Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Bronja Prazdny: “Ik heb onbewust geschreven over iets wat ook mij is overkomen”

op 19 juni 2021 door

Ik ben erop gespitst: debuutromans die de moeite waard zijn. Er zitten vaak pareltjes tussen die te weinig aandacht in de media krijgen. Znežanka van Bronja Prazdny belandde zo op mijn leestafel. Een roman met een niet zo alledaagse titel. Naspeuren leerde dat Znežanka in het Sloveens ‘Sneeuwwitje’ betekent. Hebben we hier met een sprookje te maken? En dan die cover. Ik snapte die toen ik deze zin las “Op dit terrein groeit ook het Spaanse mos, zijn de bomen permanent gesluierd in witte baarden van mist. (….) Altijd is er die mist, zijn er die flarden.” Het zegt iets over de gemoedstoestand van het hoofdpersonage. Bronja Prazdny heeft een dijk van een roman geschreven waarin ze afdaalt in de geest van het hoofdpersonage en aftast wat waarheid en ingebeelde waarheid is. Het lijkt een zwaar verhaal, maar altijd is daar die lichtheid als tegenbeweging.

Over de auteur: Bronja is journalist en schrijver van non-fictie boeken zoals Vrouwen met autisme (een serie portretten/interviews) en Verloren Taal (waarin ze op zoek gaat naar haar (vluchtelingen) roots en wat nu eigenlijk identiteit is).

Inhoud: Znežanka is een verhaal over vriendschap en haat, over het hebben van vertrouwen in een ander en het geloven in jezelf, hoeveel je ook voor je kiezen krijgt, over afscheid en verdriet en loslaten versus vasthouden. Het is ook een pleidooi voor het ‘afwijkende’, een modern sprookje over een vorm van verbeelding die in onze maatschappij vaak als gekte wordt gezien. Waar ligt de scheidslijn tussen verbeelding en waanzin en wie bepaalt die eigenlijk?

Znežanka is een jonge vrouw die manisch verliefd wordt op een man, maar in plaats van een lang en gelukkig leven in liefde en harmonie eindigt hun korte samenzijn in een diepe beangstigende afdaling in het rijk der schimmen. Voor haar althans -hij verdwijnt uit beeld en hervat zijn leven. Znežanka weet een manier te vinden om om te gaan met de verliezen en de snijdende pijn die volgen op het vertrek van haar voormalige droomprins, maar of deze oplossing haar zal helpen er weer bovenop te komen?

Interview: Jan Stoel

Portretfoto: Fotobureau Hoge Noorden

b9e9f4d52d0d2a62ac2f7fe3c79a0543.jpg

Je hebt al twee eerdere non-fictieboeken geschreven: Vrouwen met autisme en Verloren taal. Is er een relatie met Znežanka, je eerste fictieverhaal?

“Ik denk dat ze allemaal uit een soort noodzaak zijn geboren. Verloren taal is een anekdotische geschiedenis van mijn Tsjechoslowaakse (deels joodse) familie. Het vertelt het verhaal van mijn opa, moeder en vader en hoe ze allemaal op een bepaald moment ontworteld zijn geraakt, vluchtten en opnieuw een leven voor zichzelf moesten opbouwen, de gevolgen daarvan met zich meedroegen én doorgaven aan hun kinderen. Ik ben een kind van mensen die zijn gevlucht en dat heeft zeer zeker effect op mij gehad en hoe ik in de wereld st . Veiligheid, een thuis, vertrouwen: het zijn geen vanzelfsprekendheden voor mij. Het was een boek dat ik móest schrijven, voor mezelf, omdat ik zo weinig van mijn familie wist, maar ook ‘voor de wereld’ om te laten zien wat vluchten en oorlog met een mens kunnen doen, hoe het doorwerkt in volgende generaties, hoe ontworteld zijn eruitziet. Zo spreek ik mijn moedertaal (Tsjechisch) niet meer en kon ik zodoende niet of nauwelijks met mijn familieleden communiceren. Dat is niet prettig, dat geeft een nogal afgesneden gevoel kan ik je vertellen. Ook heb ik een overgeërfd wantrouwen voor overal geregistreerd staan, dat iedereen weet wie je bent, hoe je heet. Dat komt niet uit mij, dat weet ik zeker, want ik wil juist dat iedereen weet wie ik ben zodat mijn boeken worden gelezen. Maar de wrijving tussen dat bijna obsessieve ‘onder de radar’ willen blijven, niet willen opvallen en schrijver zijn en gelezen willen worden heeft tot veel interne spanning geleid. Ontheemd zijn geeft stress, maakt onrustig. In die zin is het boek meer dan een autobiografisch relaas, er zit absoluut een universele component in, een zeer actuele zelfs: vluchten maakt meer kapot dan je lief is, maar soms kan een mens niet anders. Of je nu vlucht omdat anders je leven op het spel staat (mijn opa), je geen toekomst hebt (mijn vader) of dat de omstandigheden voor je beslissen (mijn moeder): niemand komt daar zonder kleerscheuren uit tevoorschijn. Ik ben blij dat mijn opa is gevlucht, anders waren mijn moeder (en dus ikzelf en mijn kinderen…) er niet geweest, maar het kwam met een zware prijs. Zowel voor hemzelf, als voor mijn moeder en zelfs voor mij en mijn kinderen, godzijdank in afgezwakte vorm.

