Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Interview /

Interview Charles den Tex

door Ine Jacet
Charles den Tex won in 2002 met Schijn van kans de Gouden Strop. Vijf jaar lang was hij het gezicht van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs, tot hij in 2004 de voorzittershamer overgaf aan collega-auteur Roel Janssen. Den Tex richtte zich weer helemaal op schrijven. En niet zonder succes. De macht van meneer Miller is een bijna on-Nederlandse pageturner die lovend werd beoordeeld door NRC en de Volkskrant. Ine Jacet noemde het Fantasierijk en eigenzinnig en gaf het boek het hoogste aantal sterren. Tijd dus voor een interview met de schrijver uit Den Haag.


Je hebt ervoor gekozen misdaadromans te gaan schrijven. Vanwaar je keuze voor dit genre? Waarom bijvoorbeeld geen romans?
Om te beginnen houd ik van het vertellen van een goed verhaal en een misdaadroman geeft daarvoor een prettige structuur. Ik houd ook van een plot in het verhaal en van de wat overdreven tegenstelling tussen goed en kwaad. Een roman is voor mij te vrij, dan moet de structuur uit mijn gedachten komen en dat is hele andere koek. Ik weet niet of ik dat wel kan. Het trekt me ook niet, moet ik eerlijk zeggen. Ik ben ook gewoon fan van het genre. Niet van alles wat er wordt geschreven, zeker niet, maar schrijvers als Desmond Bagley, Dashiell Hammett, Nevil Shute en nog een paar anderen vind ik geweldig. Ik ben dan ook nog lang niet klaar met de misdaadroman. Er zijn nog allerlei soorten en vormen die ik wil schrijven.

Als ik het goed heb ben je in pakweg 1991 begonnen aan je eerste misdaadroman. Waarom toen? Waarom niet eerder of later. Met andere woorden was er een aanleiding?
De aanleiding was dat ik opeens een idee had voor een plot, dat van DUMP. En ik had een heleboel tijd want ik had, door omstandigheden, een half jaar vrij genomen. Als ik ooit zelf een boek wilde schrijven, dan was dat het moment om het te proberen. Dat heb ik gedaan. Aan DUMP heb ik alles bij elkaar vrij lang gewerkt. Ik heb er wel vier of vijf versies van geschreven en voordat het werd uitgegeven moest ik het nog een keer herschrijven. Dat was wel lastig, maar ik heb er wel veel van geleerd.

Je hebt in totaal 8 misdaadromans geschreven. Stegger speelt in 2 boeken een belangrijke rol (Code 39 en Stegger). Is hij je favoriete personage? Zou je iets over hem kunnen vertellen?
Jan Stegger is nog steeds een van mijn favorieten. Absoluut. Die blonde, zwaarlijvige Hollander die in andere landen en andere culturen allerlei problemen moet oplossen en daar met zijn oer-Hollandse nuchterheid klem loopt. En toch laat hij zich niet pakken. Eerst maakt hij alles erger, omdat hij eigenlijk gewoon te lomp is, maar als puntje bij paaltje komt heeft hij de dingen wel in de gaten. En hij geniet van het leven. Lekker eten, beetje goed pilsen (want hij is natuurlijk een bal, maar dan wel een sympathieke bal, eentje waar je van op aan kunt) en flink stappen. Het is een vent die een hekel heeft aan moeilijk doen en aan opgefokte ingewikkelde managementpraat, waar hij de hele tijd mee wordt geconfronteerd. Hij is het vleesgeworden gezond verstand.
Misschien dat ik ooit nog een boek met Stegger in de hoofdrol schrijf. Tot op heden is hij de enige waar ik dat mee heb. Dat is duidelijk.

Je werkt al circa 25 jaar als bedrijfsadviseur. Zou je hierover kort iets willen vertellen? In hoeverre hebben deze ervaringen jouw werk als schrijver beïnvloed?
Ik ben begonnen als reclametekstschrijver en heb bijvoorbeeld jarenlang voor de Bijenkorf het magazine geschreven. Vanuit de reclame ben ik terechtgekomen in de interne bedrijfscommunicatie en heb ik voor allerlei grote en kleinere bedrijven plannen gemaakt en uitgevoerd, ik heb interimmanagement gedaan, maar ik heb ook altijd veel geschreven: krantjes, brochures, verslagen, je kan het zo gek niet bedenken.
De laatste jaren ben ik vooral weer schrijver. Het adviseren en het projectmanagement is praktisch opgehouden. Dat komt ook omdat ik steeds meer tijd besteed aan het schrijven van fictie. Dat is wel goed te combineren met het schrijven voor een bedrijf, maar minder goed met het advieswerk. Dat laatste is te veeleisend. Door dat werk heb ik een bepaald beeld van het bedrijfsleven en van grote organisaties en daaruit komt regelrecht mijn eigen soort boeken voort: de corporate thriller. Zonder die ervaring was dat niet gebeurd.

