fictie. Zijn verhalen hebben vaak, maar niet uitsluitend een historische achtergrond. Zo schreef hij over kunst, mode, muziek, sport, strijd en de liefde. Zijn werk werd gepubliceerd door onder meer Historiek, Brabants Erfgoed, Uitgeverij Historische Verhalen, Frontier Tales en Godijn Publishing. De Heerlijkheid (2022), zijn roman over Jan de Brouwer, is het verhaal waar alles mee begon.

Inhoud: Na de dood van zijn vrouw Yken wordt Jan de Brouwer gekweld door schuldgevoel. In 1554 ontvlucht hij zijn geboortedorp en vindt werk als brouwersknecht in de abdij van Tongerlo. Daar draagt hij in stilte zijn verlies. De rust wordt ruw verstoord als de abt sterft. Een machtsvacuüm ontstaat. Jaak Veltacker, de sluwe kamerling, wil de abt opvolgen en vraagt Jans hulp. In de oplaaiende machtsstrijd maakt Jan kwaadaardige mannen tot zijn vijanden. Hij belandt in een kat-en-muisspel met een levensgevaarlijke roversbende en een onbetrouwbare schout. Zij dwingen hem terug te keren naar zijn familie en vrienden. Terwijl het verleden aan zijn geweten knaagt en schaamte hem verteert, zet hij alles op alles om zijn geliefden te beschermen. Ondertussen blijkt de liefde onverbiddelijk. Durft Jan zich opnieuw over te leveren aan de hartstocht?

Door: Jan Stoel

Foto's: Archief Martin de Brouwer; portretfoto: H. de Jongh

b6f21e9c50b4a01b0c97b71664d58136.jpg

Je schrijft korte verhalen, die opgenomen worden in bundels, wint zelfs prijzen met je verhalen. En ik moet zeggen dat ik je verhalen graag lees.  Hoe is dat schrijven zo op je pad gekomen? Cursussen gevolgd?

“Ik startte in 2014 met stamboomonderzoek. Toen ik een half A4-tje over Jan de Brouwer vond, wist ik meteen dat ik zijn verhaal zou vertellen. De Heerlijkheid, Jans levensverhaal, is dus letterlijk het verhaal waar het voor mij mee begon.

Ik had toen ik Jan leerde kennen nog nooit een letter fictie geschreven. Ik volgde schrijfcursussen, schreef honderden korte verhalen, non-fictie en meerdere (zelfgedrukte) romans om de pen te scherpen. In 2018 voelde ik me klaar om Jans verhaal aan het papier toe te vertrouwen. De Heerlijkheid, mijn officiële debuut, is het resultaat.”

Voor in je boek staat als motto een gedicht, een rondeel, van Anthonis de Roovere (ca. 1430-1482).Waarom juist dit motto? Huylen metten honden staat er in het gedicht. Komt daar de naam van een van je personages, Heyn metten Honden vandaan?

“Nee, het is andersom. Heyn metten Honden was een van de eerste personages die ik na Jan in de archieven vond. Jan en Heyn kwamen op zijn zachtst gezegd niet zo goed met elkaar overeen. Heyn heette letterlijk Heyn metten Honden, of stond zo bekend. Natuurlijk ging ik op onderzoek uit en zo stuitte ik op het rondeel van Anthonis de Roovere.

Het opnemen van dit rondeel, dat ik enigszins hertaald heb, is een van de weinige keren dat ik bewust de verbintenis zocht tussen het heden en het verleden. Om stand te houden in een druk bestaan, om hoger op te klimmen of jezelf niet te verliezen moet je toegeven aan dat wat van je verwacht wordt. Je probeert in een goed blaadje te komen bij je baas, liegt tegen je schoonmoeder dat ze tien jaar jonger lijkt etc. Dat doen we nu, dat deed men vroeger en mijn personages ontkomen er evenmin aan. Ik dacht als kind dat wij verheven waren boven de stommiteiten uit het verleden. De recente geschiedenis leert ons opnieuw anders. Wij zijn slechts dezelfde beesten met vijfhonderd jaar meer ervaring. Tijd is een illusie, een slogan die wat gemakzuchtig aan Einstein wordt toegeschreven, heb ik niet voor niets geadopteerd.”

Wie door de wereld wil geraken,

Moet kunnen huilen met de honden,

Een ander praten naar den monde,

Wie door de wereld wil geraken,

Hier de waarheid spreken, daar de leugen,

Van voren zalven, van achteren verwonden,

Wie door de wereld wil geraken,

Moet kunnen huilen met de honden.