Nu ik dit zo zeg, realiseer ik me dat er misschien nog een relatie tussen alle drie de boeken is: het gevoel van een buitenstaander zijn, zowel vanuit jezelf bezien als vanuit de dominante ‘normale’ groep. Ik denk dat dat ook een belangrijke reden is waarom ik het boek Vrouwen met autisme heb geschreven. Ik wist helemaal niks van autisme, zeker niet bij vrouwen, maar dat je je blijkbaar een buitenstaander voelt als je autisme hebt is wat me ertoe heeft gezet het boek te schrijven. Ik wilde daar veel meer over te weten komen. In hoeverre ben je ‘anders’ als je autisme hebt, waar ligt dat aan en moet je daar wat aan doen, of is het aan de grote groep om jou een veilig thuis te bieden? Kortom: hoe is het om autist te zijn? Ik heb een heleboel vrouwen geïnterviewd en heb geprobeerd hun verhaal zo goed mogelijk in woorden te vangen. En hoewel alle verhalen uniek zijn is er wel een gemeenschappelijke deler te ontwaren: hun manier van denken en zich uiten wijkt af van ‘de standaard’. Ik voel absoluut een connectie.

Ook Znežanka gaat over anders zijn. Anders dan de meerderheid, anders dan het gemiddelde. De hoofdpersoon zweeft tussen deze wereld en haar fantasiewereld, de wereld waar ze naartoe vluchtte toen er voor haar in de werkelijkheid niet te leven viel. Znežanka is een absolute outsider, iemand die sommige mensen ‘gek’ zouden noemen. Ik denk dat zowel Verloren taal als Vrouwen met autisme en Znežanka ook delen dat ze dieper ingaan op dat ‘outsiderschap’. Wat houdt het in om anders te zijn en hoe uit het zich? In mijn autobiografische Verloren taal zijn trauma, overleven en veiligheid belangrijke thema’s. Die vind je ook terug in Znežanka, hoewel die laatste niet autobiografisch is. Blijkbaar zijn trauma, overleven en je een buitenstaander voelen, afgesneden zijn van de wereld om je heen, terugkerende thema’s in mijn boeken -ongetwijfeld omdat het belangrijke thema’s in mijn eigen leven zijn.”

Kun je iets vertellen over de totstandkoming van je roman?

“Ik herinner me nog dat ik de eerste twee alinea’s schreef; dat was eind 2014 tijdens een treinreis van Groningen naar Amsterdam. Ik was op weg naar Uitgeverij Nieuw Amsterdam om het contract voor Verloren taal te tekenen. De eerste zin op papier was: ‘Ik heb pikzwart haar en reebruine ogen.’ Iets wat ik tijdens die treinreis las heeft me die zin laten opschrijven, ik meen dat het een kortverhaal van iemand was dat een opsomming gaf van uiterlijke kenmerken. Ik moest erom gniffelen, het gaf me een ‘Wordt Vervolgd’-gevoel, je weet wel, dat tv-programma met Han Peekel van zeven miljoen jaar geleden waarin kinderen imitaties van striphelden zoals Donald Duck of Road Runner deden. Dan zeiden ze altijd: ‘Ik ben die-en-die en ik ben zo-en-zo oud en ik doe zus-en-zo na.’ Daar deed het me aan denken. Dus ik schreef mijn variatie op en toen moest ik aan Sneeuwwitje denken.

