Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Lezen /

Het winnende verhaal van de Hercule Poirot Schrijfwedstrijd

door Hebban Crew 3 reacties
Op 9 januari 2015 werd de winnaar van de Hercule Poirot Schrijfwedstrijd van Hebban Kort bekendgemaakt. Hendrik van Oordt uit Amsterdam mocht met de eer gaan strijken. Hieronder kun je zijn winnende verhaal 'Hercule Poirot in Belgiƫ' lezen.


Hercule Poirot in België

‘Ah, mon ami! Snel! Zut! Triple zut!
Gealarmeerd zette ik mijn brogues aan het voeteneinde van mijn bed en haastte me naar de badkamer, die ik deelde met mijn oude vriend Poirot. In de afgelopen jaren hadden we samen menig avontuur beleefd, maar zo ontdaan had ik hem nog nooit gehoord.
Voor het eerst in lange tijd was de beroemde detective teruggekeerd naar België. De lezer zal begrijpen waarom dit bezoek nooit eerder op schrift is gesteld, als ik zeg dat het geluk en de carrière van Rozalind Brendenaere in het spel waren. Wie herinnert zich niet de jonge mezzosopraan die tijdens de Grote Oorlog voor de troepen zong? Haar genereuze natuur en hemelse stem maakten haar toen al over de hele wereld geliefd. Toch bleken er nu, vele jaren later, mensen te zijn die haar geen goeds toewensten. Een jeugdige passie voor een stafofficier die ervan werd beticht te hebben geheuld met de keizer, een onvoorzichtige brief en dan chantage… In een pathetische brief had de zangeres Poirot om hulp gesmeekt.
‘Eigenlijk heb ik geen tijd, Hastings,’ had hij gezegd. ‘Maar, mon Dieu¸ ik heb haar voor de oorlog in Brussel horen zingen toen ze net naam begon te maken…’
Nog de volgende dag stonden we op het dek van de veerboot naar Oostende, op weg naar kasteel Buysinck, waar mademoiselle Brendenaere zich had teruggetrokken na haar laatste successen in New York.
Naar de details van haar probleem konden we alleen maar gissen. Het was natuurlijk een publiek geheim dat baron Buysinck, de onverschrokken gevechtspiloot die zoveel luchtduels had gewonnen van Duitse vliegeniers, meer dan vriendschappelijke bewondering voor haar koesterde en waarschijnlijk daarom zijn verloving met de dochter van zijn oude vriend Steelwaert zo abrupt had afgebroken. Maar Poirot had vooral ook via hooggeplaatste contacten ontdekt dat deze baron grootaandeelhouder was van de Luikse wapenfabriek FN en plannen voor een nieuw wapen in een kluis op zijn kasteel had liggen. Wilden de afpersers de zangeres dan dwingen deze plannen te stelen voor hun eigen politieke doeleinden? Het had er alle schijn van, al leek ze zelf niet duidelijk te begrijpen wat haar chanteurs met haar voorhadden, want vooralsnog had ze geen instructies ontvangen anders dan de opdracht zich ‘gereed te houden’.
Eén ding was echter zeker. Haar afpersers speelden een internationaal spel en deinsden voor niets terug om hun doel te bereiken. Ik had mij daarom voorgenomen te allen tijde mijn revolver bij me te dragen. En hoewel Poirot zijn schouders had opgehaald toen ik hem mijn voornemen had verteld en iets had gemompeld over Sherlock Holmes en andere fictieve detectives, zag het ernaar uit dat ik al op de eerste dag van ons bezoek gelijk zou krijgen in deze gezapige herberg. Ik rende de badkamer in met mijn revolver in de aanslag.
‘Poirot! Wat is er aan de hand?’
‘De pommade, het is onvergeeflijk! De goede George heeft vergeten de pommade te pakken voor mijn snor! C'est impardonnable.
Ik was zo opgelucht en Poirot keek zo beteuterd dat ik een glimlach niet kon onderdrukken. ‘Kom! George wordt ook een dagje ouder en er moet toch een drogisterij in het dorp zijn die pommade verkoopt. Laten we meteen op zoek gaan. Het is nog veel te vroeg voor onze afspraak met mademoiselle Brendenaere en ik heb zin in een wandeling.’
Poirot schudde zijn hoofd. ‘Nee, mon ami. Zo kan Poirot zich niet op straat vertonen. Ga jij maar. Ik wil bovendien over deze zaak nadenken.’

