Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Realisme deel 1

op 13 december 2020 door

Na het tweeluik over de literaire stroming romantiek, dat hier en hier is terug te lezen, richten we nu de aandacht op het realisme. Realisme is een term die tot verwarring kan leiden, in dit tweeluik doen we een poging het begrip af te bakenen en voorbeelden te vinden die behoren tot de periode van het realisme. Daarbij is vanzelfsprekend volop aandacht voor literatuur, maar ook voor de beeldende kunst.

Tekst: Hetty en Tea
Redactie: Ine
Banner: Tea

Wat is realisme?

Bij het zoeken van informatie vinden we meerdere begrippen die aangeduid worden met realisme. In dit artikel bespreken we vooral de stroming die aangeduid wordt als periode tussen de romantiek en het naturalisme, ongeveer tussen 1830 en 1870.  Voor de liefhebbers is hier de link naar het niet-periodegebonden begrip, de term wordt in de literatuurwetenschap gebruikt om het werkelijkheidsgehalte van literaire teksten aan te duiden. Wij hebben het vanaf nu over het realisme als stroming waarin gestreefd wordt naar een objectieve weergave van de sociale werkelijkheid. Deze speelt zich voornamelijk af in lagere sociale milieus. Dat was nieuw in die tijd, vooral de invloed van Franse auteurs als Stendhal en Balzac was groot in literair Europa (behalve in Engeland, daar had je onder anderen Charles Dickens). De zedeloosheid die beschreven werd kon in die tijd rekenen op forse kritiek. Het realisme waaierde vervolgens uit naar onder meer Duitsland, Rusland en Nederland.

4ccb80143eff72766258670121da0c89.jpg

Gustave Courbet

Het realisme in Frankrijk begint bij de schilder Gustave Courbet (1819-1877) met zijn schilderij 'Het atelier van de kunstenaar' (1855), een echte allegorie. Op dit schilderij laat Courbet de werkelijkheid zien zoals die was, hij idealiseert deze niet zoals gebruikelijk was bij de romantiek, ook laat hij het verhevene van het neoclassicisme achterwege. Het schilderij was bedoeld voor de Wereldtentoonstelling in Parijs van 1855 maar het wordt geweigerd. Courbet stelt het echter wel tentoon in de barak ‘Pavillion du Réalisme’ recht tegenover het ‘Palais des Beaux-arts’ waar vooral werken van gewaardeerde kunstenaars als Ingres en Delacroix hangen. Het werk van Courbet weet daar vooral de aandacht van jonge kunstenaars te trekken.

cea9f3acb9e2aee88df30603329dd097.jpg

Afbeelding: Het atelier van de kunstenaar door Gustave Courbet
Bekijk een filmpje over dit bijzondere schilderij: Gustave Courbet, de vader van het realisme

Later dat jaar wordt het ‘Realistisch Manifest’ gepubliceerd waarin kunst wordt verdedigd die een afspiegeling wil zijn van zijn eigen tijd. Er was een streven om de gewone mensen en alledaagse taferelen af te beelden, de onverhulde werkelijkheid. Groot verschil met het naturalisme was dat men zich daarbij vooral verdiepte in de techniek van het schilderen en minder bezig was met de maatschappelijke verhoudingen, iets wat bij het realisme een belangrijk punt is.

Voorbeelden van de maatschappijkritische kant van het realisme vindt men terug in het werk van Honoré Daumier, hij tekent vooral mensen uit de lagere klasse en de tragiek van het armoedige dagelijkse leven. Hij schetst de onverbloemde realiteit van mensen die door hun sociale positie gedoemd zijn tot levenslange armoede en zware arbeid. Dit vormt tevens het belangrijkste argument van de critici; zij beweerden dat de nadruk te veel lag op alles wat lelijk was in de maatschappij. bron

De school van Barbizon

De school van Barbizon is ontstaan toen de schilders Théodore Rousseau en Jean-François Millet zich halverwege de negentiende eeuw vestigden in dit, in de bossen gelegen, dorpje ten zuiden van Parijs. Zij schilderden in de vrije natuur en maakten van die natuur al snel het hoofdonderwerp op hun schilderijen. Niet langer vormde het, zoals in de romantiek veelvuldig toegepast werd, de achtergrond in een geïdealiseerde compositie. Rousseau en Millet kregen al snel gezelschap van andere kunstenaars zoals Corot, Daubigny, Jongkind en Dupré.

