Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Poezie Mauw #2: Bart Moeyaert en het gevoel voor taal

op 30 januari 2020 door

Een tijdje geleden kreeg Nathalie onaangekondigd een recensie-exemplaar van de dichtbundel Helium van Bart Moeyaert opgestuurd. Dankbaar maar wat verrast omdat ze er al eerder snel bij was in de eerste week van de publicatie natuurlijk, en er een mooie herinnering aan dat eerste exemplaar hangt natuurlijk, vond dit recensie-exemplaar verder zijn weg naar de omgeving rond Tilburg in het zuiden van Nederland.

Jan kreeg deze bundel in handen als nieuwe lezer van de veel gelauwerde en met prijzen beladen schrijver: ‘Miniatuurtjes van taal om de tijd te vangen’ noemde hij de gedichten. De kracht van de gedichten van Bart is dat ze herkenbaar zijn voor iedereen, dat ze universeel zijn: iedereen vindt er wel iets in terug van zichzelf.

Er zijn een aantal elementen in terug te vinden van Barts vorige werk: zijn kunst om met eenvoudige woorden zinnen zo ineen te knutselen dat ze direct te ‘vatten’ zijn, en tegelijkertijd ook zoveel zeggen, hoe hij zijn jeugd kan oproepen, …
In zijn laatste bundel vertelt hij ontroerend over zijn ouders, over de dood van zijn vader en het in de ‘tijd verglijden’ van zijn moeder.

Hoe zou Jan reageren op andere oudere teksten van Bart, vroeg Nathalie zich af? Ze nam dan ook de proef op de som…

Verzamel de liefde (2003): Siberië

Nathalie: Ik wil graag beginnen met het ongetwijfeld bekendste gedicht van Barts werk en dat ook als een van de vele voorbeelden dient in het uiterst nuttige poëzie-instapboek Olijven moet je leren lezen van Ellen Deckwitz om aan te tonen hoe je met woorden kan spelen. Het komt uit de eerste gedichtenbundel van Moeyaert uit 2003, Verzamel de liefde. Omdat het me direct trof bij het lezen, en me is blijven achtervolgen in al die jaren. Het gedicht is een eigen leven gaan leiden, wordt veel ‘gedeeld’ en velen zullen het herkennen in de gevoelens die het oproept. Hier volgt het integraal:

Geef me je jas
van bont van teddyberen.
Sla je arm om me heen
en al je winterkleren.
Zoen me tot ik warm word.
Zoen me tot ik spin.
Trek je eigen huid dan uit,
stop mij eronder in.
Sus me met je hartslag.
Wij ons wij ons wij ons.
Maak van dit veel te grote bed
een heel klein fort van dons.

Jan: Ja, dit gedicht van Bart ken ik wel. Het staat ook op de poëzieposters én op een kussensloop van Stichting Plint. Dat is een organisatie die erg veel aan de combinatie poëzie-beeldende kunst doet en onlangs haar veertigjarig bestaan vierde. Ik mocht daarbij zijn en genoot van een heerlijk diner en prachtige voordrachten van onder meer Joke van Leeuwen, Jaap Robben en Anne Vegter. Moeyaert speelt echt met taal, begrippen en tegenstellingen in dit gedicht. Bij Siberië denk je aan bittere kou. Maar dit gedicht straalt een en al warmte uit. Het is een gedicht waar liefde uitspreekt. Enne….liefde betekent warmte, vasthouden. Het is een intiem gedicht, vind ik. ‘Bontjassen van beren’ zou kunnen betekenen dat er beren geschoten zijn om er een bontjas van te maken. Dat is hard. Nu is het zachter omdat de dichter van teddyberen spreekt, eigenlijk grote knuffels. Je zou het ook kunnen zien als het bieden van warmte in al die kou die ons omringt. De jas van teddyberen beschermt en geeft warmte. Nog persoonlijker wordt het als je eigen huid uittrekt en de ander ermee onderstopt, beschermt, verwarmt. Dan geef je jezelf helemaal aan de ander. Dat wordt nog eens versterkt met de regels die volgen en het wordt echt intiem in de twee slotregels.  Het woord fort is ook zo mooi als tegenhanger van dons. Weer die tegenstelling tussen hard en zacht. Ik heb de cover van deze bundel eens opgezocht en daar viel me een pen op. Alsof Moeyaert de liefde met woorden wil vangen. Niet voor niets heet de bundel waar het gedicht uitkomt ‘Verzamel de liefde’.