(vrije hertaling door Martin de Brouwer)

Je was bezig met een stamboomonderzoek naar je voorouders en stuitte toen op het interessante personage van Jan de Brouwer. Wat ontdekte je?

“Mijn stamboom is waarschijnlijk een van de saaiste die je je voor kunt stellen. Gedurende vijfhonderd jaar verplaatsten mijn voorvaderen van de familie de Brouwer zich niet meer dan tien kilometer van Moergestel, een bescheiden dorp onder Tilburg. Een van hen was Cornelis de Brouwer van wie ik afstam. Cornelis’ broer, Jan de Brouwer leefde een ander leven. Waar je over de meeste voorouders informatie kunt achterhalen over schuldbetalingen en landverkopen is van Jan een bijzonder document overgeleverd. Hij getuigde tegen Jacob van Brecht, de schout van ‘s-Hertogenbosch. Van Brecht was de rechterhand van de koning, in een gebied dat liep van ’s-Hertogenbosch tot Tilburg. De schout liet eigenbelang gewoonlijk boven de wet gaan en benadeelde tientallen burgers. Jan was één van hen.

In het getuigschrift stond dat Jan naar de abdij van Tongerlo was vertrokken, ongeveer vijftig kilometer ten zuiden van Moergestel. Tongerlo was een van de machtigste instanties in het Hertogdom Brabant (dat zowel ’s-Hertogenbosch als Brussel omvatte). Hij was er in 1565 pensier, een soort rentmeester van de talloze hoeves en landgoederen die de abdij bezat. Later leerde ik dat deze periode een allesbepalende tijd was voor Tongerlo. De abt stierf en koning Filips II wilde de abdij haar zelfstandigheid ontnemen. De koning wilde met de rijkdom van Tongerlo het nieuwe bisdom van ’s-Hertogenbosch financieren. De kamerling (secretaris) van de overleden abt zou daar twintig jaar tegen strijden.

Jan getuigde echter over zijn persoonlijke problemen. Een Bossche bende bedreigde zijn familie in Moergestel met brandbrieven (brieven waarin gedreigd werd hun boerderijen te verbranden, als zij hen geen smeergeld gaven). Jan vroeg de schout om de bende aan te pakken. De schout weigerde. In plaats daarvan beloofde hij Jan een beloning als hij Heyn metten Honden (een van de bendeleden) zelf arresteerde. Jan bleek onverwacht succesvol, maar zijn beloning werd hem onthouden.”

Die elementen vormden de basis van mijn roman.”

Op de achterflap van De Heerlijkheid staat: gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Daar heb je meteen de combinatie van feit en fictie te pakken. Kun je aangeven wat feit en wat fictie is en hoe je die twee met elkaar verbindt.

“Mijn boek speelt zich af tussen 1547 en 1565. De tijd doet archieven vergaan. Veel van het verleden raakt verloren in de tijd. Toch is zij verweven met alle kleine dingen waar wij gewoonlijk geen oog voor hebben: de naam van een dorp, onze gebruiken en zelfs onze achternamen.

De getuigenis van Jan is slechts vijf handgeschreven bladzijdes. Dat is alles wat er uit de eerste lijn over hem bekend is. De gebouwen waarin hij verbleef zijn grotendeels verdwenen. Zijn kleding is vergaan. Toch zijn er nog talloze flarden en snippers overgeleverd die een idee geven van het leven 450 jaar geleden. Je moet ze zien te vinden. Dat is de uitdaging. Daarvoor deed ik uitgebreid archiefonderzoek, bestudeerde honderden bronnen en was ik desondanks overgeleverd aan mijn intuïtie. Alles dat geschreven is, is namelijk onderhevig aan de ideeën van de oorspronkelijke schrijver en vervolgens aan mijn interpretatie van zijn woorden.

Toch zeg ik enigszins gekscherend dat 80% van De Heerlijkheid waargebeurd is. De historie achterhalen is schatzoeken. Soms ben je twee dagen bezig. Je denkt: Waarom doe ik dit? En dan vind je de naam van de stalknecht die in 1560 onder de abt diende. Zijn naam is totaal onbelangrijk voor het verhaal, maar het maakt het zoeken voor mij de moeite waard. Het boek klopt net een beetje beter. Zo ging ik om met elk flintertje informatie. In het algemeen geldt dat waar de bronnen uitsluitsel bieden ik hen gevolgd heb. Daar waar de tijd de werkelijkheid aan het oog onttrok heb ik haar aangevuld, op de manier die De Heerlijkheid ten goede kwam.”