De schilders kozen zoals gezegd de natuur als hoofdonderwerp zonder die te idealiseren. Ze werden geïnspireerd door de beroemde landschapschilder John Constable en vonden aansluiting bij het opkomende realisme doordat ook zij zich afzetten tegen de academische benadering van de kunst zoals die op de officiële salons in Parijs werd geëxposeerd. Ze schilderden uit de losse hand en gebruikten lichte kleuren, de natuur werd weergegeven zoals die op hen overkwam, hierdoor worden ze later veelal gezien als de voorlopers van het impressionisme. bron

040b3008ef969598549ab58b41d5573a.jpg

Afbeelding: Hut in het bos van Fontainebleau door Rousseau

Literatuur

Niet alleen schilders hadden er behoefte aan om de realiteit weer te geven, ook schrijvers volgden deze beweging. Het opkomende marxisme heeft zeker een grote invloed gehad op deze manier van schrijven. De realistische auteurs stelden zichzelf tot doel om de materiële buitenkant, dus de gedragingen van mensen, op een objectieve manier te beschrijven. De mens wordt in zijn omgeving geplaatst en hierdoor vindt er in realistische romans regelmatig een confrontatie plaats tussen een persoon, vaak van lagere sociale komaf, en de maatschappij. Realistische schrijvers namen vaak een echte gebeurtenis als basis voor hun roman, die tot stand kwam door documentatie en onderzoek, en zich afspeelde in het hier en nu.

Honoré de Balzac

De onbetwiste voorman van het realisme in de literatuur in Frankrijk is toch wel Honoré de Balzac (1799-1850), zijn hele oeuvre kan samengevat worden als één groot werk: La Comédie humaine. Zijn romans (ongeveer 90 stuks) vormen allemaal delen van dit grote werk. Balzac probeert hierin alle klassen van de Franse samenleving na de val van Napoleon te beschrijven. Hoewel de delen afzonderlijk te lezen zijn vormen ze toch één groot geheel, mede doordat enkele personages in meerdere delen terugkomen. De titel van het werk heeft Balzac gekozen als een soort tegenhanger van Dantes Goddelijke komedie. La comédie humaine beslaat de periode 1789-1850 en wil het bekrompen burgerlijke milieu en het kapitalisme aan de kaak stellen. Het is gebaseerd op een scherpe observatie van de werkelijkheid, toch is het geen volledige weergave van de werkelijkheid maar een werk waarin realiteit en fictie elkaar ontmoeten. Enkele romans uit de reeks zijn uitgegroeid tot klassiekers, denk hierbij aan Le Père Goriot en Eugénie Grandet. bron bron

Gustave Flaubert

Gustave Flaubert kan gezien worden als het beste voorbeeld van realisme in de Franse literatuur. Een van zijn beroemdste romans is Madame Bovary waarin hij een tamelijk oppervlakkige jonge vrouw beschrijft die haar ideeën en idealen vooral haalt uit onbeduidende sentimentele romannetjes. Ze trouwt met een saaie dorpsarts waarvan al snel blijkt dat hij niet kan voldoen aan haar verlangens, ze probeert aan dit saaie alledaagse bestaan te ontkomen door enkele liefdesaffaires aan te gaan. Door haar gebrek aan werkelijkheidszin raakt ze echter steeds verder van haar ideale bestaan verwijderd, ze raakt financieel en emotioneel aan de grond en ziet geen andere uitweg meer dan het plegen van zelfmoord.

Flaubert heeft gestreefd naar een zo realistisch mogelijke weergave van de hoofdpersonen en hun sociale omgeving door nergens met verklaringen voor hun gedrag of met moraliserende opmerkingen te komen, hij probeert zich slechts te verplaatsen in het personage. Madame Bovary is geschreven in een zeer nauwkeurige en sterk beschrijvende stijl, iets waaraan Flaubert veel heeft geschaafd voor hij het boek uitbracht.

aeb7d06ec64b8f1ca4b61b5612767d33.jpg

Flaubert verzamelde eindeloos veel informatie over een bepaalde manier van denken of doen, hieruit distilleerde hij vervolgens de meest karakteristieke elementen en beschreef zo een typerend verschijnsel uit de realiteit. Drie termen die Flaubert m.b.t. zijn schrijven vaak gebruikte waren ‘impassibilité, impersonalité en impartialité’ om duidelijk te maken op welke wijze de verteller de geselecteerde gegevens zou moeten benaderen en presenteren. De houding van de verteller diende zo veel mogelijk overeen te komen met die van een wetenschapsman, met impassibilité bedoelt hij dan ook dat de verteller geen blijk mag geven van zijn persoonlijke voorkeur of aversie. Met impersonalité wordt bedoeld dat de verteller nooit zijn persoonlijkheid naar voren mag brengen en impartialité ten slotte betekent dat hij geen moreel standpunt in mag nemen ten opzichte van de vertelde feiten, hij moet ze presenteren als goed noch slecht.

