Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Het machtige slotakkoord van Armando

op 26 augustus 2020 door

Vandaag openen we de splinternieuwe ‘Versafdeling’ van Literatuur onder de Loep. Hier vindt de liefhebber én de leek die graag eens iets anders proeft voortaan artikels over poëzie in de brede zin van het woord. Een stuk over een dichter, een gedicht, een oude of nieuwe bundel, een oeuvre, een beweging of een strekking, het zal hier allemaal in mindere of meerdere mate te vinden zijn.

Tekst: Martin
Banner: Hetty

Op 1 juli 2018 overleed schilder, schrijver, dichter, beeldhouwer, muzikant en acteur Armando, pseudoniem voor Herman Dirk van Dodeweerd, in Potsdam, de stad waar hij een groot deel van zijn leven doorbracht. Hij was 88 en werkte vlak voor zijn overlijden nog onverdroten voort aan een oeuvre dat zich niet in een paar woorden laat samenvatten, maar zich onmiskenbaar situeert rond een aantal terugkerende thema’s die zeer nauw tegen obsessies aanleunen: de vijand (denk maar aan Aantekeningen over de vijand uit 1981), het gevecht (Het gevecht. Een gedicht, 1976), het al dan niet schuldige landschap (plaatsen waar gruwelijkheden zijn gepleegd, het begrip werd zelfs opgenomen in de Dikke van Dale), dreiging, de dood, de bomen, schoonheid en kwaad, melancholie, macht en onmacht (Machthebbers: verslagen uit Berlijn en Toscane, 1983).

Ook kenmerkend voor Armando is het gebruik van archaïsche taal. Bij hem geen taalkundige nieuwlichterij, zelfverzonnen woorden of Engelse termen. Hij doet ook zelden aan jijen en jouen, de aanspraakvorm is doorgaans u. Complexe zinconstructies, moeilijke woorden, hij gaat er liefst met een grote boog omheen.

Ik wil altijd mooi helder Hollands schrijven. Als ik de boeken van anderen lees, dan weet ik heel vaak meteen: zo zou ik nooit willen schrijven. Ik wil het heel helder en transparant hebben, alsof het zó gezegd is.

Geen mooischrijverij, geen versiering om de versiering: als twee woorden volstaan is een derde woord overbodig. De Nederlandse criticus Jaap Goedegebuure omschreef het als volgt: ‘De karigheid waarmee hij zijn woorden prijsgeeft aan het papier draagt bij tot hun kracht.’

Hoewel Armando soms op gespannen voet leefde met zijn thematiek, ingegeven door zijn jeugdjaren in de schaduw van concentratiekamp Amersfoort tijdens de Tweede Wereldoorlog waar hij drama’s aanschouwde die daarna nooit meer uit zijn herinneringen verdwenen, lukte het hem niet zich te ontworstelen aan de schaduw van dat kamp. Die schaduw is er en eist haar plaats op. Een uitspraak over zijn schilderijen in De Groene Amsterdammer (4 juli 2018) is wat dat betreft kenschetsend: ‘Ik knijp dingen uit tubes. Het wíl gemaakt worden. Het dient zich aan. Het dringt zich aan je op. Het is geen hobby.’ Niets  van wat Armando creëert is vrijblijvend, alles heeft een reden.

In zijn laatst verschenen dicht- en verhalenbundel Toch, op papier een verzameling van nagelaten werk maar alleen al vanwege de uitgesproken cohesie tussen gedichten en verhalen in realiteit veel meer dan dat, steken Armando’s hebbelijkheden al in het eerste gedicht de kop op. In Stem maakt de dood meteen zijn opwachting: ‘Een korte stem valt naar beneden / en beveelt het eeuwige einde.’ Dat einde, het besef van sterfelijkheid en eindigheid dat bij een 80-jarige een heel andere dimensie heeft dan bij een prille dertiger, komt in deze bundel meermaals terug. Zoals in het gedicht Een mens: ‘De mens / is beschikbaar voor verschrikkingen / heeft verplichtingen en verklaringen. / De mens mag even leven / en dan niet meer.’ In het laatste gedicht De zee klinkt het ‘De tijd is klein geworden. / Het lichaam mocht slechts even leven.’ De mens mag maar even leven, het is een feitelijke vaststelling. 'De tijd is klein geworden’, hoe langer we leven hoe minder toekomst ons rest en hoe meer verleden we met ons meedragen.