Je beschrijft hoe de stad eruit ziet, de geschiedenis van de abdij van Tongerlo, het ontstaan van het bisdom Den Bosch, de Latijnse scholen (zelfs die van Hilvarenbeek, de plek waar in woon), de roversbende die rondtrok in Hintham, Fellenoort, Moergestel. Je moet bronnen naspeuren. Hoe heb je dat aangepakt?

“Om Jan te leren kennen moest ik zijn wereld meester worden. Wat gebeurde er om hem heen, wat hield hem bezig, wat zag hij, wie zou hij kunnen zijn? De oplossing is lezen, lezen en nog meer lezen. Het grote voordeel van de geschiedenis is dat de feiten voor zich spreken. Boeken uit 1888 over de bouw van de abdij van Tongerlo zijn nog net zo waardevol als 150 jaar geleden. En historici zijn over het algemeen bevlogen mensen die tot in de kleinste details hun onderzoek met anderen delen.

In andere gevallen moet je je grenzen verleggen. Ik had nog nooit een archiefstuk in mijn handen gehad tot de archiefmedewerker van Erfgoed ’s-Hertogenbosch me een boek uit 1565 gaf en wegliep, alsof ik wist wat ik daarmee aan moest vangen. Het duurde vijfenveertig minuten voor ik überhaupt de pagina had gevonden waarop Jans verhaal begon.

Door de juiste vragen te stellen wordt het vinden van je weg steeds gemakkelijker. Een voorbeeld is recto/verso. In archiefstukken worden de vellen genummerd, niet de pagina’s. Recto is de voorkant, voor ons de rechterbladzijde. Verso de achterzijde, dus de linkerpagina die daarop volgt. Met dat soort informatie kom je steeds een beetje verder. Passie en nieuwsgierigheid doen de rest.”

1a512bff0bc6e6260f20768d3a5c1cdb.jpg

Ik heb begrepen dat je zelfs een cursus oude handschriften hebt gevolgd om documenten te kunnen lezen.

“In de zestiende eeuw bestonden spelling en grammatica niet. Vaak werden woorden fonetisch geschreven. Heyn, Heijn, Hein & Geijn, zijn dus dezelfde persoon.Om je een voorstelling van zo’n handschrift te maken, stel je dan het doktershandschrift van een Chinese arts voor. Het zit vol afkortingen, is onduidelijk geschreven en de tekens zijn onherkenbaar. Het getuigschrift van Jan heb ik met brute wilskracht weten te ontcijferen, maar de vuistdikke procesdossiers over de bende van ’s-Hertogenbosch gingen een brug te ver. Erfgoed ’s-Hertogenbosch geeft tweejaarlijks een cursus paleografie. Die heb ik gevolgd. Desondanks blijft het transcriberen, het omzetten van oud handschrift naar hedendaags schrift, en vervolgens het vertalen naar modern Nederlands, een tergend langzaam proces.”

De Heerlijkheid is niet een verhaal over de rijken en machtigen. Je geeft juist de ‘gewone’ zestiende eeuwer een stem. Vanwaar die keuze?

“Toen ik voor het eerst over Jan las wist ik dat ik zijn verhaal wilde vertellen. Hij bleek van ‘gewone’ komaf. Van een keuze was dus eigenlijk geen sprake.Ten tweede hebben veel historische romans bekende personen als hoofpersonages (of lieden die nauw aan hen verwant zijn). Door mijn korte verhalen weet ik dat ‘gewone’ burgers vaak net zulke bijzondere levens leidden. Hun verhalen raakten echter vergeten. Waar het leven van Hitler tot aan de lengte van zijn teennagels is opgetekend, bieden de verhalen van ‘gewone’ mensen, zowel de auteur als de lezer, de mogelijkheid om in nieuwe mysteriën te verdwalen.”

Hoewel het verhaal zich afspeelt in de zestiende eeuw vind ik dat je een universeel verhaal vertelt. Het gaat over macht tegenover machteloosheid, de arrogantie van zowel de wereldse als de kerkelijke macht en hun zucht naar geld, corruptie, incompetentie. Je verbindt daar allerlei historische feiten aan. Ik denk aan het Concilie van Trente waarin grensoverschrijdend gedrag door de kerk opnieuw verboden werd (en dan een prior die in het geheim kinderen heeft en abt wil worden). Hoop op een betere toekomst lijkt voor de gewone zestiende eeuwer ver weg. Leg dat op de maatschappij van nu met onder meer, de machinaties van de macht dan hebben we niets van het verleden geleerd. Is dit de boodschap die in je verhaal verweven is?