Alles wat erna kwam is volkomen associatief tot stand gekomen. Ik heb het idee van een soortement Sneeuwwitje, iemand die de wereld op ‘sprookjesachtige wijze’ aanschouwt, vrij snel gekoppeld aan iets anders. Ik liet mijn hoofd gaan over hoe het is om een iets dramatisch mee te maken en in plaats van dit een plek weten te geven en door te gaan met je leven, zoals wij denk ik , hierop vast te lopen.  Wat kan er gebeuren als je de draad van je leven niet weet op te pakken? Noem het een soort gedachtenexperiment. Zo is Znežanka geboren. Een vrouw die na een vreselijk voorval getraumatiseerd raakt en uit een soort overlevingsmechanisme een kind verzint, dat haar helpt licht in de duisternis (haar leven) te zien. Samen zijn ze op een plek waar geen Spaans mos groeit, geen verwarring en verwachtingen, in een wereld vol verbeelding en sprookjesachtige verbanden. Zo ziet zij het. Psychologen zouden waarschijnlijk zeggen dat ze in een langdurige psychose terecht is gekomen. Maar het bestaat: mensen nemen de geesten van overleden dierbaren waar, iets wat in de psychologie rouwwanen wordt genoemd. Het is een mechanisme dat helpt in het rouwproces, bij het afscheid nemen. Bij Znežanka zijn de rouwwanen echter permanent. Het kind gaat niet weg. Haar rouwproces stagneert daarmee ook, er is geen reden voor haar iets ‘af te ronden’ zolang ze haar kind bij zich heeft. Dat kan trauma doen: rouw stagneren. Zolang je het trauma niet verwerkt, kun je niet echt rouwen, niet de verschillende stadia van rouw doormaken om aan de andere kant eruit te komen met iets van acceptatie, aanvaarding. Pas als ze Arend, de man met wie ze de reis van het oosten naar het westen van de Verenigde Staten maakt, toelaat, hem over haar pijn en haar trauma vertelt, huilt, lacht, kortom: verbinding met een ander ervaart, is ze instaat door te gaan met haar leven. Het rouwproces af te ronden.”

Znežanka is geen alledaagse titel voor een roman. Hoe ben je op die titel gekomen?

“Voor mijn gevoel heeft het hoofdpersonage altijd al Znežanka geheten, maar dat is natuurlijk onzin. Ik heb het boek chronologisch geschreven en in het eerste hoofdstuk vertelt de hoofdpersoon dat ze bevroren is, ze noemt zichzelf Sneeuwwitje en ze zit in het sprookjesbos van de Efteling bij het huisje van haar naamgenote. Ik herinner me vaag dat ik dacht: ik ga haar niet echt Sneeuwwitje noemen, maar ik wil ook niet dat ze die naam zo maar heeft bedacht. Weet je wat, ik ga haar Sneeuwwitje in een andere taal noemen, of iets dat er veel op lijkt, waardoor de link met het sprookjesfiguur niet zomaar uit de lucht is gegrepen. En toen, tsja, hoe banaal, heb ik Google Translate geopend en ben ik van a naar z alle vertalingen van het woord ‘Sneeuwwitje’ langsgegaan. Niet lachen, zo ging het echt. Het is uiteindelijk een verbastering van het Servische woord voor Sneeuwwitje, ‘Snežana’, en het Sloveense woord voor sneeuwvlokje (‘Snežinka’) geworden. Ik had haar ook ‘e bardha e borës’ (Albanees) of ‘Oppoq oy’ (Oezbeeks) kunnen noemen, maar die vielen uiteindelijk af. En waarom de naam van de hoofdpersoon als titel? Laat ik het omdraaien: lees het boek en laat me weten of je een andere, betere, titel weet.”

Het motto van Znežanka luidt ‘All that we see or seem is but a dream within a dream’ (Edgar Allan Poe). Een bewuste keuze neem ik aan? Wat zegt het over het boek?

“Zeker een bewuste keuze. Het geeft mijns inziens precies aan waar het in het boek om gaat: wat is ‘echt’? Is dat hetgeen de meerderheid waarneemt? En wie bepaalt ‘de werkelijkheid’? Is dat ook die meerderheid? En wat als je niet waarneemt volgens de regels van de meerderheid? Ben je gek als je niet in de juiste droom leeft maar ervoor ‘kiest’ om in een alternatieve waarheid te verkeren, ook al is die enkel in je eigen hoofd? Is iets een illusie als alleen jij het kunt waarnemen?”

Je kiest in je verhaal voor de ik-persoon. Dat is Znežanka. Ze schrijft als het ware haar levensverhaal op. Waarom voor die ik-vorm gekozen?

