Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
    Sander (Hebban Crew) Hebban Crew

Blogpost: Sander (Hebban Crew)

Over lef, ordinaire conclusies en een stoer wijf

Als je zoals ik op Facebook een tijdlijn gevuld hebt met auteurs, dan zou je bijna denken dat er geen slecht boek meer wordt geschreven en dat er alleen nog maar vier en vijf sterren-recensies worden gepubliceerd. De sterren en superlatieven vliegen je dagelijks om de oren. Daarom was ik dan ook flink verrast dat deze trend de afgelopen weken zomaar twee keer (!) werd doorbroken. Het begon allemaal vorige week maandag toen Hebban-redacteur Peter Kuijt besloot om Saskia Noorts ‘Nieuwe buren’ op Hebban Crimezone te bombarderen tot ‘thriller van de week’. Een wekelijks terugkerend ritueel, hoewel het niet vaak voorkomt dat een ‘ouwetje’ uitgelicht wordt. Nu viel daar zeker voor te kiezen. De tv-serie op RTL4 is een groot succes en het boek maakte een mooie comeback in de Bestseller 60. Tot zover de feiten, dacht ik, maar dit muisje kreeg op Facebook een staartje toen Noort ontdekte dat Kuijt haar boek had gekozen voor het wekelijkse ritueel. Ze schreef: ‘En de schrijver van dit stuk schreef destijds in zijn recensie: dit boek heeft Noort met een hand in de broek geschreven. :-)’

Saskia Noort refereerde hierbij aan de 1* recensie die Kuijt in 2007 schreef, waarbij ze met de smiley erachter duidelijk een lange neus maakt naar de recensent. Voor collegaschrijver Kluun was dat subtiele gebaar blijkbaar niet voldoende. Hij haakt in met een keiharde reprimande aan het adres van Kuijt. ‘… je recensie van destijds was - excusez le mot - kut met peren. Je kritiek op haar schrijfstijl mag. Je opmerking 'Maar ook zonder deze aanwijzing ziet een beetje thrillerlezer op de helft al hoe dramatisch de afloop is' was niet voor mij bestemd, want ik lees weinig thrillers en kan ik niet beoordelen. Je visie dat het 'swapgebeuren' een onsje minder had gekund, is er een die mag, al hoort hij meer thuis bij een moralist dan een recensent. Maar een van de vijf sterren geven aan een verhaal dat met terugwerkende kracht zoveel in zich blijkt te hebben, dat is een blunder van je welste. Onkundig of afgunstig, dat kan ik niet beoordelen, dat is voer voor psychologen. Bovendien was de insinuatie plat, onder de gordel en daarbij, in de beste traditie van Kees van Kooten, zo Viezemannerig als deze uit de pen vloeit van een oudere, mannelijke recensent. Waarschijnlijk geneer je jezelf daar achteraf voor. Of is dat een te ordinaire conclusie?’

Kluun, die – geheel onjuist – aanneemt dat zijn broodgever (ik dus) hem opdracht gaf om het recente stuk over ‘Nieuw buren’ te schrijven, vindt dat Kuijt, dus tegen mij, had moeten zeggen: ‘he, luister, die serie mag dan nu wel een succes zijn, maar ik vond het boek helemaal ruk (om in jouw jargon te blijven) en dan is het wat hypocriet als ik het nu als een succes moet presenteren zonder daarin mijn eigen recensie aan te halen?’ Helaas was het Kuijts eigen idee.

Het getuigt van lef van Kuijt om ervan uit te gaan dat de schrijfster niet zou inhaken op die ene ster van zeven jaar geleden. Het collectieve (internet)geheugen reikt ver, maar een negatieve recensie blijft bij de meeste schrijvers echt hangen. Zeker wanneer je er – zoals Kluun het uitdrukt – ‘een Viezemannerige insinuatie’ aan vastknoopt. Die recensies staan in geheugens gegrift.

Waar Noort misschien alle redenen heeft een lange neus te maken naar de recensent van weleer (de winnaar heeft tenslotte altijd gelijk), des te verwonderlijker was het ‘tweede geval’ in mijn tijdlijn. Melissa Skaye, schrijfster van een handje vol fantasyromans en thrillers, deelde een vers ontvangen 1 ster-recensie van een Hebban-recensent op het vriendennetwerk. Een nogal ongebruikelijke (en verfrissende) move, maar Skaye is een stoer wijf en vindt dat goede en slechte recensies er gewoon bij horen. En dat is een professioneel uitgangspunt. Ze schrijft: ‘Aangezien niet iedereen maar kan jubelen om je boek en ik ook niet alleen maar mooie recensies bekend kan gaan maken, hier de link. 1 ster voor mijn grote vriend.’ Met haar grote vriend refereert ze overigens aan hoofdpersoon Jeremy Jago uit het gelijknamige boek. En ze vervolgt: ‘Een ieder die het boek kent, mag een eigen mening vormen. Niemand hoeft in de aanval, de recensie is niet afbrandend bedoeld en ook gewoon onderbouwd. Zoveel mensen, zoveel meningen.’

Zoveel mensen, zoveel meningen. Dat vat de boel eigenlijk in vier woorden aardig samen. Het is bijna jammer dat de auteur in haar latere blog en reacties er minder lichtvoetig mee omgaat, en toch vindt dat ze tegengas moet geven. Waarschijnlijk gesterkt door de bijval van vrienden en vriendinnen op Facebook.