“Ik vind het mooi hoe jij die verbanden legt. Voor mij zijn het dingen die onbewust gebeuren. Sommige schrijvers gebruiken voorbeelden om hun personages vorm te geven; die vrouw in mijn boek lijkt op mijn tante en die ridder had zo mijn buurman kunnen zijn.Ik werk zo niet. Al mijn personages zijn delen van mij. Iedereen wordt gedreven door dierlijke driften. De meeste onderdrukken we. Voor mijn personages zijn het juist knoppen waaraan ik draai. Bij Jan heb ik het verdriet en het doorzettingsvermogen heel groot gemaakt. Bij Bartold de wanhoop. Bij Heyn zijn blinde volharding en bij Catharina de liefde. Het zijn elementen die in ons allemaal huizen. Zelf ben ik overgeleverd aan de machinaties van deze tijd. Mijn bronnen spiegelen die slechts in de geschiedenis. Op die manier raken heden en verleden verweven.”

Volgens mij vormen de drie verhaallijnen die je gebruikt het geraamte van je roman. Ze wisselen elkaar af, lijken niets met elkaar te maken te hebben maar komen bij elkaar. Hoe ben je op deze structuur gekomen?

“De structuur ontstond door de informatie in de bronnen. Heyn bedreigde Jans familie. Daarbuiten wordt Heyn slechts genoemd als randfiguur in de procesdossiers van een van de grootste Brabantse roversbendes in de geschiedenis. Een van die dossiers is dat van Bartold en Anna van der Steen. Bartold en Anna waren speldenmakers. Dat was een belangrijke “industrie” in ’s-Hertogenbosch. Voor mij sprak die tot de verbeelding, omdat zij geheel verdwenen is. Dat Bartold daarnaast alles deed wat God verboden heeft speelde ook een grote rol. Maar Anna is, als vrouw, de werkelijke bijzonderheid. Emancipatie bestond nog niet. In de archieven zijn vrouwen statische objecten die niets deden, geen beslissingen namen en geen mening hadden. Daardoor is over het doen en laten van de helft van de bevolking heel weinig bekend. Naar mijn mening is dat een van de grootste manco’s in onze historische overlevering. Het was blijkbaar echt wat (bepaalde) mannen geloofden. In het geval van De Heerlijkheid werd de verdachten  namelijk telkens gevraagd of Anna echt aanwezig was en of zij deelnam aan de gruwelijkheden waarvoor ze waren aangeklaagd. Wanneer een zaak bijzonder is  blijkt ze over het algemeen een goede voedingsbodem voor een roman of verhaal.

Om terug te komen op je vraag, de componenten die ik had waren op enig moment:

Heyn zit met Bartold en Anna in een bende.

Heyn bedreigt Jans familie in Moergestel.

Jan woont in het door machtsstrijd geteisterde Tongerlo.

Om de cirkel rond te maken, moest ik Heyn, Bartold of Anna aan Tongerlo verbinden. Dat proces was echter minder doordacht, dan hoe ik het hier gereconstrueerd heb. Ik ben als schrijver geen planner. In plaats daarvan neem ik een enorme berg informatie in me op. Telkens vind ik dan elementjes in mijn geheugen die ergens tussen passen. Zo ontstaat bij mij organisch een verhaal of roman.”

Als je je roman leest dan voel je met de personages mee. Je geeft ieder van je personages een ‘eigen stem’. Maar dat moet dan wel een stem uit de zestiende eeuw zijn. Hoe heb je die taal van toen gebruikt?

“De mooiste teksten zijn de dialogen die in de archieven zijn overgeleverd. Ze blijken uiterst zeldzaam. Een is die van een vrouw die in Breda door de bende werd belaagd. “Moord! Moord! Blijf van mij!” schreeuwde ze. Angst en wanhoop gilt ze je toe. Die uitroep, gedaan in doodsangst, moet je recht doen als auteur.