‘Flaubert trachtte zijn ideeën omtrent de objectieve vertelkunst te verwezenlijken door het handhaven van een nauwe relatie tussen het bestaan van de personages en hun omgeving, de details van hun dagelijks leven. In deze relatie registreerden de beschrijvende elementen van ruimte en tijd Madame Bovary's bestaan, de veranderingen in haar leven. De prachtige stijl van de beschrijvingen contrasteert met de vertelde feiten. Een treffend (en misschien onverwacht) effect van dit contrast is de uiterste afstandelijkheid van de verteller: er lijkt zich een gapende kloof te bevinden tussen de sierlijkheid van de stijl en de vertelde feiten. Deze discrepantie ondersteunt het streven naar een onpersoonlijke, moreel neutrale en ogenschijnlijk onbewogen en afstandelijke houding van de verteller, wiens artistieke aanwezigheid echter in bijna ieder woord van zijn verhaal voelbaar is.’ bron

Een opvallend kenmerk bij het Franse realisme, en dus ook bij het werk van Flaubert, is dat de romans voor een groot deel bestaan uit beschrijvingen van de situatie die voor een kritieke gebeurtenis gaan plaatsvinden. De personages worden beschreven als vertegenwoordigers van een bepaald milieu en hiermee is hun emotionele en intellectuele leven sterk verbonden. Er wordt niet vooruit gelopen op de ontwikkelingen en er is geen sprake van fragmentarisch vertellen, de indruk wordt gewekt dat de gebeurtenissen strikt chronologisch op elkaar volgen en dialoog is nauwelijks aanwezig.  bron

Met Gustave Flaubert waren de realisten van mening, dat de werkelijkheid slechts de trampoline, het springkussen was en het kunstwerk het product dat daaruit als vanzelf tevoorschijn kwam (Gustave Flaubert: ‘La réalité, selon moi, ne doit être qu’un tremplin.’ In een brief aan Iwan Turgenjew, 8.12.1877). De loutering van het ruwe erts tot metaal mocht echter niet ontbreken, wilde er van echte realistische kunst sprake zijn, zo vonden de realisten.’ bron

Stendhal

Stendhal wordt gezien als romanticus, maar tevens als realist. In zijn romans zijn die realistische elementen terug te vinden, hierbij maakte hij gebruik van een nietsontziende ironie. Met zijn wiskundige achtergrond is het niet vreemd dat hij graag logisch te werk ging, zijn personages krijgen gestalte op grond van methodes die zijn gebaseerd op exacte wetenschappen en gebeurtenissen vinden plaats op locaties die hij goed kent.

4ee810c92d0d7f55354cf828a875ab49.jpg

Le rouge et le noir

Deze tweedelige klassieker uit 1830 legt onverbloemd het maatschappelijke en politieke leven van Frankrijk bloot waar de conservatieven tijdens de restauratie krampachtig probeerden de oude waarden te herstellen. In het kort komt het er achteraf gezien op neer dat het niet zozeer het terugverlangen was naar het ancien régime, maar dat deze reactie nodig was om de stabiliteit in Frankrijk te herstellen. In deze roman is echter nog geen sprake van terugkijken. Stendhal leefde in die tijd en beschouwde de ontwikkelingen die hij zag. Met een kritische blik beschrijft hij het leven van Julien Sorel die als metafoor gezien kan worden van het politieke en maatschappelijke Frankrijk. 

De titel, Het rood en het zwart, verwijst naar de tweestrijd waarin Julien verwikkeld is. Zijn uiteindelijk doel is succesvol te worden. Van zijn afkomst hoeft hij het niet te hebben, als arme jongen heeft hij niets te verwachten van zijn familie en hij zal zelf creatief moeten worden. Waar kun je macht en roem verwerven in het Frankrijk van begin 1800? Precies, in het leger of in de kerk. Het beste zou zijn om beide deuren open te houden en van twee walletjes te eten. Het rood is de kleur van het leger. Julien is groot bewonderaar van Napoleon, hij dweept met hem en door het hele boek staan verwijzingen naar martiale motieven. Het zwart is van de kerk, de toga. Gezegend met een bijzonder goed geheugen weet hij de juiste contacten te leggen en wendt zijn talenten aan om zijn doel te bereiken. Hierbij schuwt hij geen enkel middel, vooral z’n hypocrisie helpt hem vooruit. bron

De Kartuize van Parma

In zijn voorwoord waarschuwt Stendhal de lezer voor de ongezouten manier waarop hij zijn roman schreef, of beter gezegd: hij dicteerde hem aan zijn secretaris. Hij noemt de geschiedenis waarin hofintriges zich afspelen verre van stichtelijk.

