Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Interview /

Interview Jac. Toes en Arnold Jansen op de Haar

Weinig Nederlandse thrillers werden op een zo actueel onderwerp geschoeid als De twaalfde man van de auteurs Jac. Toes en Arnold Jansen op de Haar. Een voor Nederland redelijk nieuw fenomeen, een misdaadfeuilleton. Peter de Zwaan deed het al, en Patricia Cornwell ook. Misdaadauteur Jac. Toes en dichter/ schrijver/columnist Arnold Jansen op de Haar schreven gedurende het WK voetbal dagelijks voor dagblad De Gelderlander een aflevering van het misdaadfeuilleton De twaalfde man. De lezers van De Gelderlander konden zelf mee beslissen over de ontwikkeling van de plotlijnen, de verhouding tussen de hoofdpersonen en de betekenis van de onderzoeksgegevens.

Van concurrenten naar vrienden
Vroeger waren ze elkaars concurrenten; beide waren immers in de race voor columnist voor De Gelderlander. De toenmalige redactiechef liet het uiteindelijk op een schrijfwedstrijd aankomen en Arnold won. “Terecht” zegt Jac. nu. “Arnold is een meester in het taalspel op de vierkante centimeter”. Maar op mijn vraag wie de beste auteur van hun beide is, kan geen van beide mij een duidelijk antwoord geven. Arnold vindt vooral dat je voor jezelf moet proberen de beste schrijver van de hele wereld te worden. “Maar je moet alleen niet over jezelf zeggen dat je de beste bent. Ik ben Harry Mulisch niet”. Jac. vindt echter dat zij juist elkaar aanvullen en samen beter zijn dan een ieder apart.
Dat ze nu samenwerken is dus wel apart te noemen. Arnold was in 2004 al de naam van Jac. tegengekomen. Deze schreef toen een boekje voor de Arnhemse bibliotheek. Dat boekje betrof een literaire wandeling door Arnhem. Er zou voor wat betreft thrillers zoiets als een 'Arnhemse school' bestaan. Volgens Arnold is er maar één echt goede thrillerschrijver in Arnhem, en dat is Jac. Jac. bedankt Arnold, maar ontkracht de opmerking van Arnold direct; “Vergeet Koos van Zomeren niet. Die heeft als misdaadauteur in zijn Nieuwe-Revu tijd toch een heel fijne serie thrillers geschreven”. Dat was voor Arnold dus de eerste kennismaking met Jac. Diens thrillers las hij in een later stadium, want hij bekent eerlijk; “Ik heb tot aan die 'literaire wandeling door Arnhem' eigenlijk nooit thrillers gelezen. Toen moest ik wel. En de boeken van Jac. waren een zeer aangename verrassing.” Jac. is al even lovend over het boek van Arnold: “Het boek De koning van Tuzla is er een vol eenzaamheid, ontreddering en verwarring. Het is in zijn thematiek ook uniek: een kapitein van de Luchtmobiele brigade die met een bijna onuitvoerbare opdracht moet zien om te gaan. Het zou verplichte kost moeten zijn voor elke militair die uitgezonden wil worden. Er blijft maar bitter weinig over van de heroïek rondom de vredesmissie in Bosnië.”
Toen werkten ze dus samen, het verhaal speelt zich af in de voor beide auteurs overbekende stad Arnhem. “We wilden het verspreidingsgebied van de krant De Gelderlander als geografische decor nemen. Daar zit trouwens ook een stuk Limburg, Brabant en Utrecht bij. Maar dat stoorde niet: we hadden een dreigende aanslag op het supportersvervoer naar het WK-voetbal als een van de verhaallijnen genomen. Nou, wie naar Duitsland gaat komt al gauw door Gelderland, per trein, auto of boot.”

Samen schrijven
Arnold legt uit hoe het schrijven van het feuilleton in zijn werk ging: “We hebben het verhaal eerst 'drooggeoefend'. Dat wil zeggen dat we al voorafgaand aan het feuilleton de afleveringen om en om hebben geschreven. Ook toen al werd er door de ander stevig ingegrepen. Toen het feuilleton daadwerkelijk begon, kwamen die vragen er nog bij. Ging het weer op de schop. Uiteindelijk vlogen de dagelijkse afleveringen heen en weer, zodat je echt niet meer kunt zien wie wat geschreven heeft. Gevolg: een druk e-mailverkeer en een astronomisch hoge telefoonrekening.” Jac. vertelt dat ze hiervoor ook veel op werkbezoek zijn geweest in alle uithoeken van het gebied waarin het verhaal zich afspeelde.
En dan het echte werk: de lezers konden alles wat Jac. en Arnold hadden bedacht nog in de war sturen. Arnold geeft toe dat het soms een lichte paniek gaf. Maar toen bedachten ze dat een vraag met drie antwoorden vooral iets moest opleveren. Welk antwoord men ook koos, het moest iets verbeteren. Bijvoorbeeld een extra spanningselement. Arnold: “Ik geloof dat dat aardig gelukt is. Bovendien kwamen de lezers zelf ook met interessante suggesties. Maar makkelijk was het niet, want zoals Jac. vertelt: “Arnold zorgde er in ieder geval voor dat de dertig procent die ik teveel schreef werd geschrapt. (Hij is van de vierkante centimeter). Vanaf het begin hebben we onze trots en de rest van onze ego’s opzij gezet. Dat werkte: als we een tekst hadden weggestuurd dan was je eerder benieuwd naar wat de ander ervan had gemaakt dan dat je in de rats zat wat er van over was gebleven. Er is ook geen onvertogen woord gevallen. De redacteur van de krant maakte ons vaak attent op de kansen die we lieten liggen en waarvoor we een blinde vlek hadden ontwikkeld in de loop van de dag. Hij zorgde ervoor dat we alle voetbalwedstrijden hebben gemist.” Zoals Arnold zegt; “Maar het leukste was eigenlijk dat je eindelijk een keer niet in eenzaamheid schreef”. En dat is toch wel het belangrijkste.