“Omdat ik het idee had dat helemaal in haar hoofd kruipen en vandaaruit haar verhaal vertellen de enige manier was om heel dichtbij te komen. Ik wilde dat de lezer het Spaanse mos zou voelen dat Znežanka het denken soms bemoeilijkt, ik wilde laten zien dat voor haar het praten met haar imaginaire dochter de normaalste zaak van de wereld is en dat het door de ogen van de buitenstaander met andere ideeën over wat echt en wat niet is het gegeven van hallucinaties pas raar wordt. Ik wilde het zo ‘echt’ mogelijk maken, ook de dingen die voor iemand zonder waanbeelden niet normaal zijn. Ik wilde dat je erin mee zou worden gezogen. En dat Znežanka niet altijd de meest betrouwbare verteller is…dat draagt mijns inziens alleen maar bij aan het schimmenspel van werkelijkheid en verbeelding.”

Het hoofdpersonage wijkt af van wat algemeen als ‘normaal’ beschouwd wordt. Ze ziet eruit als Sneeuwwitje, draagt een diadeem, is psychotisch. Mensen die anders zijn worden in onze maatschappij makkelijk als ‘gek’ beschouwt Je vraagt in je roman af wat waar is en wat verbeelding. Je laat ons kennis maken met ‘de andere kant.’ Waar komt die fascinatie vandaan?

“Ik ben zolang ik me kan herinneren al gefascineerd door mensen en hun gedragingen en dan met name mensen die met hun gedragingen buiten de standaarddeviaties van het normale vallen. De grondgedachte van dit boek was, zoals ik eerder al zei: wat kan er met iemand gebeuren die ondraaglijk leed te verduren krijgt? Uit dat gedachtenexperiment ontstond, bijna geheel associatief, het boek Znežanka. De hoofdpersoon vond een manier om om te gaan met haar verlies: ze sloot zich af en verzon een kind. Ik kwam er pas later, toen ik al een poosje aan het schrijven was, achter dat hoe ik Znežanka beschreef waarschijnlijk dat het predicaat psychose zou krijgen. Daar was ik gek genoeg helemaal niet mee bezig geweest. Vanaf dat moment was ik me er wel van bewust, begon ik over psychoses te lezen, depressies. Die verschillende manieren van kijken naar ‘de gek’, iemand met een alternatieve werkelijkheid en een grote verbeelding versus iemand die van lotje is getikt en ‘niet normaal’ is, komen duidelijk in het boek naar voren. De persoon Znežanka is geheel verzonnen, voor zover personages in een boek helemaal verzonnen kunnen zijn, natuurlijk. Wat ik heb gedaan was volledig in haar kruipen, method writing, zeg maar. Om eerlijk te zijn voelde het eigenlijk andersom: alsof zij in mij was gekropen, ze diende zich aan en ik schreef haar. Tegen het einde van het boek dacht ik soms als Znežanka, niet altijd prettig. Het heeft me even gekost haar los te laten nadat ik klaar was met schrijven.

Het boek is niet autobiografisch. Het gaat niet over mij. Wat mij echter absoluut en volkomen heeft verrast is dat ik niet bewust geschreven heb over iets wat ook mij is overkomen, te weten onderdrukte, of gestagneerde, rouw. Toch is het zo. Door een reeks zeer traumatiseerde ervaringen in mijn jeugd, die ik niet had verwerkt, ben ik mij gaan terugtrekken uit het leven, sloot ik mij af van anderen. Dat was niet iets wat ik bewust deed, het was een overlevingsmechanisme geworden. Ik wilde wel verbinding maar op de een of andere manier sloot ik mij af en trok ik mij terug in mezelf als het te dichtbij kwam. Daar ben ik pas sinds kort achter. En toch heb ik er (veel eerder al) over geschreven in dit boek. Mijn verhaal is anders dan dat van Znezanka en toch delen we een ding: we bevroren, gingen op slot, omdat we oud zeer niet hadden weten te verwerken. Fascinerend. Ik heb dus een boek geschreven dat toch een beetje over mij gaat, zonder dat ik het doorhad.”

Heb je veel research gedaan, ik denk daarbij naar alles wat te maken heeft met psychoses?