Toen ik een uur later de deur van ons minuscule zitkamertje weer opendeed, zat Poirot met grote concentratie een kaartenhuis te bouwen.
‘De pommade, Poirot. Je favoriete merk,’ zei ik opgewekt.
Zonder op te kijken zei hij: ‘Hastings, Hastings, altijd bezig met oppervlakkige zaken! De pommade kan wachten. Deze is maar een symptoom. Ik heb ontdekt dat George ook de ivoren kam van gravin Vera Rossakoff heeft gepakt! Deze was nooit bedoeld voor op reis. Hij is een souvenir van de enige vrouw die ik… Enfin, ik vrees dat de zaak serieuzer is dan ik dacht.’
Gealarmeerd vroeg ik: ‘Als de situatie zo serieus is, moeten we mademoiselle Brendenaere dan niet meteen in veiligheid brengen?’
Hij keek mij verbaasd aan. ‘Het probleem van mademoiselle Brendenaere? Dat is opgelost, mon ami. Er wacht ons een veel ernstiger zaak in Londen. Wij moeten absoluut nog met de avondboot terug. Ah! Maar je bent niet op de hoogte. De herbergier heeft mij daarstraks een brief overhandigd van mademoiselle Brendenaere, waarin zij verslag doet van wat haar is overkomen. Ik had haar gisteren vanuit Londen een telegram gestuurd met het verzoek de feiten op te schrijven en naar deze herberg te sturen, zodat ik mij alvast vertrouwd kon maken met de zaak nog voor onze afspraak. En daar ben ik blij om, want we hebben geen tijd voor een lang gesprek. Nee, Hastings, de zaak van mademoiselle Brendenaere is opgelost. Het is overduidelijk door wie zij gechanteerd wordt.’ Hij hield enkele dicht-beschreven velletjes papier omhoog. ‘Hier, lees maar.’
Ik nam de brief, geschreven op handgeschept papier in een bewonderenswaardig handschrift dat de nobele, warme persoonlijkheid en de spirituele inborst van de zangeres verried. Ik begon te lezen:

Cher M. Poirot,

Ik ben u diep dankbaar voor uw hulp. Zoals u weet kan ik u niet bij mijn goede vriend baron Buysinck uitnodigen omdat mijn afpersers niet mogen weten dat ik een detective in de hand heb genomen. Voor mijzelf ben ik niet bang. Wat kunnen zij mij afnemen? Maar anderen deel maken van mijn geheim en zo hun leven in gevaar brengen - nee! Ik heb de baron daarom niet op de hoogte gebracht van mijn situatie.
Maar de tijd dringt en u heeft om feiten gevraagd! Vier dagen geleden, de dag na mijn aankomst op kasteel Buysinck, vond ik een verzegelde brief op mijn toilettafel. Nadine, mijn kamenierster, die al meer dan tien jaar bij mij in dienst is en die ik volkomen vertrouw, ontkende dat zij hem daar had gelegd. Gelukkig was hij verzegeld: u weet hoe bediendes roddelen onder elkaar! Stelt u zich mijn schok voor toen ik hem opende en een naam las die ik herkende: Jean de Parnasse…U bent vast op de hoogte van het schandaal dat deze jonge officier vernietigd heeft en dat ook mij had kunnen ruïneren. Toch heeft hij nooit mijn naam genoemd tijdens zijn proces. Tot aan het einde toe bezwoer hij zijn onschuld en ik geloof hem nog steeds, hoe zwaar de feiten ook tegen hem wogen. De kogel die tijdens de executie zijn hart doorboorde, heeft ook mijn hart doorboord.
Ik heb de chantagebrief natuurlijk terstond verbrand, maar zijn inhoud staat in mijn geheugen gegrift: 'Mademoiselle, Wij zijn in het bezit van een brief uit 1916 waarin u Jean de Parnasse uw liefde verklaart en schrijft dat u de documenten die hij u ter bewaring heeft gestuurd, goed heeft ontvangen. Zoals u weet, beschreven deze geheime documenten de details van een nieuw wapen. Als u niet meewerkt, wordt uw correspondentie met Jean de Parnasse alsnog gepubliceerd en is niet alleen uw carrière voorbij, maar verliest u ook uw vrijheid. Denk niet dat men zal geloven in uw onschuld. Integendeel. Er zal beweerd worden dat u indertijd een verrader heeft geholpen. De oorlog ligt nog vers in ieders geheugen en er dreigt een nieuw Europees conflict. Binnenkort ontvangt u nadere instructies. Tot dan geen woord, tegen wie dan ook.'