Je stijl kenmerkt zich o.a. door korte zinnen met veel inhoud. Kort maar krachtig. Heeft dit wellicht iets te maken met bovenstaande?
Nee. Die stijl heb ik zelf in de loop der jaren ontwikkeld. Het is een stijl die ik zelf mooi vind. Ik vind het prettig en uitdagend om te schrijven en als het lukt vind ik het ook heerlijk om te lezen. Elmore Leonard doet het ook, maar dan op een heel andere manier. In principe is het terug te voeren op Raymond Chandler en Dashiell Hammet, op de one-liner-stijl die kenmerkend is voor de hard boiled detective. Die stijl wil ik, in het Nederlands, maar dan wel eigen en van deze tijd. En volgens mij begint dat steeds beter te lukken.

Hoe zou jij je eigen boeken het liefst willen aanduiden? Als thriller of als misdaadroman of bedrijfsthriller?
Thriller. Zonder toevoegingen graag.

In De macht van meneer Miller speelt Michael Bellicher een hoofdrol. Hij werkt voor een groot adviesbureau met wereldwijde vestingen. Door een kwetsbaar moment raakt hij verzeild in een penibele situatie en komt hij iets te weten dat hij niet mag weten. Dat is het begin van een hectische jacht. Hoe kwam je op het idee van het thema van meneer Miller?
Dat thema heb ik jaren geleden bedacht, samen met een vriend van me, toen adsl nog helemaal niet bestond. Het ging oorspronkelijk om een heel ander plot, namelijk een Chinees staatsbedrijf dat een Amerikaanse computerfabrikant zou overnemen (HP bijvoorbeeld) en daar dan iets heel raars mee zou doen – in feite wat er nu ook in Meneer Miller gebeurt. Dat idee heeft jaren in een schriftje gestaan, tot ik vorig jaar opeens bedacht dat het wonderwel paste in de huidige tijd, waarin westerse en oosterse religies tegenover elkaar staan en niemand meer weet wat hij nu moet geloven. Opeens zag ik hoe het nogal science-fictionachtige idee van een jaar of zeven geleden, nu helemaal geen science fiction meer is. Het zou gewoon kunnen, en niemand weet of het niet al zo is. Daar werd het idee nog veel sterker van.

Wanneer ben je aan dit boek begonnen? Hoe lang heb je aan dit boek gewerkt?
Ik ben in juli 2004 begonnen en heb het manuscript ingeleverd eind mei 2005. Dat is dus bijna een jaar later. Alles bij elkaar heb ik er denk ik elf weken full time aan geschreven (dat wil zeggen zes dagen per week, zes tot acht uur per dag), en dan nog een paar weken revisies en aanpassingen. Zoiets. Dat is voor mij normaal. Meestal ben ik iets sneller klaar, maar Meneer Miller is een dikker boek.

In De macht van meneer Miller speelt de moderne technologie rondom internet en netwerken een grote rol. Heeft dit onderwerp speciaal jouw interesse?
Nee, niet speciaal. Ik weet er ook eigenlijk nauwelijks iets van. Ik hoor tot dezelfde groep mensen als de hoofdpersoon van het boek: ik gebruik computers en internet en tekstverwerkers en e-mail, maar als er iets verkeerd gaat dan moet je niet bij mij zijn. Ik heb geen idee hoe je een softwareprogramma maakt of hoe je een computer iets kunt laten doen dat er niet standaard in zit.
Wel ben ik gefascineerd door het simpele feit dat we zijn overgeleverd aan computers, systemen en netwerken. Als de zaak uitvalt, dan zit iedereen met zijn handen in het haar, behalve de nerds natuurlijk. Die weten wat ze moeten doen. Maar wij, het overgrote deel van de bevolking, moeten er maar op vertrouwen dat al die computers en systemen het beste met ons voor hebben, dat ze voor ons zullen zorgen, want als je ze tegen je krijgt, dan ben je echt de lul.

Jouw personages zijn mensen met hun sterke en hun zwakke kanten. En ze hebben vaak ook een uitgesproken zwakte of ‘gekkigheid’. Zo is bijvoorbeeld Michael Bellicher (uit De macht van meneer Miller) voortdurend in de weer met Labello voor zijn schrale lippen. Waarom geef je je karakters op deze manier vorm?
Omdat het zo normaal is. Iedereen heeft wel zoiets. Zeker in de moderne wereld. We hebben allemaal stress-kwaaltjes of stress-reacties of stress-beweginkjes. De een heeft hoofdpijnen of knopen in zijn nek, de ander bijt zijn nagels, weer een ander heeft een hardnekkige uitslag of altijd jeuk of noem maar wat op. Michael heeft altijd droge lippen. Door het weer en door de airco en door de stress. Of door alledrie die dingen. Dat is herkenbaar. Op het laatst wordt zo’n Labello-stiftje ook gewoon iets om in je handen te hebben. Daarom zet ik het erin. En omdat ik het leuk vind.