Zijn er geen woorden, dan is er soms een beschrijving die de ernst van de situatie weergeeft. Zo doet schout van Brecht uitgebreid verslag over zijn arrestatie van de bendeleden: “(…) heeft de(ze) zeer enorme execrabel ende abhominabele bende (…) dese schouthet deselve met grooten arbeyt, moeyte ende costen vervolcht. (…) Dese schoele ende naerbescreven personen (…) hebbende die arme huysluyden rontomme deser stadt ten plattenlande gebonden gehad handen ende voeten, die sommige opte kele hart ofte buyck stelden eenen blooten opstekere ponigart ende rapieren, jae den sommigen gelaeden roeren willende den selven de keele oft hart aff steeken ende dreygende alsulcken te doerschieten ofte dat zy haer gelt wysen souden” (Beijers, H. (s.a.). Archiefcollectie: Meijerse Schoutenrekeningen periode 1558-1567 inv.nr. 12998 1107 085) (heeft de enorme, verfoeilijke, afschuwelijke bende, deze schout zelf met grote arbeid moeite en kosten vervolgt. Deze school van nader beschreven personen hebben die arme huislieden rondom deze stad en op het platteland vastgebonden aan handen en voeten. Sommigen zetten zij een lang mes of zwaard op de borst, ja zelfs geladen roeren (vuurwapens). Ze wilden hen de keel of het hart afsteken en dreigden hen te doorschieten als zij hun geld niet zouden wijzen.  

Wel, als je dit als schrijver leest, dan jubelt je pen met de schout mee. Je zit op de schouders van je personages. Het is een plezier om daarover te mogen schrijven.”

9e8689bcabc2310af12cd6931493ff02.jpg

Wil je een roman schrijven dan moet je ook literaire middelen inzetten. Je gebruikt tegenstellingen (integriteit tegenover corruptie, liefde tegenover haat), flashbacks, flashforwards, speelt met tijd en ruimte, gebruikt (gedoseerd) metaforen. Hoe bewust ben je daarmee bezig geweest?

“Ik heb als kind nooit de behoefte gevoeld om te schrijven. De schoolkrant en het dagboek, aan mij gingen ze voorbij. Ook in mijn werk was voor dat soort dingen geen plaats. Pas toen ik schrijfcursussen ging volgen leerde ik die literaire middelen kennen. Na de eerste verhalen dacht ik: “Hé, hier heb ik gevoel voor.” Zo schrijf ik ook; ik schrijf op gevoel. Hier moet dit, daar moet dat. Deze twee zinsdelen zijn beter andersom. Ik heb daar geen richtlijn voor. Dat komt vanbinnen.

Voorafgaand aan De Heerlijkheid heb ik mezelf tot doel gesteld om meerdere verhaallijnen te combineren. Het is een van de aspecten die ik in de boeken van anderen waardeer. Vanaf dat moment is het schrijven een experiment dat me motiveert om mijn grenzen te verleggen.

In veel gevallen dicteren de personages echter het verhaal. In een van de bronnen staat dat Anna van der Steen een van de doelwitten van de bende aanwijst. Ze had daar in het verleden gewerkt. “Waarom verraadt ze die mensen, die ze zo goed kent?” was de vraag die ik me toen stelde. Het waarom is over het algemeen een van de eerste dingen die verwaaien op de wind van de tijd. Om Anna’s gedrag te verklaren ontstond vervolgens als vanzelf een flashback.”

In de abdij wordt Jan opgevangen door schilder Rogier van der Weyden. Kleinzoon van de bekende Vlaamse schilder Rogier van der Weyden (1399/1400-1464) en diens dochter Catharina met wie Jan uiteindelijk een relatie krijgt. Die laatste zegt: “Ik ben de laatste schilder met de naam Van der Weyden.” Ben jij dus echt familie van deze grote Vlaamse schilder? Of is fictie hier met de historie aan de haal gegaan.

“Schrijven is dromen. Ik ben geen directe afstammeling van Jan. De genen en het schilderstalent van Rogier van der Weyden zijn dus sowieso aan mij voorbijgegaan. Ik wist via de schepenbank van Moergestel dat Jan met “een” Catharina was getrouwd en dat die waarschijnlijk niet uit Moergestel kwam. Toen ik Catharina van der Weyden vond en zij geen partner had, was de relatie tussen hen snel gelegd. Ik ben dol op die innige verbintenis tussen fictie en non-fictie. Was Catharina van der Weyden werkelijk Jans grote liefde? Dat blijft, zoals de meeste mooie dingen, verborgen in de geschiedenis …”

c057850641196bb689b09dfd2a15f2df.jpg



Reacties op: Martin de Brouwer: “Al mijn personages zijn delen van mij.”

Meer informatie

Gerelateerd

Over

Martin De Brouwer Msc

Martin De Brouwer Msc

Martin de Brouwer (1988). Zijn familiegeschiedenis inspireerde hem om historisch...