Ik keek op en mompelde: ‘Wat een smeerlappen.’
Précisément, Hastings, maar lees door.’
Ik knikte en las verder in het tragische relaas van mademoiselle Brendenaere:

Toen Jean de Parnasse mij de bewuste papieren toevertrouwde, wist ik natuurlijk dat ze confidentieel waren. Hij heeft nooit uitgelegd waarom hij wilde dat ik ze voor hem bewaarde. Ik kan alleen maar aannemen dat hij omringd was door verraders, dezelfden die hem uiteindelijk in de val hebben gelokt. Ik zweer dat Jean mij nooit de inhoud van zijn papieren heeft verteld. Hun onderwerp, een geheim wapen, kwam ik te weten tijdens het proces waarin hij werd beschuldigd van hoogverraad, omdat een kopie, met zijn vingerafdrukken erop, was buitgemaakt op een gevangen genomen Duitse boodschapper. Maar Jean was geen verrader. Hij is zelf het slachtoffer geworden van het zwartste verraad!
Het is moeilijk te zeggen wie op de hoogte kan zijn van deze donkere periode uit mijn leven. Ik was niet direct bij het proces betrokken, want Jean heeft nooit gewild dat mijn naam door het slijk zou worden gehaald, hoezeer ik hem ook smeekte om mij als getuige op te roepen. Ik heb nog indirect geprobeerd invloed uit te oefenen op zijn vonnis, maar het mocht niet baten. Het was oorlog en zelfs verzoeken om clementie van vooraanstaande vrienden werden genegeerd.
De enige die ik durf te verdenken van afpersing is de advocaat Albert Steelwaert, een vriend van Jeans familie, die indertijd zijn verdediging bijstond. Deze advocaat heb ik tijdens het proces in vertrouwen verteld over de geheime papieren die Jean mij had gegeven (en die ik later heb verbrand). Op verzoek van Jeans familie werd Steelwaert benoemd tot executeur-testamentair na Jeans dood. Het kan dus niet anders of Steelwaert heeft mijn correspondentie met Jean gelezen.
Steelwaert heeft zich in het verleden altijd vriendelijk tegenover mij gedragen en hoewel wij elkaar door omstandigheden niet meer zien, vind ik het bijna onmogelijk te geloven dat hij achter deze laffe chantage zit. Toch lijkt hij de enige die het kan zijn.

Ik wilde verder lezen maar er werd op de deur geklopt.
Voilà! Mademoiselle Brendenaere. Precies op tijd voor haar afspraak,’ zei Poirot voldaan. ‘Alles gaat volgens plan.’ De woorden waren nog niet uit zijn mond of zijn tevreden uitdrukking maakte plaats voor een blik van ontzetting.