Gedichten voor gelukkige mensen (2008): Het pak

Nathalie: In de tweede gedichtenbundel Gedichten voor gelukkige mensen (2008) zijn de stadsgedichten die Bart schreef gedurende 2006 en 2007 opgenomen. Een ervan is opgedragen aan Willem Elsschot. (Met op de pagina er naast een ode aan Herman De Coninck trouwens.) Ik neem hieruit een beginstukje, en ook de twee laatste zinnen die Elsschot helemaal vatten, en wil ik Jan, evenals mezelf ook Elsschot-liefhebber, toch niet onthouden bij nader inzien:

Het pak

Een man mat zich een pak aan.
Het stond hem, maar het zat niet
als gegoten. Hij vond de snit,
de stof goed passen bij zijn stok,
zijn pijp. Hij kon zich ’s ochtends
met gemak vermommen als een heer
en zo de lei op gaan. Alsof hij zich
in rozen hulde. Dat was slim.

[…]

Zichzelf als man, zichzelf als heer.
Twee namen en drie delen.

Jan: Ik vraag me dan meteen af of er een tegenstelling is tussen het gedicht over De Coninck en dat van Elsschot. De gedichten zullen wel niet toevallig naast elkaar geplaatst staan in het boek. De fragmenten uit het gedicht ‘Het pak’ geven voor mij het verschil tussen de buiten- en de binnenkant van iemand aan. Dat is wel een mooie metafoor voor Elsschot, die aan de buitenkant de keurige, maar ook de keiharde en slimme zakenman was, die mensen op het verkeerde been zette. Maar hij was ook schrijver en familieman. Zijn eigen kinderen wisten bijvoorbeeld  niet dat Willem Elsschot, het pseudoniem voor Alfons de Ridder, hun vader was én schrijver. Daar was thuis ook niets van te zien. De laatste twee zinnen en dan voor de laatste ‘twee namen en drie delen’ doen mij aan iets anders denken: als ik naar foto’s van Elsschot kijk zie ik een man in een driedelig pak. Zou Moeyaert met dit gedicht gedoeld hebben op de drie delen van zijn persoonlijkheid: vader, zakenman en schrijver? De dichter doelt daar volgens mij wel op: ‘het pak stond hem, maar het zat niet / als gegoten’ en ‘hij kon zich ’s ochtends met gemak vermommen’.

Nathalie: Jan, ik vind het grappig dat je nu niet aan hetzelfde denkt als waaraan ik automatisch denk bij het ik die laatste zinnen lees. Die drievuldigheid staat voor mij automatisch voor Elsschot, Alfons de Ridder en Frans Laarmans! Maar ik weet dat jij nog altijd andere dingen vindt natuurlijk, en dat vind ik alleen maar leuk! ;-)

Eigenlijk kan iedereen de volledige stadsgedichten van Bart lezen. Die zijn namelijk vrij beschikbaar op internet. Het gedicht Harmoniepark is eigenlijk een antwoord op het gedicht Tram 11 van Herman de Coninck, en verwijst niet zozeer naar de dichter dan wel een ode aan hem.

Graz (2009)

NathaIie: In 2009, al 11 jaar geleden  – wat vliegt de tijd toch – , was ik op een lezing in de kelder van de Antwerpse boekhandel De Groene Waterman, want zelfs de korte opdracht van toen op de eerste bladzijde van dit boekje doet me eraan herinneren. De novelle of ‘kleine roman’ Graz (101 p.) is een schitterend kleinood. De verteller heet Herman Eichler, hij is een apotheker, die anderen raad kan geven maar niet zichzelf. Pas als er voor zijn deur een ongeluk gebeurt met een meisje, wordt hij getroffen door een ingrijpend inzicht en trekt hij erop uit om een lange tijd door de stad te trekken. Hoewel de meeste romans van Bart meestal voor een publiek van alle leeftijden is bedoeld, is dit overigens wel een boek dat specifiek op volwassenen is gericht. Op een postkaart waarop de Oostenrijkse stad Graz is afgebeeld, staat er op de achterkant deze zin uit dit boek:

‘Ik kan me voorstellen dat het geluk niet graag alleen slaapt, maar ik denk niet dat het geluk altijd naast de liefde ligt.’