“Nee, ik heb niet veel research gedaan, niet zoveel als voor mijn twee andere boeken in elk geval. Nou ja, ik heb wel dingen uitgezocht, opgezocht en gelezen, maar dat was vooral tijdens het schrijven, niet vooraf. Omdat het boek nogal associatief is geschreven, bijna alsof ik een seance hield en Znežanka opriep, kwam er wat er kwam. Ik heb over psychische aandoeningen en verschillende soorten therapieën gelezen op die momenten dat er over deze onderwerpen door mijn vingers op het toetsenbord werd getypt. Ik heb bewust sommige dingen niet tot in de puntjes onderzocht omdat ik met Znežanka’s stem sprak. Ik ben wel heel precies geweest met de omgeving. Google Earth en Google maps waren hier onmisbaar. Het leek me belangrijk dat in alle ‘dromen in dromen’, alle verbeelding en sluiers, alle illusies en verhullend Spaans mos in elk geval één constante was, iets waar je als lezer blind op kan varen, wat altijd zou kloppen en realistisch was: de omgeving.”

5ac2a52cb673822c0447b0b30974b408.jpg

En waarom heb je de werkelijkheid versus de verbeelde werkelijkheid tot grote thema van je roman gemaakt?

“Afwijkend gedrag fascineert mij. Daarnaast is het een metaknipoog naar het postmodernisme, waarin iedereen zijn eigen waarheid mag hebben en er zodoende meerdere werkelijkheden lijken te kunnen bestaan naast elkaar die afhangen van de blik van de aanschouwer. In het postmodernisme is geen ruimte voor de zuivere waarheid, zij wordt subjectief geacht. Ik speel hiermee op meerdere manieren in Znežanka. Ik wilde de tegenstelling tussen verbeelding (oftewel de ingebeelde werkelijkheid) versus ‘de’ werkelijkheid groots benadrukken, tot het irritante aan toe, misschien. Vandaar de sprookjes, de herhalingen, de lange meanderende, uitwaaierende zinnen (Znežanka’s werkelijkheid), het Spaanse mos dat symbool staat voor Znežanka’s dissociatieve hoofd en de soms vreemde gebeurtenissen. Wat is waar, wat is bedacht? Is dat afhankelijk van je perspectief? En maakt het uit in hoe jij ergens naar kijkt als  je weet dat je door de ogen van iemand kijkt die ze ‘niet helemaal op een rijtje heeft’?”

Als ik naar de structuur van de queeste van Znežanka kijk dan moet ik aan de Odyssee van Homerus denken, overigens ook in de ik-vorm geschreven. Na de Trojaanse oorlog waar Odysseus door de list met het houten paard Troje innam begon een jarenlange zwerftocht naar huis, naar zijn vrouw Penelope op Ithaka. Hij moet daarin afrekenen met allerlei angsten en verschrikkingen. Heb je dit in je hoofd gehad toen je de roman schreef?

“Toen ik me tijdens het schrijven eenmaal realiseerde dat het een queeste zou worden, de aanstaande reis, wel. Ik ben een liefhebber van Homerus’ Iliad, over de Trojaanse Oorlog en de Odyssee. Ook dit idee ontstond organisch. Toen ik begon met schrijven had ik geen idee dat het een mini Odysseaanse omzwerving zou worden.”

Ik zie ook het proces van afscheid nemen terug in je roman. De fasen in dat proces zijn ontkenning, boosheid, strijd, verdriet, acceptatie en het aanvaarden van hulp. Bewust zo in je roman ingebracht, Bronja?

“Nee. Geen strak raamwerk of opzet. Een basisidee, een eerste zin, de behoefte om eens een keer iets associatiever te schrijven et voilà. Ook de stadia van rouw heb ik er niet bewust ingezet, het viel me pas later op dat ze er duidelijk in stonden.”

Hoewel je een heftig thema aansnijdt weet je toch lichtheid in je roman te brengen. Hoe heb je dat aangepakt?

“Ik hou van licht, van humor, van iets wat lucht blaast in een moeilijke situatie, in een heftig thema, in een pijnlijk verhaal. Het is hoe ik ben en het is hoe ik het liefst schrijf. Het is goed voor de balans; mildheid, licht, maar ook humor. Ook dat is vanzelf gegaan. Misschien is het stoerder om te zeggen dat ik alles nauwgezet en minutieus heb gepland, elk woord heb gewogen, maar dat is niet dé waarheid.”

 

 



Reacties op: Bronja Prazdny: “Ik heb onbewust geschreven over iets wat ook mij is overkomen”

Meer informatie

Gerelateerd

Over

Bronja Prazdny

Bronja Prazdny

Bronja Prazdny is journalist en schrijver. In 2015 verscheen haar boek Vrouwen ...