Ik vond meneer Miller een on-Nederlands boek. Verander de locatie, geef sommige mensen een andere naam, zet er een Amerikaanse naam van een auteur op en het zou wereldwijd aan kunnen spreken. Wilde je een internationaal georiënteerde misdaadroman schrijven?
Ja, behalve dat ik nooit zo denk. Ik wil het beste boek schrijven dat ik schrijven kan. Met elk volgend boek wil ik me verder ontwikkelen en wil ik dat mijn stijl beter wordt. Bij Meneer Miller wilde ik ook een actiethriller schrijven, een chase. Dat had ik nog nooit gedaan. En ik denk dat met name die elementen, de chase en de actie, het boek internationaler maken dan mijn vorige boeken. En misschien de manier waarop weblog en e-mails door het verhaal heen zijn vervlochten.

Ik had na het lezen van Meneer Miller associaties met Paranoia van Joseph Finder. Dat is overigens een compliment, want ik vond het een geweldig boek. Een paar overeenkomsten. Beide boeken spelen zich af in het bedrijfsleven en in beide boeken neemt een soms kwetsbare eenling het op tegen een grotere macht. Daarnaast is het tempo hoog met veel twists and turns.
Ken je Paranoia? Of de schrijver?

Nee, ik ken de schrijver niet en het boek niet. Maar daar zal ik dan iets aan doen. Wat betreft de kwetsbare eenling, dat is zeker een uitgangspunt dat mij aanspreekt. In vrijwel al mijn boeken gaat het om de eenling tegen een systeem, een grotere macht. En het zijn bijna altijd mensen die bij een of ander bedrijf werken. Alleen in DEAL ging het niet om een eenling, maar om drie mensen die hun krachten bundelden. En in Angstval was het een privé-detective, dat is de archetypische eenling.

Je bent geruime tijd voorzitter geweest van het Genootschap van Nederlandstalige Misdaadauteurs (GNM). Hoe lang precies? Wat kun je in die hoedanigheid betekenen voor de Nederlandstalige misdaadroman?
Ik ben vijf jaar voorzitter geweest. Dat is geloof ik één jaar langer dan mijn voorgangers. Het genootschap is de motor achter de Gouden Strop. En de Gouden Strop is jarenlang het enige middel geweest om publiciteit te krijgen voor Nederlandse misdaadauteurs. Een aantal jaar geleden is daar de Schaduwprijs aan toegevoegd, de jaarlijkse prijs voor het beste spannende debuut.
Er is van tijd tot tijd kritiek op de Gouden Strop, maar meestal ben ik het daar niet mee eens. Het is een onafhankelijke prijs die in de loop der jaren ook gerespecteerd is geworden. Sinds een paar jaar is de publiciteit die de prijs genereert wezenlijk toegenomen, en dat is goed. Voor de winnaar is de prijs echt belangrijk. De meeste misdaadauteurs verkopen 1500, 2500 of misschien eens 4000 boeken. Wie de prijs wint, verkoopt er meer dan 10.000, soms wel 15.000. Dat is voor Appie Baantjer, Saskia Noort, Simone van der Vlugt, Tomass Ross en René Appel niet meer zo interessant, maar voor de rest wel.
De prijs is niet alleen belangrijk voor de winnaar, het maakt ook het genre bekender in ons land en het trekt nieuwe schrijvers aan. Dat is misschien wel het belangrijkste, want alleen door steeds nieuwe schrijvers enthousiast te maken kan het genre in ons land ook steeds verder groeien.
Het genootschap onderhoudt contacten met de LIRA, het CPNB, met het Nederlands Literair Productie en Vertalingen Fonds, met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en met nog allerlei andere instanties. Ook dat is belangrijk. Al die dingen worden door het bestuur gedaan en veel ervan door de voorzitter. Dat is interessant en leuk om te doen. Ik heb het in ieder geval met veel plezier gedaan en zo help je de Nederlandse misdaadliteratuur steeds een beetje verder vooruit.

Wat vind je van de ontwikkelingen rondom de Nederlandse misdaadroman van pakweg de afgelopen vijf jaar?
Die vind ik geweldig. De successen van Saskia Noort en Simone van de Vlugt zijn fantastisch. Er is een hele nieuwe stroming ontstaan, misschien wel meer dan een nieuwe stroming. De Nederlandse misdaadliteratuur is nu dynamischer dan ooit tevoren. Er gebeurt heel veel en ik hoop dat die ontwikkeling voorlopig niet ophoudt.

Stel je gaat naar een onbewoond eiland, welke drie boeken zou je meenemen?
Ik wil helemaal niet naar een onbewoond eiland. Dat lijkt me vreselijk. En als ik daar al naar toe ging, met maar drie boeken, dan zou ik geen misdaadroman meenemen, ben ik bang. Ik zou meenemen: Cats cradle van Kurt Vonnegut Jr., Shampoo Planet van Douglas Coupland (of Generation X van dezelfde schrijver) en The Ginger Man van J.P. Donleavy.



Over de auteur

Ine Jacet

6 volgers
0 boeken
0 favorieten


Reacties op: Interview Charles den Tex

 

Gerelateerd

Over

Charles den Tex

Charles den Tex

Charles den Tex (Australiƫ, 1952) studeerde fotografie en film in Londen, doceer...