Jan: Dit is slechts één zin, Nathalie. Moeilijk om daar iets over te zeggen. Maar als ik de andere fragmenten die je me gestuurd hebt bekijk, valt het me op dat ze in essentie misschien wel over hetzelfde gaan, iets dat ik ook in zijn nieuwste dichtbundel Helium opviel. Moeyaert zoekt steeds naar de kern van het leven, maar is ook vooral op zoek naar hoe hij zichzelf tot het leven verhoudt.  

Nathalie: Het is in ieder geval een zin die je even doet nadenken en stilstaan, denk ik. Maar in ieder geval, deze korte roman is echt ook een aanrader. Als je een dunner werk wilt lezen waar de emotie subtiel wordt aangeraakt en duidelijk gemaakt tussen de zinnen door, lees dan Graz!

Broere (2000)

Nathalie: Om te eindigen wil ik wel een stukje uit de verhalenbundel Broere delen, waarin de schrijver vertelt over een kleine jongen die het geluk heeft op te groeien met zes grote broers. Die kleine jongen was Bart zelf. De meeste verhalen zijn vrij kort, ontroerend, scherp en vooral ook dikwijls onweerstaanbaar grappig.

Godzegentje

[…]

Op mijn tenen liep ik naar hem toe, en ik leunde tegen hem aan, hoorde zijn borst piepen, en zei dat ik geen kruisje van hem had gekregen.
‘O nee?’ zei hij, en hij moest lachen, en van het lachen moest hij niezen, hard, en niet één keer, maar drie keer, hard, en van de kracht ging er bij hem nog een ander poortje open, waarover onze moeder zei dat het niet hoorde.
Daarna gaf hij me een kruisje. Als altijd was zijn kruisje geen kruisje. Het kwam er met een slordig penseel op, zodat het meer een lus leek, bijna een rondje was, dat hij met zijn duim op mijn voorhoofd zette, terwijl hij met de andere vingers mijn hoofd stilhield. Als altijd hoorde ik het wrijven van zijn duim ook aan de binnenkant van mijn schedel.
‘Godzegentje en bewaartje.’
‘En?’ zei mijn broer, toen ik bed kroop.
‘Volgens mij’, zei ik, ‘slaat onze moeder de goeie geuren op, en onze vader het lawaai.. En wees gerust, hij heeft ook een geur van zichzelf.’

Jan: Ik moet meteen aan de uitreiking van de Astrid Lindgren Memorial Award denken. Daar bleek hoe belangrijk zijn familie voor Bart Moeyaert was. Hij was ontroerd dat al zijn broers, voor hem volledig onverwachts, op de eerste rij zaten. Zijn vader was in 2019 aan Alzheimer overleden en zijn moeder ‘verdwijnt ook langzaam in de tijd’ door deze ziekte. De liefde voor zijn ouders spreekt ook uit Helium. In deze bundel schrijft hij over de dingen die in de tijd vergleden zijn en gebruikt daarvoor vaak het ik-perspectief. Hij denkt aan zijn jeugd, zijn broers, een zomervakantie, zijn grootvader, zijn verlegenheid, aan voorbije en nieuwe liefdes en aan zijn ouders. Hij zet de taal in om wat hem beweegt. Misschien geeft dit gedicht uit Helium dat mooi aan:

Weg

Je steekt de wereld in je zak.

Je ziet je hart als supermarkt.

Vervallen wordt vervangen.

Tot je een puzzel legt.

Een stukje van de hemel mist.

 

Bart Moeyaert: ik ben fan! Hoe ben jij fan van Bart geworden, Nathalie?