Naast eindigheid, zijn ook de natuur en de vijand prominent aanwezig, maar minder ongenadig dan in Armando’s vroegere werk. In De doden roept de natuur vooral vragen op: ‘Want het stof der dingen heeft verkondigd / dat de doden zullen leven. / Zou de aarde zich verraden voelen? / Heeft de aarde ooit getwijfeld?’ Een mogelijk antwoord op die vragen staat in Vergeten: ‘De aarde heeft gestameld / heeft zelfs de kringloop onderbroken, / de aarde draalt.’ Versregels waaruit zowel mededogen als berusting klinkt, twee karakteristieken waar het werk van Armando niet meteen vol mee staat. Hebben opstand en acceptatie elkaar in zijn wereld, die voor een groot deel bepaald werd door zijn fascinatie voor geweld, gevonden? Als je het verhaal Gevecht leest, zou je denken van wel, al roept bij Armando één vraag doorgaans meerdere andere vragen op. Na dagen- en nachtenlang met de tegenstander, ‘ook wel vijand genoemd’, te hebben gestreden, besluiten de vechtende kampen hun strijd te staken omdat ze uitgeput zijn.

Wellicht was het een beetje onbezonnen, een beetje losbandig waar we ons mee bezighielden, alles goed en wel: we besloten naar huis te gaan. De vijand ook; de vijand ging ook naar huis, want we kregen in de gaten dat er op die manier geen lol meer aan was.

De mens, de vijand, de doden, en niet een mens, een vijand of een dode. Door niet te personifiëren, niet in te zoemen op het individu, maakt de dichter de personages die zijn gedichten bevolken abstract, moeilijk vast te grijpen. Op hun beurt krijgen die personages geen vat op de dreiging die hun boven het hoofd hangt. Of lijkt te hangen. Want ook dat is in het universum van Armando geen uitgemaakte zaak.  

In zijn literaire werk is Armando nooit een man van veel woorden geweest, maar in Toch heerst de kale en gebalde taal als nooit tevoren. Er zijn naar gebruikelijk de gedichten waarin woorden, onderhevig aan de tucht waar de dichter zo van hield, ordelijk en beredeneerd op hun juiste plaats staan en veel witruimte openlaten. Daar komt de schilder allicht om de hoek kijken. Datzelfde is het geval in de zeer korte maar gebalde verhalen, waarvan het kortste, Alles, amper vijf regels in beslag neemt. Maar die vijf regels volstaan ruimschoots om lang over na te denken.

Maar de zee is ook nukkig, en eigengereid, kwaadaardig, vastberaden, opstandig, strijdvaardig sluw, achterbaks en nog veel meer. De zee heeft vele hoedanigheden, de zee is eigenlijk van alles. Nee, nog erger, de zee is de zee. Wist je dat?

Het gedicht roept herinneringen op aan Herenleed (‘een programma van weemoed en verlangen’), de illustere televisie- en theaterprogramma's die Armando samen schreef en speelde  Cherry Duyns. Daarin ontsponnen zich bevreemdende, maar doorgaans hilarische dialogen tussen Man 1 (Armando als ‘het bescheiden heertje met bril, hoge schoenen en te krappe jasje’) en Man 2 (Cherry Duyns als ‘de verwaten heer met bolhoed, sik, opstaande snor, pandjesjas en horlogeketting’). In het verhaal De vraag, opgedeeld in twee korte afzonderlijke stukken, waant de lezer zich opnieuw in een aflevering van dit programma. Twee personen ontmoeten elkaar tijdens een ochtendwandeling. De een vraagt de ander permissie om hem een vraag te stellen. Hij krijgt die permissie:

‘Dan komt hier de vraag,’ vervolgde hij, ‘de vraag luidt: ‘Heeft u?’

‘Ja,’ verklaarde ik plechtig, ‘ik heb.’

Hij keek me onderzoekend aan en zei: ‘Daar hoor ik van op, daar hoor ik echt van op.’

Toen liep hij door, maar hij liet mij achter me de gedachte ‘was dat alles’. Dat dacht ik dus: ‘Was dat alles.’

Toch is het machtige slotakkoord van een obstinate en bezielde kunstenaar wiens oeuvre eigenzinnigheid paart aan uitzonderlijke begaafdheid, die schilderde en schreef met een eigen klankkleur en een eigen gezicht. Een kunstenaar die de taal eerst naar zijn hand zette en daarna op een volstrekt unieke manier gebruikte.

Een oneindig feit,

de drang naar verbazing,

naar onverschrokken stilte.



Reacties op: Het machtige slotakkoord van Armando

Meer informatie

Gerelateerd

Over