Vijf weken samenwerken gaf dan ook een leuk resultaat: 30 hoofdstukken welke gedurende de periode van 6 juni tot 10 juli op de achterkant van de WK-bijlage heeft gestaan. Op de vraag of een van beide in een paar woorden kan vertellen waar het over gaat zegt Jac.: “a) het is een geïllustreerde misdaadroman: er staan prachtige surrealistische foto’s van Cees Mooij bij elk hoofdstuk; b) het gaat over een uiterst actueel thema: angst versus reële dreiging; c) het is een van de weinig boeken waaraan de lezers een substantiele bijdrage hebben geleverd;e n d) we hebben werkelijk alle wetten van het genre toegepast.”
Beide auteurs sluiten niet uit dat ze vaker zullen gaan samenwerken, hoewel ze het beiden erg druk hebben met hun eigen andere projecten. Jac. merkt wel op: ”Dit was een prachtig project. Er is zoveel goed gegaan en met een vanzelfsprekendheid waarvan je achteraf zegt: dat kan je niet afdwingen. Maar goed, je moet elke keer opnieuw beginnen. We hebben wel een paar plannen klaar…” Tevens heeft dit project Arnold veel nieuwe ideeën gegeven. “De lezer bleek ook erg geïnteresseerd in romantische verwikkelingen. Op een gegeven moment schreef iemand: 'Er moet meer gezoend worden!' Dat probeer ik inmiddels in mijn columns ook te introduceren: er moet meer gezoend worden. Ik krijg het nog druk”, zucht Arnold.

En er is meer...
Dat ze niet alleen schrijven staat moge duidelijk zijn, maar dat Jac. Toes laatst ook nog meedeed aan een Moordspel is wel heel bijzonder. Jac. denkt dat de ervaring van het Gotcha!-spel zich uitstekend leent als uitgangssituatie voor een ouderwetse thriller of een spannend verhaal. “Iets als The Blair Witch Project”. Het is zeer leerzaam om je in de rol van moordenaar en slachtoffer in te leven, zoals Jac. al op Hollands Kwartier schreef). Binnen de kortste keren vervagen de grenzen tussen realiteit en spel. Hij vindt het ook uiterst vermoeiend om steeds maar over zijn schouder te kijken. “Je kunt jezelf verbazen met je gretigheid om te ‘doden’, vooral als je na weken speurwerk op het punt staat om toe te slaan”.
En op mijn vraag of Arnold aan de volgende editie ook meedoet zegt hij; “Nee, ik ben ooit opgeleid als beroepsofficier aan de Koninklijke Militaire Academie. Er bestaat een kans dat ik dat spel te serieus ga nemen. Iets waar ze zich in Londen trouwens zorgen om lijken te maken. Dat het te serieus wordt, bedoel ik. Bovendien is er wel eens echt op me geschoten. Dat is trouwens
pas echt spannend”.

Korte biografie
Arnold Jansen op de Haar (Nijmegen, 1962) volgde na het VWO aan het Nijmeegs Canisiuscollege een opleiding tot beroepsofficier aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda. Na dertien jaar leger, na enige jaren in de avonduren Engels gestudeerd te hebben aan de Rijksuniversiteit Utrecht, en na een oorlog in Bosnië, besloot hij in 1995 om zich volledig aan het schrijven te wijden. In 1996 debuteerde hij in het literaire tijdschrift Maatstaf. Als schrijver en dichter publiceerde hij de roman De koning van Tuzla (De Arbeiderspers, 1999) en de dichtbundel Soldatenlaarzen (J.M. Meulenhoff, 2002). Zijn gedichten verschenen in tal van literaire tijdschriften. Arnold is tevens columnist bij dagblad De Gelderlander.

Na een zigzagcarrière als matroos binnenscheepvaart, leraar, radioverslaggever en manusje-van-alles op een advocatenbureau, beperkte Jac. Toes zich vanaf 1995 tot het schrijven van misdaadliteratuur en scenario’s. Dat leverde hem voor de Benter&De Wacht trilogie (De Boekerij, 1992-1996) twee Gouden Strop nominaties op en voor Fotofinish (L.J. Veen, 1998) de prijs zelf. Jac. Toes besteedt de helft van het schrijven van misdaadromans aan onderzoek: zo drong hij voor Coup zéro (L.J. Veen, 2001) diep door in de illegale casinowereld en de financiële manipulaties ter plekke. Daarna bezocht hij enkele malen Argentinië om er De vrije man (L.J. Veen, 2003) te schrijven, de eerste Nederlandse tangothriller. In januari 2006 verscheen De kleine leugen, (De Geus, 2006), een geëngageerde misdaadroman waarin Nederlandse politiediensten het dierenrechtenactivisme gebruiken als proeftuin voor de strijd tegen het terrorisme
Eerdere interview met Jac. Toes (http://www.crimezone.nl/magazine/article.php?articleID=86)



Over de auteur

Jurgen Joosten

13 volgers
4 boeken
1 favoriet


Reacties op: Interview Jac. Toes en Arnold Jansen op de Haar

 

Over

Jac. Toes

Jac. Toes

Jac. Toes (1950) is een Nederlandse auteur en tevens actief als scenarioschrijve...