 

Nathalie:  Ik leerde Bart Moeyaert kennen als één van de auteurs van bij Averbode, een Vlaamse uitgeverij die al jarenlang bestaat en zowel leerboeken, lesreeksen als jeugdromans uitgeeft, kindermagazines als Zonnestraal en Zonneland, en ook de ‘Vlaamse filmpjes’ (filmkes wordt dat hier). Waar is de tijd… En als ik nu een kijkje op hun website neem, doen ze dat nog altijd! Ik heb zelf met Averbode leren lezen, mag ik wel stellen. Moeyaert was er zelf ook een tijd redacteur, maar dat besefte ik toen nog niet. :-) Als 15-16-jarige las ik zijn klassieker Duet met valse noten, en nadien nog enkele andere boeken als Terug naar af, Suzane Dantine en wat later nog Blote handen. Toen kwam hij ook op bezoek op mijn middelbare school trouwens, een leuke herinnering. Zijn jeugdromans las ik dus toen al, met heel veel plezier. Als stadsdichter van Antwerpen leerde ik hem opnieuw kennen via zijn stadsgedichten. Sinds een aantal jaren kan je Bart, en vele andere auteurs, volgen via Facebook, en kan je meeleven met al wat hij daar post. Dat is toch een heel andere manier in vergelijking met vroeger hoor. De afstand die er toen was tussen een schrijver en lezer was toen veel groter. Ik zag al voorstellingen in het theater van werken als Iemands lief, De hemel en Broere. Dat waren telkens prachtige belevingen. Een aantal jaar geleden vertelde ik hem op de Boekenbeurs dat ik toen al duimde dat hij ooit die ALMA zou winnen. En zie, het is er toch maar van gekomen! Ik  duim nu natuurlijk opnieuw voor de Hans Christian Andersen-Award, waarvoor hij nu ook op de (6 namen tellende) shortlist is gekomen, samen met de Nederlandse illustratrice Sylvia Weve.

Jan: Je bent dus een echte fan. Het is poëzieweek. Ik ga op zoek naar één van de bundels van Moeyaert.

Nog even een overzicht van een indrukwekkende prijzenlijst (wikipedia):

  • de Boekenwelp voor Een kuil om in te wonen, Voor altijd, altijd, Mansoor, De brief die Rosie vond, en Dani Bennoni: lang zal hij leven (resp. in 1991, 1993, 1997, 1998, 2005)
  • de Boekenleeuw voor Kus me, Blote handen, Het is de liefde die we niet begrijpen, De Schepping, De Melkweg en Wie klopt daar? (resp. in 1992, 1996, 2000, 2004, 2012, 2013)
  • de Zilveren Griffel voor Blote handen, Het beest heet Mona, De schepping, Wie klopt daar? en Tegenwoordig heet iedereen Sorry (resp. 1996, 2002, 2004, 2013 en 2019)
  • de Prijs van de Kinder- en Jeugdjury voor het boek in Vlaanderen 13 t/m 15 jaar voor Duet met valse noten (1984)
  • de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Jeugdliteratuur (tegenwoordig: de Ultima) voor Blote handen (1996)
  • de Deutsche Jugendliteraturpreis voor Blote handen (1998)
  • de Norske Oversetterpremien voor Blote handen (1998)
  • de Woutertje Pieterse Prijs voor Broere : de oudste, de stilste, de echtste, de verste, de liefste, de snelste, en ik (2001)
  • de Gouden Uil voor Luna van de boom
  • de Nienke van Hichtumprijs voor Dani Bennoni (2006)
  • genomineerd voor de J.C.Bloem-poëzieprijs (2009) met "Gedichten voor gelukkige mensen"
  • de Astrid Lindgren Memorial Award (2019), een van de grootste internationale oeuvreprijzen voor jeugdliteratuur.


Reacties op: Poezie Mauw #2: Bart Moeyaert en het gevoel voor taal

Meer informatie

Gerelateerd

Over

Bart Moeyaert

Bart Moeyaert

Bart Moeyaert is een Vlaamse schrijver die in 1983 debuteerde met de jeugdroman ...