Mon Dieu! Mijn snor! De pommade, Hastings! Doe jij de deur open, terwijl ik mijn snor herstel. Vite!’ Hij haastte zich met het potje naar de badkamer terwijl ik opendeed.
In de deuropening stond een nog jonge vrouw met krullend blond haar en omfloerste ogen. ‘M. Poirot?’ vroeg zij zacht.
‘Nee, maar M. Poirot verwacht u. Komt u binnen.’
Ik ging haar voor naar de zitkamer, waar Poirot net binnenkwam met messcherpe snorpunten en, galant als altijd, zich over haar hand boog.
Haar stem beefde toen zij zei: ‘M. Poirot, hier ben ik. Maar oh! Is deze ontmoeting verstandig? Wat als mijn kwelduivels erachter komen dat u hier bent om mij te helpen?’
‘Mademoiselle Brendenaere, u staat nu onder de bescherming van Hercule Poirot!’ Na een moment voegde hij toe met een gebaar naar mij: ‘En zijn vriend Hastings, bien entendu. Er kan u niets meer gebeuren. Ik vrees dat onverwachte omstandigheden mij dwingen vandaag nog naar huis terug te keren, maar als u deze envelop wilt overhandigen aan maître Steelwaert, garandeer ik dat het is afgelopen met de chantage.’
Poirot nam een gesloten envelop van de tafel en gaf deze aan de zangeres, die uitriep: ‘Dus toch wat ik vermoedde! Albert Steelwaert!’
‘Nee, mademoiselle.’ Poirot schudde zijn hoofd. ‘Niet Albert Steelwaert… Albert Steelwaert is onkreukbaar. Ik laat de afwikkeling van deze affaire echter in het volste vertrouwen aan hem over. Hij is een vooraanstaand jurist die dit tot een goed einde zal kunnen brengen zonder de noodzaak van een rechtszaak… een rechtszaak die alleen maar onnodige publiciteit en roddels in de boulevardblaadjes voor u met zich mee zou brengen. Het is daarom beter als alleen hij de inhoud kent.’
‘Maar Poirot,’ barstte ik uit toen mademoiselle Brendenaere vertrokken was, ‘ik snap er niets van. Als maître Steelwaert niet schuldig is aan deze chantage, wie dan wel?’
‘Geduld, mon ami. Eerst pakken en de avondboot halen! De tijd dringt. Wees zo goed een taxi te bellen.’