De Kartuize van Parma speelt zich niet af in Frankrijk, maar in Italië en begint in 1796, het jaar dat generaal Bonaparte Milaan binnentrekt en Italië wakker schudt uit zijn slaap. Het kleurrijke begin met de beschrijving van de toestand zoals die heerste tot de Fransen leven in de brouwerij brachten. is prachtig. De ogen van de bevolking worden geopend. Alles wat tot dan toe de standaard was werd afgedaan als belachelijk en lelijk, er komt een einde aan de verveling. 

Dit is de openingszin

'Op 15 mei 1796 deed generaal Bonaparte zijn intrede in Milaan aan het hoofd van het jeugdige leger dat net over de brug van Lodi was getrokken, en de wereld duidelijk had gemaakt dat Caesar en Alexander na zovele eeuwen een opvolger hadden gekregen. De wonderen van dapperheid en geniaal inzicht waarvan Italië getuige was, schudden een volk wakker dat was ingeslapen.'

Luitenant Robert wordt ingekwartierd in het kasteel van markiezin del Dongo in Grianta aan het Comomeer. Wanneer de echtgenoot van de markiezin het veilig acht terug te keren naar Milaan, wordt Robert cavalier van de markiezin en haar jongere schoonzusje Gina. Wanneer uiteindelijk ook Robert het kasteel verlaat is het afscheid tussen de markiezin en de luitenant treurig, wat er precies gebeurd is tussen die twee wordt hooguit gesuggereerd.

Of de geschiedenis inderdaad ongezouten is opgediend door Stendhal mag de lezer zelf beoordelen. De auteur is geslaagd in zijn opzet een realistische roman te schrijven met alle bijbehorende tekortkomingen en nobele karaktereigenschappen van de personages. Mooi om te lezen zijn de inzichten die veranderen tijdens de gebeurtenissen die de karakters dwingen tot andere gedachten. bron

c1e25b5a7cf3c3dd670b382a44797be4.jpg

De Haagse school

De Haagse school (1860-1890) werd gevormd door een groep kunstenaars woonachtig in Den Haag of die daar vaak verbleven en zich afzetten tegen de romantische schilderkunst die rond het midden van de 19e eeuw hoogtij vierde in Nederland. De groep die onder meer gevormd werd door Josef Israëls, Jacob en Willem Maris, Hendrik Willem Mesdag, Johan Hendrik Weissenbruch en Anton Mauve streefden een realistische weergave na waarbij de wekelijkheid niet langer geïdealiseerd werd zoals dat bij de romantiek gedaan werd.

Ze bewonderden de schilders van de Franse school van Barbizon die, net als zij, zo veel mogelijk en plein air werkten, dat wil zeggen schilderen in de natuur in plaats van in een atelier. Ze kozen typisch ‘Hollandse’ onderwerpen als de polders, koeien, schapen, molens en visserstaferelen, maar bovenal schilderden ze grote wolkenpartijen. De weergave van licht en atmosfeer stonden hierbij centraal. Aanvankelijk was het kleurgebruik van deze schilders vrij somber met een nadruk op grijze tinten, later werd het kleurgebruik, onder invloed van het opkomende Franse impressionisme lichter. bron bron

81f4eae58ec5d6e6a1bbcc840a8e0813.jpg

Afbeelding: Bomschuit op het strand door Anton Mauve
Bekijk hier een filmpje over het werk en de invloed van de Haagse school: Op pad met de Haagse school

Literatuur

Nederlandse realisten zijn te onderscheiden in twee groepen. In de eerste groep zaten de ‘bekeerde romantici’ zoals Johannes Kneppelhout, Nicolaas Beets en Everhardus Potgieter, die de term ‘de kopyeerlust des dagelijkschen levens’ gaf aan het realisme. Omstreeks 1850 verschenen er nieuwe realisten. Een voorbeeld van hiervan is Gerard Keller, een stenograaf die zijn techniek gebruikte om snel dialogen in elkaar te zetten voor zijn novellen. Ook tot de tweede groep behoort Jacob Jan Cremer, zijn ambitie landschapsschilder te worden gaf hij op nadat hij de boerenbevolking leerde kennen. Hij werd bekend door zijn Betuwsche novellen waarin hij verhalen die hij hoorde opschreef in Betuws dialect. Het waren geen alledaagse thema’s die hij beschreef, maar de harde werkelijkheid over stakingen, over een ongehuwde moeder die haar baby vermoordt, over de losse zeden van toneelspelers, over de uitsluiting van joden.’ bron