Ik kan hier nu roepen dat recensies überhaupt niet meer dan persoonlijke meningen zijn. Maar daarmee doe ik serieuze recensenten misschien te kort. Ik geloof in ieder geval zelf dat je nooit helemaal om de factor ‘persoonlijke smaak’ heen kunt bij het beoordelen van een boek, dat het oordeel altijd voor een deel afhankelijk is van de leeservaring van de lezer (wat heeft hij of zij allemaal gelezen) en dat het wel degelijk uitmaakt of het vorige gelezen boek uitzonderlijk goed of extreem slecht was (het is van invloed op de hoogte van de meetlat). Het heeft allemaal te maken met het inlossen van een verwachting.

Maar ondanks deze kanttekening zijn er nog steeds goede en slechte recensies, zoals er ook goede en slechte boeken zijn. Er zijn nu eenmaal geschreven en ongeschreven wetten die een recensie goed, en daarmee nuttig voor de lezer, maken. Wetten die een recensie, ondanks mijn eerdere stelling over een niet te voorkomen vorm van subjectiviteit, toch een zekere objectiviteit mee geven.

De sociale media hebben het ‘vak’ flink veranderd. Lezers zijn plotseling  ‘vrienden’ van schrijvers en ze worden en masse ingezet als proeflezer. Hoe nuttig dat is, valt nog te bezien. Proeflezen is natuurlijk altijd goed, mits er ook echt kritisch en met de nodige bagage naar wordt gekeken. Boeken worden er over het algemeen niet beter van door het door familieleden en ‘vrienden’ te laten beoordelen, die ene uitzondering daargelaten. Goed proeflezen is echt een vak (apart), net als goed recenseren en goed schrijven! (En een proeflezer vervangt nooit een ervaren, goed opgeleide redacteur!). En één van die ‘wetten’ voor een betrouwbare recensie is dat je je als proeflezer daar voor dat betreffende boek verre van houdt. De lezer, maar ook de schrijver, is echt niet gebaat bij jouw inmiddels gekleurde mening over het boek. Trek voor jezelf die lijn. Dit als zijsprongetje.

Ik denk zelf dat schrijvers intens blij moeten zijn dat het verschil in redactionele kwaliteit door (goede) recensenten wordt opgemerkt. Met alle respect, wees blij dat je eerste (self-published) boek tegen dezelfde serieuze meetlat wordt aangehouden. Alleen dan wordt de ontwikkeling die je waarschijnlijk (maar zeker hopelijk) maakt met je volgende werken ook werkelijk opgemerkt. Het maakt de vier en vijf sterren uiteindelijk veel waardevoller als er ook echt gekozen wordt uit het volledige palet van sterren (1 tot en met 5). Auteur Thomas Olde Heuvelt merkt in een reactie terecht op: ‘... als je realistisch kijkt, ga dan eens na: een recensent heeft 5 sterren om mee te werken. Die 5 zijn gereserveerd voor literaire meesterwerken (fantasy of niet, maakt me niet uit) die om welke reden dan ook zo ingenieus en perfect zijn dat ze je altijd bijblijven. Om twee volslagen willekeurige titels te noemen die dat voor mij waren: "Het vreemde incident met de hond in de nacht" van Mark Haddon en "Extreem luid en ongelooflijk dichtbij" van Jontahan Safran Foer. Dan, 4 sterren krijgen boeken die gewoon hartstikke goed en geloofwaardig zijn, die je raken, die lopen als een trein, waarin je meegezogen wordt en waarin de boel nooit even blijft steken of van de rails af loopt. Voor mij vallen een aantal van Neil Gaimans romans hieronder, of bijvoorbeeld een stuk of vijftien Stephen Kings. Met alle respect, maar op dat niveau zitten *veel* auteurs bij kleine uitgevers (met minder budget en minder redactie-ervaring) of die self-pubished zijn bij lange na niet. Vaak *denken* ze zelf dat ze daar vlakbij in de buurt zitten, en blazen ze hoog van de toren wanneer er kritiek wordt geuit, maar dat is uit eigen onkunde. Om dat niveauverschil eerlijk aan te geven moet een kritische recensent soms nou eenmaal gewoon 1 of 2 sterren geven. Die heb ik bij mijn eerste twee romans ook gehad - en terecht! Ik had me nog nauwelijks ontwikkeld als auteur. (...) Een recensent gaat het daarom ook niet om beginnend auteurs neer te sabelen; het gaat om het geven van eerlijke kritiek waar een kritische en strijdvaardige schrijver zijn voordeel mee kan doen.’

Lees vooral ook de blog van Christien Boomsma, waarin ze (bijna overbodig) uitlegt waarom die ene ster nodig is.

Dat het werk van recensenten vervolgens weer wordt beoordeeld door schrijvers, is wellicht niet nieuw maar door Facebook en Twitter wel ineens heel erg zichtbaar. Het ontstijgt het kroeggesprek (zegt de ene auteur tegen de andere), maar het maakt wel direct duidelijk dat goed recenseren ook echt een vak is waar het gaat om geloofwaardigheid en onderbouwing. Want, met alle respect, Kluun, je boeken zijn vele malen beter dan de ‘recensie’ die je schreef over het werk van collega Kuijt.

Reacties op: Over lef, ordinaire conclusies en een stoer wijf