‘Poirot,’ zei ik toen we eenmaal soupeerden op de Princes Josephine Charlotte, ‘als je me nu niet vertelt wat er in die brief staat!’
‘Maar Hastings, heb je dan nog niet door hoe de vork in de steel zit? Waar zijn je grijze celletjes? Het is nauwelijks te bevatten dat we er evenveel hebben. Bien, ik zal je uit je lijden verlossen, maar eerst een hapje kaviaar.’
Poirot kan zich bijzonder irritant gedragen!
Toen zijn tisane werd geserveerd had hij eindelijk genoeg van zijn grapje en begon: ‘Allereerst was er de connectie tussen baron Buysinck en de wapenfabriek FN, een dochteronderneming van een Duits concern. Al tijdens de oorlog was de baron grootaandeelhouder in deze firma.’
Goodness, Poirot, Buysinck! Je hebt gelijk! Mademoiselle Brendenaere treedt regelmatig op in Berlijn en komt zonder enige controle door de Duitse douane. Iedereen kent haar. Iedereen weet hoe patriottisch zij is. Niemand zou haar van verraad verdenken. Zij is het ideale slachtoffer om geheime papieren te smokkelen.’
Poirot schudde zijn hoofd. ‘Dat was mijn eerste vermoeden maar ik liet het vrijwel meteen varen. Denk na, mon ami. Buysinck heeft twaalf Duitse vliegtuigen neergeschoten tijdens de Grote Oorlog. Zou hij zijn leven zo in de waagschaal hebben gesteld als hij een verrader was geweest? De baron mag zich als een smiecht gedragen tegenover vrouwen - hij laat ze vallen wanneer hij genoeg van ze heeft, ook onlangs weer - maar hij is geen landverrader.’
‘Maar als hij het niet is en Steelwaert ook niet, wie dan?’
‘Zijn zij dan de enigen die kunnen chanteren? Nee. Je ziet een derde over het hoofd. Een derde, die onzichtbaar is gebleven in deze affaire, maar niet voor Hercule Poirot!’ Hij sloot even zijn ogen terwijl het schip ongemakkelijk deinde in de rauwe nachtwind die door het Kanaal blies.
‘Een derde? De kamenierster?’
‘Mademoiselle Steelwaert, bien sûr,’ mompelde hij en nam een voorzichtig slokje tisane. ‘De dochter van de advocaat en executeur-testamentair. Naast Steelwaert zelf kan alleen zij op de hoogte zijn geweest van de hele affaire Jean de Parnasse.’
‘Maar een advocaat gaat toch geen beroepsgeheimen aan zijn kind verklappen!’ protesteerde ik.
‘Ze was nog maar een meisje tijdens de oorlog en meisjes kunnen zich vaak bewegen waar volwassenen niet worden toegelaten. Ik vermoed dat ze regelmatig op zijn kantoor was in die woelige tijden en dingen hoorde die niet voor haar waren bestemd.’
‘Maar chantage! Waarom?’
‘Omdat ze verliefd is op baron Buysinck en omdat Buysinck haar verlaten heeft voor mademoiselle Brendenaere. Dit was haar wraak.’
‘Als ze wraak wil nemen was het toch veel makkelijker geweest die compromitterende brief van mademoiselle Brendenaere te publiceren?’
Poirot schudde zijn hoofd. ‘Zelfs als ze de brief anoniem naar een krant zou sturen, zouden de journalisten binnen de kortste keren ontdekken dat zij achter die publicatie zat. Dat is hun vak. Nee, mademoiselle Steelwaert wil geen aandacht op zich vestigen. Zij wil haar rivale gek maken van angst, tot een inzinking drijven. Ze wil haar in paniek brengen, maar ze wil niet dat de baron haar eigen rol te weten komt. Zij hoopt nog altijd de baron voor zich terug te winnen zodra Rozalind Brendenaere overspannen is geraakt en naar een sanatorium is afgevoerd. A woman scorned, Hastings, zoals jullie Shakespeare zegt. Pauvre enfant, een man die zo ongevoelig is, zo geobsedeerd lief te hebben…’ Poirot slaakte een zucht en keek misprijzend naar een vlekje op de tafel. ‘Het gedrag van de zwierige baron tegenover vrouwen verdient geen aanbeveling, Hastings, maar Poirot kan chantage niet toelaten. Voor Steelwaerts dochter is het echter beter als alleen haar vader weet wat ze gedaan heeft. Ik vermoed dat maître Steelwaert haar naar Amerika zal sturen en dat ze na enige tijd een nieuwe liefde zal vinden.’
‘En Rozalind Brendenaere? Heeft zij dan niet het recht te weten wie haar zo gekweld heeft?’
Poirot schudde zijn hoofd. ‘Nee. Mademoiselle Brendenaere zou alleen maar denken dat ik probeer een wig te drijven tussen haar en de baron door hem in een kwaad daglicht te stellen. Zij zou blind zijn voor de feiten en doof voor mijn advies. Was haar eerste grote liefde niet Jean de Parnasse?’
Ik knikte instemmend. ‘Een tragische liefde voor een held die onschuldig is veroordeeld...’
‘Onschuldig? De galante Hastings, altijd bereid het zwakke geslacht te geloven! Nee, er is sluitend bewijs dat Jean de Parnasse indertijd wel degelijk met de vijand heulde. Daar bestaat geen twijfel over.’ Poirot legde een hand op zijn buik terwijl een trilling door het schip liep. ‘Vrouwen zijn niet altijd verstandig in de liefde en mademoiselle Brendenaere is daarin geen uitzondering. Nog altijd weigert zij de waarheid onder ogen te zien. Liefde maakt blind, Hastings.’
Diep onder ons dreunden de turbines door het duistere water. De kliffen van Dover rezen grauw in de verte. We waren bijna thuis.
‘Gelukkig. Nu kan ik mij bezighouden met een veel ernstiger zaak.’
Ik keek Poirot met opgetrokken wenkbrauwen aan.
‘George, Hastings. Zei ik niet dat liefde blind maakt? De onverstoorbare George is verliefd!
‘Onmogelijk.’
‘Alles wijst erop. Het feit dat hij vergeten is mijn pommade te pakken, het feit dat hij tijdens het pakken onbewust moest denken aan gravin Vera Rossakoff en daardoor de verkeerde kam in mijn reisnecessaire heeft gestopt, eigenlijk niet meer dan een aandenken aan de enige vrouw die ik - enfin, George heeft zijn hart verpand.’
Ik kon mijn glimlach nauwelijks verhullen. ‘Bedoel je dat je bang bent dat George je zal verlaten en dat je een nieuwe butler moet zoeken?’
Poirot staarde mij ernstig aan. ‘Ja, mon ami, en wie zegt dat ik ooit weer zo'n goede bediende zal vinden? Nee, dat mag niet gebeuren!’

Hendrik van Oordt (c) 2015

Lees hier het interview met de auteur. 



Over de auteur

Hebban Crew

2543 volgers
0 boeken
0 favorieten
Hebban Crew


Reacties op: Het winnende verhaal van de Hercule Poirot Schrijfwedstrijd

 

Gerelateerd

Over

Hendrik van Oordt

Hendrik van Oordt

Hendrik van Oordt is illustrator voor bedrijven, tijdschriften, enkele kinderboe...