417b9ce51fac5b225f690c03538726d3.jpg

De fabriekskinderen – J.J.Cremer

Een prachtig voorbeeld van een realistische novelle is Fabriekskinderen met als ondertitel `bede, maar niet om geld’ (1863). De aanleiding is minstens zo indrukwekkend als de inhoud van het boekje en de ontvangst van de novelle deed veel stof opwaaien. Het is te beschouwen als een aanklacht tegen kinderarbeid. Cremer beschrijft een gezin waarvan de kinderen moeten werken in een Leidse wolfabriek. Het is ten hemel schreiend hoe de kinderen behandeld worden, hun omstandigheden zijn arm aan alles wat een kind nodig heeft. In rake woorden schetst Cremer het dagelijks leven in de fabriek en laat de lezer zien hoe kinderen gebruikt worden om fabrikanten te verrijken. De publieke verontwaardiging na publicatie van het boek is groot, maar pas in 1874 maakte Het Kinderwetje van Van Houten een einde aan de uitbuiting van kinderen. In een latere, rijk geïllustreerde, uitgave staat een hertaling van de novelle door Korrie Korevaart en een uiterst heldere inleiding van Cor Smit. Het totaal geeft een compleet beeld van de historische en politieke context. Schrijnend is de politieke onwil om stappen te zetten om het onrecht te stoppen, adviescommissie na adviescommissie wordt als vertraging ingezet. 

900dbe3765bab7299b3ce78afb6c819d.jpg

Net als naar Nederland waaierde het realisme vanuit Frankrijk naar Vlaanderen uit. Jan Lambrecht Domien Sleeckx (1818-1901) was een van de eerste Vlaamse realistische auteurs. In 1844 was deze inspecteur voor scholen en literair criticus een van de oprichters van de eerste dagelijkse krant helemaal in het Vlaams,  Vlaemsch België. Behalve toneelstukken zoals de komedie Jan Steen (1852), Grety (1861) en Vissers van Blankenberge (1863) schreef hij een aantal romans waaronder In't Schipperskwartier(1856), Tybaerts en Cie (1867), en Vesalius in Spanje (1895). Hij was goed in het beschrijven van het leven in de Antwerpse haven. bron

De gezusters Loveling konden tot de gematigde (naast het schrijven over het echte leven is er ook ruimte voor idealisering) realisten gerekend worden. Rosalie Loveling (1834-1875) publiceerde samen met haar zuster Virginie realistische en observerende gedichten met een sentimentele ondertoon. Hun novellen en schetsen hadden zowel het landelijk milieu met zijn boerenbevolking als de stadsburgerij tot onderwerp. bron  Pauline, een andere zuster, was de moeder van Cyriel Buysse (naturalistische schrijver 1859-1932).

Een artikel over een novellebundel van de zusters op DBNL zegt het volgende over het werk van de zusters

Die Novellen herinneren ons de tafereelen eeniger onzer oudste Vlaamsche meesters, waarvan de achtergrond een landschap verbeeldt, dat tot in zijne minste bijzonderheden aan de werkelijkheid ontleend is, maar waar de hoofdfiguren als door een inwendige, bovennatuurlijke klaarte beschenen zijn, die hun eene bijzondere aantrekkelijkheid, eene geheimzinnige bevalligheid mededeelt. De Novellen, die wij hier bespreken, zijn dus, naar onze meening, waar en natuurlijk, maar niet realistisch.

Dit is slechts een impressie van het enorme aanbod in Frankrijk, Nederland en België, maar geeft misschien toch een beeld van de tijd en de reactie daarop van schrijvers en andere kunstenaars. Welke boeken, auteurs ontbreken er nog in dit artikel? Volgende week komen Rusland, Duitsland en Engeland aan bod, dus hieronder kijken we uit naar de reacties op bovengenoemde drie landen, brand maar los!



Reacties op: Realisme deel 1

Meer informatie

Gerelateerd

Over

Gustave Flaubert

Gustave Flaubert

Gustave Flaubert  (1821) had nauwelijks iets geschreven of gepubliceerd voo...

Stendhal

Stendhal

Stendhal (1783-1842), pseudoniem van Marie-Henri Beyle, is een van de grote klas...